Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juli 2021 in de zaken tussen
[naam eiser] , te [plaats] , eiser,
de burgemeester van Dordrecht, verweerder,
gemachtigde: mr. S. Kandemir.
Procesverloop
van artikel 2:79 van de Algemene Plaatselijke Verordening Dordrecht (APV) een gedragsaanwijzing woonoverlast opgelegd voor 12 maanden, op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 500,- per overtreding, met een maximum van € 3000,-.
4 november 2020 (hierna: bestreden besluit 3). Dit betreft het beroep ROT 20/6863.
Overwegingen
• het gaat om ernstige en herhaaldelijke woonoverlast;
• de woonoverlast is eveneens geconstateerd door een of meer van de handhavende en zorg verlenende instanties;
• buurtbemiddeling, mediation of een schriftelijke waarschuwing hebben niet geleid tot het stoppen van de woonoverlast;
Verder is in de Beleidsregels neergelegd dat de omschrijving aanpak woonoverlast gemeente Dordrecht met bijbehorend stappenplan in principe leidend is.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een strengere bewijsmaatstaf aan te leggen. Weliswaar leiden de gedragsaanwijzingen tot een inbreuk op de door artikel 8 van het EVRM gewaarborgde persoonlijke levenssfeer van eiser, maar daar staat tegenover dat het doel dat daarmee wordt nagestreefd is dat de eveneens door artikel 8 van het EVRM gewaarborgde persoonlijke levenssfeer van de buren wordt beschermd. Bovendien is van belang dat direct bewijs van in een woning veroorzaakte geluidsoverlast naar zijn aard moeilijk is te vergaren, want de overlastveroorzaker zal zijn overlastveroorzakende activiteiten eenvoudig kunnen staken zodra kenbaar is dat er waarnemingen plaatsvinden. Het stellen van hogere eisen aan de bewijsvoering zou er dan toe leiden dat in veel gevallen waarin aannemelijk is dat er ernstige en herhaaldelijke geluidsoverlast vanuit een woning wordt veroorzaakt, niet kan worden opgetreden omdat niet aan die hogere bewijsmaatstaf kan worden voldaan. Daarmee zou de mogelijkheid om publiekrechtelijk op te treden tegen ernstige burenoverlast grotendeels illusoir worden. Wel moet verweerder een gedragsaanwijzing in een situatie als deze, waarin sprake is van ernstig verstoorde verhoudingen tussen buren, baseren op eigen waarnemingen ter plaatse van gemeentelijke toezichthouders of politieagenten en kan hij zijn besluit dus niet baseren op meldingen van de betrokken buren of geluiden die telefonisch worden waargenomen. Het verrichten van geluidsmetingen kan wel bijdragen aan de bewijsvoering, maar is geen vereiste.
Eiser wijst erop dat hij al 35 jaar in de woning woont en nooit problemen had met zijn buren, totdat de buren op nummer 8 er kwamen wonen. Nadat eiser had geklaagd over de wietkwekerij van deze buurman ongeveer drie jaar geleden, klagen deze buren te pas en te onpas bij de politie over geluidsoverlast door eiser.
- 8 september 2018, 08:05 uur. Er werd door een buurman gemeld dat de heer [naam eiser] al heel de nacht tegen de muren aan het bonken was. Politieambtenaren hebben staan luisteren in de woning van de melder en die van de andere buren. Ze hoorden een luid geluid komende uit de woning van de heer [naam eiser] . Het was duidelijk te horen dat met iets van staal of ijzer op iets van staal of ijzer bonkten.
- 2 december 2018, 09:00 uur. Er werd door een buurman gemeld dat hij al de hele nacht overlast ondervindt van de heer [naam eiser] . De ene keer was hij aan het timmeren en dan weer aan het boren. Politieambtenaren hebben in de woning van de melder en de andere buren staan luisteren en hebben overlast geconstateerd. De overlast bestond uit boorgeluiden. In de woning van de heer [naam eiser] zagen de politieambtenaren diverse planken met boorgaten, twee wekkers die tegen de muur waren gespijkerd en een zaagmachine met houten balken. De heer [naam eiser] is aangehouden voor het veroorzaken van geluidsoverlast.
- 9 december 2018, 08:40 uur. Er werd door een buurman gemeld dat de heer [naam eiser] vanaf 06:00 uur aan het boren en timmeren was en dat hij hier overlast van ondervindt. Politieambtenaren hebben staan luisteren in de woning van de melder en hoorden dat de heer [naam eiser] overlast veroorzaakte. De heer [naam eiser] heeft een bekeuring gekregen voor het veroorzaken van geluidsoverlast.
8 september 2018 is door het Openbaar Ministerie (OM) ingetrokken wegens gebrek aan bewijs. Voor de constatering van 2 december 2018 is eiser door de strafrechter veroordeeld en die veroordeling is in hoger beroep in stand gebleven.
De enkele betwisting van eiser dat hij geluidsoverlast heeft veroorzaakt, leidt niet tot twijfel aan de constateringen die aan bestreden besluit 1 ten grondslag zijn gelegd.
’s avonds tot ‘s ochtends 07:00 uur was begonnen. Wij vroegen of wij mochten binnen treden om te luisteren naar de geluiden. Met toestemming van dhr [naam belanghebbende] mochten wij binnentreden. Op zolder hoorden wij geluiden. De geluiden waren afkomstig uit de woning op tweede etage van de overlastgever, dhr [naam eiser] . In het geluid zaten hoge en luide tonen. Dhr. [naam belanghebbende] vertelde dat dit nog ‘zacht’ is. Normaal gesproken zou er harder geluid te horen zijn. De te horen geluiden deed ons denken aan een muziekdoosje.”
8:15 uur. Met die constatering is aannemelijk gemaakt dat eiser op die datum en dat tijdstip geluidsoverlast veroorzaakte. De enkele betwisting geeft geen grond voor twijfel aan het geconstateerde. Van een kloppend geluid was geen sprake.
“Op 18 november 2020 om 7:01 uur ontving de politie een melding van overlast/ geluidshinder. Volgens melder zou de geluidsoverlast gaande zijn vanaf 06:00 uur. Een politieambtenaar is gedurende 15 minuten in de woning geweest tussen 07:30 uur en 07:45 uur. Bij de melder, zijnde een buurman, werd in de woning geluisterd. De politieambtenaar is op zolder gaan luisteren, waar een slaapkamer is van melder. Op de zolder was de muziek goed te horen en kon als overlast aangemerkt worden. Zoon van melder, welke slaapt op de zolder, kan regelmatig niet slapen door de geluidsoverlast. Tussen 07:35 uur en 07:45 uur is er daadwerkelijk muziek gehoord en werd geluidoverlast geconstateerd, afkomstig uit perceel [adres eiser] . De overlast bestond uit het draaien van muziek, wat tijdens het beluisteren harder werd gezet. Hierop werd aangebeld bij de woning, [adres eiser] , maar hier werd de voordeur niet geopend. Na het aankloppen werd er geconstateerd dat de muziek harder gezet werd. Hierop werd door de politieambtenaren nog een aantal keer aangebeld waarop de voordeur uiteindelijk geopend werd. Nadat politieambtenaren aan de heer [naam eiser] de reden van hun komst hadden medegedeeld, schoot de heer [naam eiser] direct uit zijn slof en gaf aan dat hij helemaal geen overlast veroorzaakte, maar aan het stofzuigen was. De heer [naam eiser] heeft zelf een radio gepakt en deze op straat gegooid. Aangezien de politieambtenaren niet het idee hadden dat dit de apparatuur was die overlast veroorzaakte, hebben de politieambtenaren de woning van de heer [naam eiser] betreden en zijn diverse goederen in beslag genomen: namelijk vier radio’s, twee wekkerradio’s, twee alarmen, een hoop bekabeling en twee tapijtrollen.”
18 november 2020 in een slaapkamer van de woning naast die van eiser harde muziek afkomstig uit de woning van eiser was te horen. Het draaien van harde muziek valt onder de reikwijdte van de bij bestreden besluit 3 opgelegde last zodat eiser zich ook daarvan diende te onthouden. Verweerder stelt zich daarom terecht op het standpunt dat eiser die last heeft overtreden. De installaties die de politie bij het onderzoek van de woning van eiser op diezelfde dag stelt te hebben geconstateerd (namelijk alarminstallaties door eiser bevestigd op de eerste en tweede verdieping tegen de muren van de woning van nummer 8 als ook rollen vloerbedekking aan touwen in het trapgat die tegen de muren konden worden bewogen) zijn voor de verbeurte van de dwangsom niet relevant, omdat het produceren van geluid met deze installaties niet aan de verbeurte ten grondslag is gelegd.
In wat eiser heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat verweerder geheel of gedeeltelijk van invordering van de verbeurde dwangsom behoorde af te zien. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij door betaling van de verbeurde dwangsommen in ernstige financiële problemen komt.
Beslissing
mr. M. Lammerse, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 30 juli 2021.