ECLI:NL:RBROT:2021:7872

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juli 2021
Publicatiedatum
10 augustus 2021
Zaaknummer
10/750136-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor schuldwitwassen, valsheid in geschrift en voorbereidingshandelingen Opiumwet

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 juli 2021 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die beschuldigd werd van schuldwitwassen, valsheid in geschrift en voorbereidingshandelingen voor Opiumwetdelicten. De verdachte, geboren in [geboorteplaats verdachte] en gedetineerd in Detentiecentrum Rotterdam, werd bijgestaan door advocaat mr. E.B. Jobse. De officier van justitie was mr. S. Sondermeijer. De inhoudelijke behandeling vond plaats op 16 juli 2021. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het witwassen van geldbedragen en motorvoertuigen, valsheid in geschrift en voorbereidingshandelingen voor drugsdelicten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De verdachte had gedurende een periode van drie jaar, van 1 januari 2018 tot en met 26 januari 2021, contante huurpenningen ontvangen van huurders die in werkelijkheid niet op de adressen woonden. Deze huurpenningen waren vermoedelijk afkomstig van criminele activiteiten, waaronder de handel in verdovende middelen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de geldbedragen van misdrijf afkomstig waren. Daarnaast had de verdachte valse huurovereenkomsten opgemaakt om huurtoeslag te verkrijgen, wat de rechtbank als valsheid in geschrift kwalificeerde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een faciliterende rol had gespeeld in het witwassen van geld en het creëren van schijnconstructies, wat de integriteit van het financiële verkeer ondermijnde. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RechtbankROTTERDAM
Team 1
Parketnummer: 10/750136-20
Datum uitspraak: 30 juli 2021
Tegenspraak.
Verkort vonnis van de meervoudige kamer in de strafzaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] , niet ingeschreven in de basisregistratie personen, gedetineerd in Detentiecentrum Rotterdam.
Advocaat van de verdachte: mr. E.B. Jobse, advocaat te Rotterdam.
Officier van justitie: mr. S. Sondermeijer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting. De inhoudelijke behandeling van de zaak vond plaats op 16 juli 2021.
Inhoudsopgave van dit vonnis
De verdachte wordt - kort samengevat - beschuldigd van het witwassen van geldbedragen en motorvoertuigen, valsheid in geschrift en voorbereidingshandelingen voor drugsdelicten. De volledige tekst van de beschuldiging zoals deze door de officier van justitie is opgeschreven in de tenlastelegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis.
De rechtbank vindt de beschuldigingen bewezen. De bewezenverklaring, de bewijsmotivering en de bespreking van de bewijsverweren zijn in hoofdstuk 2 van dit vonnis uiteengezet.
De bewezenverklaarde feiten zijn volgens de wet verboden gedragingen waar volgens de wet straf op staat. Welke verboden gedragingen dat zijn, is omschreven in hoofdstuk 3 van dit vonnis. In dat hoofdstuk worden ook de strafbaarheid van de feiten en de strafbaarheid van de verdachte besproken.
De rechtbank legt aan de verdachte een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Hoofdstuk 4 van dit vonnis vermeldt alle onderdelen van de straf en de motivering daarvan.
In hoofdstuk 5 worden de beslissingen over de in beslag genomen goederen uiteengezet.
Hoofdstuk 6 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en de ondertekening door de rechters en de griffier.

1..De beschuldiging in de tenlastelegging

Feit 1
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 26 januari 2021, te Barendrecht en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meerdere anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, en/of immers heeft hij, meermalen, althans eenmaal, een of meer voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad, en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt,
te weten onder meer:
A.
een of meer contant(e) geldbedrag(en) (zijnde onder meer huurpenningen en/of
borg):
  • Eur 197.925,- (PV financieel Onderzoek bankrekeningen [naam medeverdachte] , p. 306) en/of
  • Eur 544.955,- (PV analyse van rekening [rekeningnummer 1] t.a.v. [naam kantoor] , p. 289) en/of
  • Eur 192.465,- (PV analyse van rekening [rekeningnummer 2] t.n.v. [naam verdachte] , p. 298) en/of
  • Eur 4000,- (PV analyse van rekening [rekeningnummer 3] t.n.v. [naam verdachte] ), in elk geval één of meer contante geldbedragen,
in elk geval
  • (In totaal ongeveer) eur 6425,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met betrekking tot de [adres 1] te Rotterdam (zaaksdossier Schie, p.3-41) en/of
  • (In totaal ongeveer) eur 10.281,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met betrekking tot de [adres 2] te Rotterdam, (zaaksdossier Adriaan, p.114-115) en/of
  • (In totaal ongeveer) eur 20.100,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met betrekking tot de [adres 3] te Rotterdam (zaaksdossier Spook, p.130) en/of
  • Eur 3300,- en/of eur 3472,- huur en/of borg (PV onderzoek gevorderde administratie [naam verdachte] ), althans een of meer geldbedrag(en) met betrekking tot de [adres 4] te Rotterdam en/of
  • Eur 3000,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedragen met betrekking tot [adres 5] te Rotterdam (zaaksdossier Berg) en/of
  • Eur 3700,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedragen met betrekking tot [adres 6] te Rotterdam, (zaaksdossier Draak) en/of
een of meer contant(e) geldbedrag(en), te weten onder meer:
- Eur 5394,12 (PV Algemeen Granola, p. 51), althans een (groot) contant geldbedrag, en/of
B.
een of meer motorrijtuigen, te weten onder meer:
  • een Dodge Charger Base met kenteken [kentekennummer 1] (zie PV verdenking [naam medeverdachte] , p. 52) en/of
  • een Piaggio M47 met kenteken [kentekennummer 2] (zie PV verdenking [naam medeverdachte] , p. 52) en/of een Kawasaki ZX 400 L met kenteken [kentekennummer 3] (zie PV verdenking [naam medeverdachte] , p. 52), en/of
  • een Volkswagen met kenteken [kentekennummer 4] , (door)verkocht en/of geruild ter waarde van 7.000,- euro en/of
  • een motorfiets Suzuki, type GSX-S1000, met kenteken [kentekennummer 5] , (door)verkocht
en/of geruild ter waarde van 9.000,- euro (zie PV Bevindingen analyse de rekening van
[naam kantoor] , p. 296)
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), dat deze geldbedragen en/of dit voorwerp c.q. die voorwerpen, geheel en/of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf.
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 26 januari 2021, te Barendrecht en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meerdere anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een of meer voorwerp(en) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, te weten onder meer:
A.
een of meer contant(e) geldbedrag(en) (zijnde onder meer huurpenningen en/of borg)
  • Eur 197.925,- (PV financieel Onderzoek bankrekeningen [naam medeverdachte] , p. 306) en/of
  • Eur 544.955,- (PV analyse van rekening [rekeningnummer 1] t.a.v. [naam kantoor] , p. 289) en/of
  • Eur 192.465,- (PV analyse van rekening [rekeningnummer 2] t.n.v. [naam verdachte] , p. 298) en/of
  • Eur 4000,- (PV analyse van rekening [rekeningnummer 3] t.n.v. [naam verdachte] ), in elk geval één of meer contante geldbedragen,
in elk geval
  • (In totaal ongeveer) eur 6425,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met betrekking tot de [adres 1] te Rotterdam (zaaksdossier Schie, p.3-41) en/of
  • (In totaal ongeveer) eur 10.281,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met betrekking tot de [adres 2] te Rotterdam, (zaaksdossier Adriaan, p.114-115) en/of
  • (In totaal ongeveer) eur 20.100,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met betrekking tot de [adres 3] te Rotterdam (zaaksdossier Spook, p.130) en/of
  • Eur 3300,- en/of eur 3472,- huur en/of borg (PV onderzoek gevorderde administratie [naam verdachte] ), althans een of meer geldbedrag(en) met betrekking tot de [adres 4] te Rotterdam en/of
  • Eur 3000,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedragen met betrekking tot [adres 5] te Rotterdam (zaaksdossier Berg) en/of
  • Eur 3700,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedragen met betrekking tot [adres 6] te Rotterdam, (zaaksdossier Draak) en/of
een of meer contant(e) geldbedrag(en), te weten onder meer:
- Eur 5394,12 (PV Algemeen Granola, p. 51), althans een (groot) contant geldbedrag, en/of
B.
een of meer motorrijtuigen, te weten onder meer:
  • een Dodge Charger Base met kenteken [kentekennummer 1] (zie PV verdenking [naam medeverdachte] , p. 52) en/of
  • een Piaggio M47 met kenteken [kentekennummer 2] (zie PV verdenking [naam medeverdachte] , p. 52) en/of
  • een Kawasaki ZX 400 L met kenteken [kentekennummer 3] (zie PV verdenking [naam medeverdachte] , p. 52), en/of
  • een Volkswagen met kenteken [kentekennummer 4] , (door)verkocht en/of geruild ter waarde van 7.000,- euro en/of
  • een motorfiets Suzuki, type GSX-S1000, met kenteken [kentekennummer 5] , (door)verkocht
en/of geruild ter waarde van 9.000,- euro (zie PV Bevindingen analyse de rekening van [naam kantoor] , p. 296)
terwijl hij en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit voorwerp c.q. die voorwerpen, geheel en/of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf.
Feit 2
hij in of omstreeks de periode 1 januari 2018 tot en met 26 januari 2021 te Barendrecht en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, eenmaal of meermalen (telkens) een of meer huurovereenkomsten en/of verhuurdersverklaringen, althans kopieën/afschriften daarvan, te weten (onder meer):
  • een (valse) (huur)overeenkomst tussen [naam persoon 1] . [naam persoon 2] , als huurder, en/of [naam kantoor] en/of [naam bedrijf 1] . (2) en/of verdachte, als verhuurder van het adres [adres 2] te Rotterdam (zaaksdossier Adriaan)en/of
  • een (valse) (huur)overeenkomst tussen [naam persoon 3] , als huurder, en/of [naam kantoor] en/of [naam bedrijf 1] . (2) en/of verdachte, als verhuurder van het adres [adres 2] te Rotterdam (zaaksdossier Adriaan) en/of
  • een (valse) (huur)overeenkomst, betreffende het adres [adres 3] te Rotterdam, d.d. 01-06-2019 tussen [naam persoon 4] , als huurder, en/of [naam kantoor] en/of [naam verdachte] , als verhuurder en/of
  • een (valse) verhuurdersverklaring d.d. 01-06-2019 ten behoeve van de BRP-inschrijving van [naam persoon 4] , als huurder en/of bewoner (van het adres [adres 3] ) (zaaksdossier Spook, p. 102) en/of
  • een (valse) (huur)overeenkomst d.d. 07-08-20 19 tussen [naam persoon 5] , als huurder, en/of [naam kantoor] en/of [naam verdachte] , als verhuurder van het adres [adres 3] te Rotterdam (zaaksdossier Spook, p. 184) en/of
  • een (valse) verhuurdersverklaring d.d. 06-04-2020 ten behoeve van de BRP-inschrijving van [naam persoon 5] als huurder en/of bewoner (op het adres [adres 7] ) (zaaksdossier Spook, p. 120) en/of
  • een (valse) (huur)overeenkomst tussen [naam persoon 6] , als huurder, en/of [naam bedrijf 1] (2) BV. en/of verdachte, als verhuurder van het adres [adres 8] te Rotterdam (zaaksdossier Spook) en/of
  • een (valse) huurovereenkomst d.d. 01-04-2019 tussen [naam persoon 7] , als huurder en/of [naam kantoor] en/of dhr. [naam verdachte] , als verhuurder van het adres [adres 5] te Rotterdam (Algemeen dossier Granola, p. 705) en/of
  • een (valse) huurovereenkomst d.d. 01-03-2019 tussen [naam persoon 8] , als huurder, en/of [naam kantoor] en/of [naam verdachte] , als verhuurder, betreffende het adres [adres 5] te Rotterdam (Algemeen dossier Granola, p. 705) en/of
  • een (valse) verhuurdersverklaring betreffende de BRP-inschrijving van [naam persoon 8] (op het adres [adres 5] ) d.d. 01-03-2019 en/of
  • een (valse) huurovereenkomst d.d. 30-04-2019 tussen [naam persoon 9] , als huurder, en/of
[naam kantoor] en/of [naam verdachte] , als verhuurder van het adres [adres 5] te Rotterdam (Algemeen dossier Granola, p. 691),
zijnde een of meer huurovereenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en), althans een
kopie/afschrift daarvan, (een) geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst en/of heeft/hebben laten opmaken en/of vervalsen
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of diens mededaders, toen en daar (telkens) valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid - in die (huur)overeenkomst(en) en/of verhuurdersverklaringen een onjuiste (ver)huursituatie weergegeven en/of (laten) vermeld(en) en/of ingevuld, namelijk dat de in die (huur)overeenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en) genoemde huurder op het in die (huur)overeenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en) genoemde adres gaat wonen, terwijl in werkelijkheid sprake was van een schijnconstructie en/of dat de perso(o)n(en) vermeld op de huurovereenkomst als huurder geen huurder(s) en/of bewoner(s) is/zijn/waren van het in die huurovereenkomst en/of verhuurdersverklaring genoemde adres en/of de voornoemd(e) huurovereenkomst(en) (alleen) als bewijs en/of middel dienden voor een inschrijving in het Basisregistratie Personen (BRP) op het in die huurovereenkomst omschreven adres,
zulks (telkens) met het oogmerk om die huurovereenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en), althans kopiën/afschriften daarvan als echt en onvervalst te gebruiken en/of door een of meer andere(n) te doen gebruiken;
en/of
hij in of omstreeks de periode 1 januari 2018 tot en met 26 januari 2021 te Barendrecht en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, eenmaal of meermalen (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
een of meer huurovereenkomsten en/of verhuurdersverklaringen, althans kopieën/afschriften
daarvan, te weten onder meer:
  • een (valse) (huur)overeenkomst tussen [naam persoon 1] , als huurder, en/of [naam kantoor] en/of [naam bedrijf 1] (2) en/of [naam verdachte] , als verhuurder van het adres [adres 2] te Rotterdam (zaaksdossier Adriaan) en/of
  • een (valse) (huur)overeenkomst tussen [naam persoon 3] , als huurder, en/of [naam kantoor] en/of [naam bedrijf 1] . (2) en/of [naam verdachte] , als verhuurder van het adres [adres 2] te Rotterdam (zaaksdossier Adriaan) en/of
  • een (valse) (huur)overeenkomst, betreffende het adres [adres 3] te Rotterdam, d.d. 01-06-2019 tussen [naam persoon 4] , als huurder, en/of [naam kantoor] en/of [naam verdachte] , als verhuurder en/of
  • (valse) verhuurdersverklaring d.d. 01-06-2019 ten behoeve van de BRP-inschrijving van [naam persoon 4] , als huurder en/of bewoner (van het adres [adres 3] ) (zaaksdossier Spook, p. 102) en/of
  • een (valse) (huur)overeenkomst d.d, 07-08-2019 tussen [naam persoon 5] , als huurder, en/of [naam kantoor] en/of [naam verdachte] , als verhuurder van het adres [adres 3] te Rotterdam (zaaksdossier Spook, p. 184) en/of
  • een (valse) verhuurdersverklaring d.d. 06-04-2020 ten behoeve van de BRP-inschrijving van [naam persoon 5] als huurder en/of bewoner (op het adres [adres 7] te Rotterdam) (zaaksdossier Spook, p. 120) en/of
  • een (valse) (huur)overeenkomst tussen [naam persoon 6] , als huurder en/of [naam bedrijf 1] (2) BV. en/of dhr, [naam verdachte] , als verhuurder van het adres [adres 8] te Rotterdam
(zaaksdossier Spook) en/of
  • een (valse) huurovereenkomst d.d. 01-04-2019 tussen [naam persoon 7] , als huurder en/of [naam kantoor] en/of [naam verdachte] , als verhuurder van het adres [adres 5] te Rotterdam (Algemeen dossier Granola, p. 705) en/of
  • een (valse) huurovereenkomst dd. 01-03-2019 tussen [naam persoon 8] , als huurder, en/of [naam kantoor] en/of [naam verdachte] , als verhuurder, betreffende het adres [adres 5] te Rotterdam (Algemeen dossier Granola, p. 705) en/of
  • een valse verhuurdersverklaring betreffende de BRP-inschrijving van [naam persoon 8] als huurder en/of bewoner (van het adres [adres 5] ) d.d. 01-03-2019 en/of
  • een (valse) huurovereenkomst d.d. 30-04-2019 tussen [naam persoon 9] , als huurder, en/of [naam kantoor] en/of [naam verdachte] , als verhuurder van het adres [adres 5] te Rotterdam (Algemeen dossier Granola, p. 691),
zijnde een of meer huurovereenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en), althans een
kopie/afschrift daarvan, (een) geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren die huurovereenkomst(en), althans kopieën/afschriften daarvan, echt en onvervalst, en/of die huurovereenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en), althans kopieën/afschriften daarvan, telkens voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die huurovereenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en), althans
kopieën/afschriften daarvan, telkens bestemd waren voor gebruik als waren zij echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin, dat die huurovereenkomst(en) en/of
verhuurdersverklaring(en), althans kopieën/afschriften daarvan, telkens werden opgenomen in de bedrijfsadministratie van [naam kantoor] en/of [naam bedrijf 1] . en/of [naam bedrijf 2] en/of [naam bedrijf 3] en/of ter beschikking werden gesteld van gemeente Rotterdam ten behoeve van een inschrijving van vernoemde huurder(s) in het Basisregistratie Personen (BRP), en/of bestaande dat voorhanden hebben hierin, dat die huurovereenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en), althans kopieën/afschriften daarvan, zich telkens bij de bedrijfsadministratie van verdachte althans ten kantore van [adres 9] te Barendrecht en/of [adres 10] te Rotterdam
bevonden, en/of bestaande die valsheid hierin, dat op die huurovereenkomst(en) en/of
verhuurdersverklaring(en), althans kopieën/afschriften daarvan, telkens in strijd met de waarheid was vermeld - zakelijk weergegeven- dat de in die (huur)overeenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en) genoemde huurder op het in die (huur)overeenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en) genoemde adres gaat wonen en/of verblijven, terwijl de voornoemd(e) huurovereenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring (alleen) als middel en/of bewijs dienden voor een inschrijving in het Basisregistratie Personen (BRP) op het in die huurovereenkomst omschreven adres.
Feit 3
hij in of omstreeks de periode 1 januari 2018 tot en met 26 januari 2021, te Barendrecht en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meerdere anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, geschriften te weten
een of meer huurovereenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en), te weten onder meer:
- een (valse) (huur)overeenkomst d.d. 15 januari 2021 tussen [naam persoon 10] , als huurder, en/of [naam bedrijf 3] en/of [naam verdachte] , als verhuurder van het adres [adres 11] te Rotterdam,
althans (valse) (huur)overeenkomsten en/of (valse) verhuurdersverklaring(en), althans geschriften, dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, en/of zijnde (een) geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst en/of hebben laten opmaken en/of vervalsen immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededaders, toen en daar (telkens) valselijk
- immers opzettelijk in strijd met de waarheid - in/op die huurovereenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en) een ander en/of lager(e) huurbedrag(en)/huurprijs per maand vermeldt en/of I(a)at(en)/doen vermelden), terwijl inwerkelijkheid (een) hoger(e) huurbedrag(en)/ huurprijs werd(en) betaald en/of een/de ander en/of lager(e) huurprijs in de huurovereenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en) vermeld stond(en) om aanspraak en/of recht te krijgen op huurtoeslag, en/of zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken (bij de aanvraag huurtoeslag bij de belastingdienst);
en/of
hij in of omstreeks de periode 1 januari 2018 tot en met 26 januari 2021, te Barendrecht en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meerdere anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meer huurovereenkomsten en/of verhuurdersverklaringen, althans kopieën/afschriften daarvan, te weten onder meer:
- een (valse) (huur)overeenkomst d.d. 15 januari 2021 tussen [naam persoon 10] , als huurder, en/of [naam bedrijf 3] en/of [naam verdachte] , als verhuurder van het adres [adres 11] te Rotterdam voor een huurprijs van 700,- euro per maand,
zijnde een of meer huurovereenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en), althans een
kopie/afschrift daarvan, (een) geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren die huurovereenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en), althans kopieën/afschriften daarvan, echt en onvervaist, en/of die huurovereenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en), althans kopieën/afschriften daarvan, telkens voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die huurovereenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en), althans kopieën/afschriften
daarvan, (telkens) bestemd waren voor gebruik als waren zij echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin, dat die huurovereenkomst(en) en/of
verhuurdersverklaring(en), althans kopieën/afschriften daarvan, (telkens) werden opgenomen in de bedrijfsadministratie van [naam kantoor] en/of [naam bedrijf 1] . en/of [naam bedrijf 2] en/of [naam bedrijf 3] en/of ter beschikking werden gesteld van gemeente Rotterdam en/of Belastingdienst en/of bestaande dat voorhanden hebben hierin, dat die huurovereenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en), althans kopieën/afschriften daarvan, zich telkens bij de bedrijfsadministratie van [naam kantoor] en/of [naam bedrijf 1] . en/of [naam bedrijf 2] en/of [naam bedrijf 3] bevonden, en/of bestaande die valsheid hierin, dat op die huurovereenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en), althans kopieën/afschriften daarvan, (telkens) in strijd met de
waarheid was vermeld - zakelijk weergegeven — dat de in die (huur)overeenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en) genoemde huurbedragen onder de (huur)grens lagen voor het recht en/of de aanspraak (krijgen) op huurtoeslag, terwijl in werkelijkheid een ander en/of hoger huurbedrag/huurprijs werd betaald.
Feit 4
hij in de periode van 1 januari 2018 tot en met 26 januari 2021 te Barendrecht en/of Rotterdam, althans Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen, van een of meer hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een materiaal
bevattende) enig(e) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
  • (telkens) een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
  • (telkens) zich of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
  • (telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk daartoe (kort samengevat en zakelijk weergegeven) het navolgende gedaan (onder meer):
  • op zijn telefoon een chatapplicatie Sky-applicatie gebruikt en/of geïnstalleerd en/of
  • als gebruiker van de ID-naam " [ID-naam 1] " en/of " [ID-naam 2] " op de Sky-applicatie berichten uitgewisseld over de verkoop en/of het regelen van (een) hoeveelheid/hoeveelheden cocaïne en/of verdovende middelen en/of
  • (via de Sky-applicatie) afspraken gemaakt en/of ontmoetingen gehad en/of (al dan niet in versluierd taalgebruik) gesprekken en/of besprekingen en/of onderhandelingen gevoerd met een of meer ander(en), om (een) hoeveelheid/hoeveelheden cocaïne en/of verdovende middelen te kopen en/of te (door) te verkopen en/of in ontvangst te nemen en/of
  • (een) hoeveelheid/hoeveelheden cocaïne en/of verdovende middelen aangeboden voor (door)verkoop en/of geïnformeerd hoeveel een ander hiervoor wil betalen en/of (een) test/sample hoeveelheid/hoeveelheden cocaïne en/of verdovende middelen aangeboden en/of
  • aangeboden (een) hoeveelheid/hoeveelheden cocaïne en/of verdovende middelen te laten testen en/of
  • foto's van die hoeveelheid/hoeveelheden cocaïne en/of die/dat verdovende middel(en) gemaakt en/of laten maken en/of
  • (vervolgens) foto's van die/dat verdovende middel(en) verzonden en/of doorgestuurd aan de kopende/geïnteresseerde partij(en) en/of naar (een) ander(en) en/of naar Sky-ID-nummer " [ID-naam 3] ".

2..De beslissingen over het bewijs

De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de feiten 1 primair, 2, 3 en 4 bewezen kunnen worden.
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de onder 1 subsidiair, onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan op de volgende manier:
Feit 1
hij in de periode van 1 januari 2018 tot en met 26 januari 2021 in Nederland meermalen voorwerpen voorhanden heeft gehad en heeft omgezet, te weten contante geldbedragen (zijnde huurpenningen of borg), terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat die voorwerpen, geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig waren uit enig misdrijf.
Feit 2
hij in de periode 1 januari 2018 tot en met 26 januari 2021 in Nederland tezamen en in vereniging met één of meer anderen, huurovereenkomsten zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk heeft opgemaakt immers hebben hij, verdachte, en diens mededader(s), toen en daar telkens valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid - in die huurovereenkomsten een onjuiste verhuursituatie weergegeven, namelijk dat de in die huurovereenkomsten genoemde huurder op het in die huurovereenkomsten genoemde adres gaat wonen, terwijl in werkelijkheid de personen vermeld op de huurovereenkomst als huurder geen huurders waren van het in die huurovereenkomst genoemde adres, zulks met het oogmerk om die huurovereenkomsten als echt en onvervalst te gebruiken en door een of meer anderen te doen gebruiken.
Feit 3
hij in de periode 1 januari 2018 tot en met 26 januari 2021 in Nederland tezamen en in vereniging met één of meerdere anderen
eengeschrift, te weten een huurovereenkomst d.d. 15 januari 2021 tussen [naam persoon 10] , als huurder, en [naam bedrijf 3] , als verhuurder van het adres [adres 11] te Rotterdam, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader(s), toen en daar valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid - in die huurovereenkomst een lager huurbedrag per maand vermeld, terwijl in werkelijkheid een hoger huurbedrag werd betaald, en zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en door anderen te doen gebruiken (bij de aanvraag huurtoeslag bij de belastingdienst).
Feit 4
hij in de periode van 1 januari 2020 tot en met 1 mei 2020 in Nederland om een
feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen van hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne voor te bereiden of te bevorderen,
- zich gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en
- een voorwerp en stof voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft hij, verdachte opzettelijk daartoe het navolgende gedaan:
- op zijn telefoon een chatapplicatie Sky-applicatie gebruikt en geïnstalleerd en
- als gebruiker van de ID-naam ‘ [ID-naam 1] ’ en ‘ [ID-naam 2] ’ op de Sky-applicatie berichten uitgewisseld over de verkoop en het regelen van hoeveelheden cocaïne en
- via de Sky-applicatie afspraken gemaakt en (al dan niet in versluierd taalgebruik) gesprekken en besprekingen en onderhandelingen gevoerd met een ander, om hoeveelheden cocaïne te verkopen en
- hoeveelheden cocaïne aangeboden voor verkoop en
- foto's van cocaïne gemaakt of laten maken en
- foto's van die verdovende middelen verzonden of doorgestuurd naar Sky-ID-nummer ‘ [ID-naam 3] ’.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt op de redengevende inhoud van hetgeen in dit hoofdstuk door de rechtbank is overwogen en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud van de bewijsmiddelen.
Bewijsoverwegingen
Feit 1
Inleiding
In de periode van 1 januari 2018 tot en met 26 januari 2021 bemiddelde de verdachte via verschillende van ‘zijn’ ondernemingen bij de verhuur van een groot aantal panden. In die rol ontving de verdachte huurpenningen en borgsommen van de huurders. Deze huur en borg werd door de huurders in (heel) veel gevallen contant voldaan. De verdachte betaalde deze grote contante geldbedragen via diverse bankrekeningen door aan de eigenaren van de panden. Op deze manier heeft de verdachte grote contante geldbedragen voorhanden gehad en omgezet (hierna: de geldbedragen).
Standpunt officier van justitie
De geldbedragen zijn van misdrijf afkomstig en de verdachte wist hiervan. Zij heeft - samengevat - daarvoor het volgende aangevoerd.
In een groot aantal woningen die de verdachte verhuurde zijn grote hoeveelheden verdovende middelen, aan verdovende middelen gerelateerde voorwerpen, verborgen ruimtes, grote hoeveelheden contant geld, geldmachines of wapens aangetroffen. Daarnaast waren de personen die verbleven in de woningen of de woningen feitelijk huurden in een groot aantal gevallen mensen met antecedenten voor vuurwapenbezit en verdovende middelenhandel. Bovendien beschikten deze mensen niet over een legale bron van inkomsten in Nederland. De formeel ingeschrevenen op genoemde adressen woonden elders. De huurpenningen werden aan de verdachte grotendeels contant voldaan. Dit alles maakt dat vastgesteld kan worden dat de feitelijke huurders zich bezig hielden met strafbare feiten zoals de handel in verdovende middelen. Het is een feit van algemene bekendheid dat met de handel in verdovende middelen inkomsten worden gegenereerd. Nu niet is komen vast te staan - mede door het ontbreken van de juiste papieren in de administratie van [naam verdachte] - dat de huurders legale inkomsten genoten, kan het niet anders zijn dat de huurpenningen en borg die voldaan zijn middels contante betalingen van misdrijf afkomstig zijn.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken. Voor zover van belang heeft de verdediging daartoe aangevoerd dat een deel van de geldbedragen afkomstig is uit geldlening. Hiervan bestond een deel uit biljetten van € 500,- die legaal van een verzekeringsmaatschappij zijn verkregen. Voor het overige zijn de geldbedragen huuropbrengsten uit kamerverhuur aan arbeidsmigranten en ‘expats’. Deze verklaring is door de verdachte in een eerder stadium van het proces naar voren gebracht. Het had op de weg van de officier van justitie gelegen om deze verklaring, die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is te onderzoeken. Dit is door de officier van justitie nagelaten. Bovendien wist de verdachte niet van de mogelijke criminele herkomst van de geldbedragen. Het betrof maar enkele panden waar strafbare feiten zijn gepleegd en de verdachte had hiervan pas achteraf wetenschap.
Beoordeling
Zoals uit de ‘inleiding’ volgt staat niet ter discussie dat de verdachte geldbedragen voorhanden heeft gehad en/of heeft omgezet. De vragen die voor beantwoording van de bewijsvraag en gelet op de standpunten van de officier van justitie en de verdediging moeten worden beantwoord zijn daarom:
a. a) Zijn de geldbedragen afkomstig uit enig misdrijf?
b) Zo ja, wist de verdachte daarvan of moest hij dat redelijkerwijs vermoeden?
Ad a) Afkomstig uit enig misdrijf
Op grond van beschikbare bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld dat er een rechtstreeks verband is tussen de geldbedragen en een nauwkeurig aan te duiden misdrijf en/of wie, wanneer en waar dat misdrijf concreet heeft of is begaan. Een andere voldoende bewijsgrondslag zou kunnen zijn dat op grond van de bewijsmiddelen rechtstreeks de conclusie wordt getrokken dat het niet anders kan zijn dan dat de geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Daarvan is evenmin sprake.
Dat het niet anders kan zijn dan dat de geldbedragen van enig misdrijf afkomstig zijn, kan ook via de weg van een bewijsvermoeden worden geconstrueerd. Als door de officier van justitie aangedragen feiten en omstandigheden een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is (hierna: bewijsvermoeden), mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het geld niet van misdrijf afkomstig is. Als zo’n verklaring door de verdachte niet wordt gegeven, kan dat een rol spelen bij de bewijsoverwegingen. Belangrijk daarbij is dat een en ander niet inhoudt dat de verdachte aannemelijk moet maken dat het geld niet van misdrijf afkomstig is.
Feiten en omstandigheden bewijsvermoeden
In en gedurende de genoemde periode zijn - als gezegd - geldbedragen van huurders van een groot aantal woningen door de verdachte contant ontvangen. Grote contante geldbedragen vormen in het algemeen in het geldverkeer een eerste aanwijzing van een bewijsvermoeden dat het niet anders kan zijn dan dat de geldbedragen een criminele herkomst hebben. Dat vermoeden wordt versterkt doordat sommige van de geldbedragen voor een deel bestonden uit biljetten van € 500,- (in totaal ruim een ton). Dergelijke biljetten zijn in het legale circuit nauwelijks voorhanden. Op basis van deze algemeen bekende feiten en omstandigheden zou het bewijsvermoeden al kunnen worden gehaald. Dat is in ieder geval zo wanneer daarbij wordt betrokken dat in de genoemde periode een (groot) aantal panden die de verdachte verhuurde, uiteindelijk panden bleken waar op enige wijze (grootschalige) criminele activiteiten werden ontplooid in de sfeer van verdovende middelen.
Verklaring van de verdachte
Gelet op het bewijsvermoeden mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het geld niet van misdrijf afkomstig is. De hierboven weergegeven verklaring van de verdachte dat een deel van de geldbedragen (waaronder biljetten van € 500,-) afkomstig is uit geldlening en voor het overige afkomstig is uit huuropbrengsten uit kamerverhuur aan arbeidsmigranten en ‘expats’ is voor een (beperkt) deel zo‘n verklaring. Niet onaannemelijk is dat in de verhuurwereld waarin de verdachte zijn zaken deed in sommige gevallen sprake kan zijn van contante huurbetaling zoals bij arbeidsmigranten of huurder die onder bewind staan.
Toch is die verklaring van de verdachte niet afdoende. Hiermee heeft de verdachte geen verklaring gegeven voor de (legale) herkomst van huuropbrengsten die zagen op de vele panden waar strafbare feiten zijn gepleegd of waar mensen met criminele antecedenten verbleven. Dit betekent dat het vermoeden dat ziet op een deel van de contante geldbedragen niet is ontkracht, zodat de rechtbank er vanuit gaat dat in elk geval een substantieel deel van de contante geldbedragen van misdrijf afkomstig is.
Ad b) Wetenschap verdachte
De verdachte wist van de genoemde misstanden in veel van zijn panden en wist ook van het anonieme verblijf van de gebruikers van deze panden, doordat hij had geregeld dat anderen op deze adressen stonden ingeschreven. Bovendien krijgt een en ander enige kleur door de hierna te bespreken betrokkenheid van de verdachte bij de voorbereidingshandelingen van de verkoop van cocaïne. De wetenschap van de misstanden in de panden tegen die achtergrond maakt nog niet de verdachte wist dat het niet anders kan dan dat de geldbedragen van misdrijf afkomstig zijn. Wel kan worden geoordeeld dat hij minst genomen dat steeds redelijkerwijs had moeten vermoeden.
Conclusie
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het schuldwitwassen van substantiële geldbedragen.
Feit 2
Standpunt van de verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte niet opzettelijk huurovereenkomsten dan wel verhuurdersverklaringen heeft opgemaakt met de bedoeling om daarmee een schijnwerkelijkheid in het leven te roepen. Daarom moet de verdachte worden vrijgesproken.
Feiten en omstandigheden
De verdachte heeft huurovereenkomsten laten opmaken met daarin een ingangsdatum en contractduur voor verschillende personen die een kamer zouden gaan huren in één van de woningen die het bedrijf van de verdachte verhuurde. De ‘huurders’ hadden een postadres nodig en hebben nooit op het adres gewoond dat wordt genoemd in de desbetreffende huurovereenkomst. Voor het postadres werd maandelijks een vergoeding betaald aan het bedrijf van de verdachte.
Beoordeling
Op grond van de genoemde feiten omstandigheden komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte samen met een of meer anderen valselijk huurovereenkomsten heeft laten opmaken, een valsheid die erin heeft bestaan dat de dat de zogenaamde huurders op geen enkel moment daadwerkelijk een kamer of woning hebben gehuurd of bewoond en het dus bleek te gaan om fictieve of postadressen.
De verklaring van de verdachte dat hij alvast huurcontracten heeft afgesloten in afwachting van de uitkomsten van de uitkeringsaanvragen van de beoogd huurders is tegen het licht van het voorgaande niet geloofwaardig. De getuigen verbleven niet op de huuradressen en huurden deze panden niet daadwerkelijk.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen
.
Feit 3:
Standpunt van de verdediging
Aangevoerd is dat verdachte in lijn met de uitgangspunten van de belastingdienst voor de aanvraag van huurtoeslag een huurovereenkomst heeft laten opmaken dat uitging van een zogenaamde kale huurprijs. In de tweede huurovereenkomst die de verdachte heeft laten opmaken werd uitgegaan van een maandelijks huurbedrag inclusief kosten voor het gebruik van meubilair.
Feiten en omstandigheden
Er bestaan twee overeenkomsten voor de huur van een woning aan de [adres 11] . De huurovereenkomsten komen voor in de administratie in een kantoorpand van (de onderneming van) de verdachte. De overeenkomsten zijn ondertekend en opgemaakt tussen het bedrijf [naam bedrijf 3] en [naam persoon 10] . Beide huurovereenkomsten zijn identiek, met uitzondering van de maandelijkse huurprijs die vermeld wordt. In het eerste huurcontract betreft de huurprijs voor de woning € 1000,- en in het andere contract € 700,- per maand. In de administratie bevindt zich ook een verklaring waarin te lezen valt dat [naam bedrijf 3] en [naam persoon 10] een huurbedrag van € 1000,- zijn overeengekomen. Het huurbedrag van € 700,- staat enkel vermeld zodat huurtoeslag aangevraagd kan worden. Getuige [naam getuige] heeft verklaard dat huurders soms twee contracten kregen, waaronder een “huurtoeslag contract”.
Beoordeling
Gelet op het voorgaande, en in het bijzonder op de aangetroffen huurovereenkomsten en op de door [naam bedrijf 3] en [naam persoon 10] ondertekende verklaring, is de rechtbank van oordeel dat de huurovereenkomst waarin een huurprijs wordt benoemd van € 700,- niet de werkelijke huursituatie weergeeft. De huurovereenkomsten zijn, met uitzondering van de maandelijkse huurprijs, identiek en er staat in de overeenkomsten niets vermeld over verschillen in de huurprijs als gevolg van (service)kosten voor het meubilair. De rechtbank is van oordeel dat de twee versies van de huurovereenkomsten zijn opgemaakt met de bedoeling [naam persoon 10] te faciliteren bij de aanvraag van huurtoeslag. Bij de aanvraag van huurtoeslag is de overeenkomst met de lagere huurprijs gebruikt. De verdachte heeft de huurovereenkomsten samen met een of meer anderen laten opmaken.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
Feit 4
Standpunt van de verdediging.
Aangevoerd is dat het bewijs uitsluitend is gebaseerd op de aangetroffen Sky-ECC telefoon met ID [ID-naam 2] (hierna: de Apple telefoon), maar dat de tekstberichten die daarop zichtbaar zijn niet door de verdachte zijn verzonden. Op de zich daarop bevindende audioberichten is de stem van de verdachte te horen en op de foto’s is de hand van verdachte zichtbaar. Deze audioberichten en foto’s zijn wel door de verdachte gemaakt, maar niet met de Apple telefoon. De verdachte heeft deze gestuurd naar de daadwerkelijke gebruiker van de Apple telefoon.
Beoordeling
De verdachte heeft op 29 mei 2020 twee telefoons in gebruik waaronder de Apple telefoon. Deze telefoons stralen dezelfde zendmastgegevens en maken dezelfde reisbewegingen. Op 8 februari 2020 is een foto verstuurd van een blok, vermoedelijk cocaïne, waarop de hand van de verdachte zichtbaar is. Ook op 20 februari worden met deze telefoon foto’s van vermoedelijk cocaïne verzonden. Op meerdere data in maart worden met deze telefoon gesprekken gevoerd die gelieerd zijn aan de verdachte, onder meer over een woning van de onderneming van de verdachte aan de [adres 3] , waarin later een hoeveelheid cocaïne wordt aangetroffen. De Apple telefoon is dus (steeds) bij de verdachte in gebruik geweest en is hij ook degene die daarmee de voorbereidende handelingen heeft verricht die waren gericht op een cocaïnedeal.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.

3..De verboden gedragingen en de strafbaarheid

Kwalificatie
De onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 bewezen feiten zijn in de wet verboden gedragingen en leveren de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 subsidiair
Schuldwitwassen, meermalen gepleegd
Feit 2
Valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
Feit 3
Valsheid in geschrift
Feit 4
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor
te bereiden of te bevorderen, zich gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en een voorwerp en stof voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit.
Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

4..De onderbouwing van de straf

Inleiding
De rechtbank zal in dit hoofdstuk beslissen dat aan de verdachte een straf wordt opgelegd en zal uitleggen waarom.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van 40 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Zij gaat daarbij uit van andere feiten als die zijn bewezenverklaard. Kort gezegd baseert de officier van justitie die straf op de geldende richtlijnen die het openbaar ministerie voor de door haar bewezen geachte feiten hanteert en op het feit dat de verdachte het laakbare van zijn handelen niet lijkt in te zien en het daarmee samenhangende hoge gevaar voor herhaling.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht te volstaan met een onvoorwaardelijk strafdeel straf gelijk aan het ondergane voorarrest, eventueel te combineren met een werkstraf.
De beoordeling
Eerst zullen de feiten en omstandigheden worden besproken die bij de strafoplegging een rol spelen. Dan volgen de persoonlijke omstandigheden van de verdachte die van belang zijn. Tot slot volgen de concrete afwegingen van de rechtbank die hebben geleid tot de genoemde straf die aan de verdachte wordt opgelegd.
Feiten en omstandigheden
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan - kort gezegd - schuldwitwassen van grote geldbedragen, aan valsheid in geschrift, en aan handelingen, gericht op het voorbereiden van Opiumwetdelicten.
De verdachte heeft als huurmakelaar tegen contante betaling woningen verhuurd aan anderen en vele contante betalingen vervolgens op bankrekening gestort en doorbetaald. De verdachte heeft samen met anderen ook valse huurovereenkomsten opgesteld, waardoor naar de verhurende eigenaren van de woningen of naar gemeentelijke instanties de schijn werd opgeworpen dat deze woningen ook daadwerkelijk door de betreffende particulieren werden bewoond. Feitelijk werden de woningen door andere personen gebruikt om daarin goederen als drugs, crimineel geld en wapens op te slaan en die goederen zo buiten het zicht van politie en justitie te houden of als postadres gebruikt. Ook heeft de verdachte een huurovereenkomst met een vals huurbedrag opgesteld. De huurpenningen waren van criminele herkomst.
De verdachte vervulde een faciliterende rol in het witwassen van de contante huurpenningen en het creëren van schijnconstructies, waardoor enerzijds criminelen uit het zicht van politie en justitie konden blijven en anderzijds personen onterecht aanspraak konden maken op bijvoorbeeld huurtoeslag.
Het verwerven en het voorhanden hebben van geld dat afkomstig is van enig misdrijf vormt een bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Door de verhuur van woningen aan anderen die hier niet verblijven, maar het adres uitsluitend gebruikten om een uitkering of huurtoeslag te verkrijgen wordt het sociale voorzieningenstelsel als geheel aangetast.
De verdachte heeft zich ten slotte schuldig gemaakt aan handelingen die erop waren gericht om de handel in verdovende middelen voor te bereiden of te bevorderen. De verdachte heeft cocaïne te koop aangeboden en hij heeft daartoe berichten met anderen uitgewisseld en afspraken voor de aflevering van cocaïne gemaakt. Dit handelen draagt bij aan de handel in en het gebruik van verdovende middelen, welke handel en gebruik gepaard gaan met vele andere vormen van criminaliteit.
Persoonlijke omstandigheden
Strafblad
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 juni 2021 blijkt dat de verdachte eerder niet, althans niet recent is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank weegt dit in het voordeel van de verdachte mee in de straftoemeting.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 april 2021. In dit rapport is vermeld dat vanwege de ontkennende houding van de verdachte geen correcte inschatting kan worden gemaakt van het herhalingsgevaar en dat de reclassering niet over passende voorwaarden beschikt om het risico op herhaling, zo dat er zou zijn, te controleren dan wel te verminderen.
Psycholoog drs. [naam psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 22 april 2021. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Concrete afwegingen
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht om een onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf voor langere duur dan de al ondergane voorlopige hechtenis achterwege te laten.
De rechtbank volgt daarin de verdediging niet. De verdachte heeft zich over een langere periode schuldig gemaakt aan ernstige, het maatschappelijk verkeer ondermijnende, strafbare activiteiten. Hij heeft er ter terechtzitting blijk van gegeven het laakbare van zijn handelen niet of nauwelijks in te zien.
Met een straf als de verdediging voor ogen staat kan daarom niet worden volstaan.
Wel legt de rechtbank aan de verdachte een lagere straf op dan door de officier van justitie is geëist. Anders dan de officier van justitie, acht de rechtbank niet bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen, maar komt de rechtbank tot schuldwitwassen.
De rechtbank acht bovendien niet aannemelijk dat het totaalbedrag dat door de verdachte is witgewassen het totaal betreft van de uit het onderzoek/analyse van de onderzochte rekeningen, in totaal belopend een bedrag van ongeveer € 935.000,-, zijnde het bedrag waarop de officier van justitie mede haar eis heeft gebaseerd. De rechtbank gaat er vanuit dat een deel van genoemd bedrag huurpenningen een legale herkomst betreft. De rechtbank gaat er voor de strafoplegging vanuit dat de verdachte grote geldbedragen heeft witgewassen en ook daarmee heeft de rechtbank bij het bepalen van de straf rekening gehouden.
De rechtbank legt aan de verdachte een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm op, om de verdachte er in de toekomst van te weerhouden zich opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken.
Conclusie
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte een gevangenisstaf opgelegd voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 225 en 420quater van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10a van de Opiumwet.

5..De beslissing over de inbeslaggenomen goederen

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de aan dit vonnis gehechte en van dit vonnis deel uitmakende lijst van inbeslaggenomen goederen onder de nummers
2 en de nummers 9 tot en met 100 zullen worden teruggegeven aan de verdachte.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de aan dit vonnis gehechte en van dit vonnis deel uitmakende lijst van inbeslaggenomen goederen onder de nummers
3 tot en met 8 (de PGP-toestellen) zullen worden onttrokken aan het verkeer.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich niet over de inbeslaggenomen goederen uitgelaten.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat het ongecontroleerde bezit van de op de lijst van inbeslaggenomen goederen onder 3 tot en met 8 vermeld in strijd zijn met het algemeen belang. Deze voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer.
De rechtbank zal ten aanzien van de onder 2 en onder 9 tot en met 100 vermelde goederen zullen overeenkomstig de vordering van de officier van justitie een last tot teruggave aan de verdachte geven.
Wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 33, 33a, 33b, 36b, 36c, 36d van het Wetboek van Strafrecht.
Hoofdstuk 6: Beslissingen in het kort en ondertekening
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 subsidiair, de onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals dit in hoofdstuk 2 is omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de in hoofdstuk 3 vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
verklaart onttrokken aan het verkeer de goederen vermeld op de lijst van inbeslaggenomen goederen onder de nummers 3 tot en met 8;
gelast de teruggave aan verdachte van de goederen vermeld op de lijst van inbeslaggenomen goederen onder de nummers 2 en onder 9 tot en met 100.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. F.A. Hut en D.P.L. ter Laak, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 30 juli 2021.
De voorzitter en de oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.