Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
DMARCIAN EUROPE B.V.,
1..rechtspersoon naar vreemd recht DMARCIAN INC.,
[persoon A],
1..De procedure
- de inleidende dagvaarding van 29 januari 2021 en de producties 1 tot en met 19 van DME;
- het tussen partijen gewezen verstekvonnis in kort geding van 1 februari 2021, verbeterd bij herstelvonnis van 2 februari 2021 (hierna: het verstekvonnis);
- de verzetdagvaarding van Inc van 6 april 2021;
- de verzetdagvaarding van [persoon A] van 6 april 2021, met producties 1 tot en met 12;
- de bij brief van 6 mei 2021 overgelegde aanvullende producties 13 tot en met 19 van [persoon A] ;
- de akte overlegging producties 1 tot en met 4 van Inc van 6 mei 2021;
- de akte eiswijziging van DME van 7 mei 2021;
- de akte indienen aanvullende producties 20 tot en met 43 van DME van 7 mei 2021;
- de akte overlegging aanvullende producties van Inc van 7 mei 2021;
- de aanvullende productie 44 van DME;
- de mondelinge behandeling gehouden op 10 mei 2021;
- de pleitnota van DME;
- de pleitnota van Inc;
- de pleitnota van [persoon A] .
2..De feiten
This document describes the current situation that software owned by dmarcian Europe BV can’t be sold by dmarcian, Inc. nor Dmarcian Asia Pacific Pty Ltd to customers as there’s no license agreement in place to do so. Before this problem is solved new software including but not limited to DMARC delegation can’t go live on other instances than the EU instance. This document describes a solution for the above problem as well.”
I agree we’ll be needing to put a licensing agreement to be put into place. Without going into details over email, it makes sense to reflect the perpetual and exclusive license that Europe BV has enjoyed. (…) The propose solution (…) isn’t something I can support.” en “
The initial terms described around 22 January 2016 are either wrong or inaccurate” en ten slotte dat fouten in het document van [persoon B] “
have raised serious red flags” alsmede “
issues that cannot be ignored”.
black-out” is na 48 uur weer opgeheven.
- dat dmarcian Europe een licentie heeft voor het gebruik en de verkoop van software afkomstig van dmarcian, Inc.;
- dat dmarcian Europe verantwoordelijk is voor de verkoop van die software (en het leveren van bijbehorende diensten) aan klanten in Europa, Rusland en Afrika;
- dat dmarcian, Inc. en/of [persoon A] in ruil daarvoor het meerderheidsaandelenbelang in dmarcian Europe heeft kunnen kopen tegen betaling van € 1.
exit agreement”. Op grond van deze bepaling heeft iedere aandeelhouder het recht om de samenwerking tussen de aandeelhouders te beëindigen door een bod uit te brengen op de aandelen van de andere aandeelhouder. Indien de andere aandeelhouder dat bod niet accepteert, heeft die aandeelhouder de verplichting om de eerste aandeelhouder uit te kopen. [persoon A] heeft zijn aanbod aan TDX gedaan onder de ontbindende voorwaarde dat DME akkoord gaat met de eisen van Inc opgenomen in de brief van 22 januari 2021.
instance”geplaatst.
3..Het geschil
4..De beoordeling
Verzet
Handlungsort) als op de plaats waar de schade zich heeft voorgedaan (het
Erfolgsort). De voorzieningenrechter is van oordeel dat hier sprake is van een (gesteld) schadebrengend feit waarvan het Erfolgsort in Nederland gelegen is. Dat is het geval omdat die gestelde schade – het niet langer (volledig) toegang hebben tot de systemen waardoor DME geheel of grotendeels van haar klanten is afgesneden – zich (onder andere) in Nederland voordoet. Die schade is bovendien het slotstuk van handelingen van [persoon A] die zijn begonnen met de eerste blokkade, gevolgd door de poging om DME als bestuurder te ontslaan en, nadat die mislukt was, de mededeling dat hij tot geen andere oplossing bereid was dan overdracht van auteursrecht van DME aan Inc op zijn voorwaarden. Daarmee handelt [persoon A] niet in het belang van DME. De stelling van [persoon A] dat de verwijten tegen hem ongefundeerd zijn, is op dit punt niet redengevend, Die stelling vraagt om een inhoudelijke beoordeling van de vorderingen waar pas aan toe gekomen wordt nadat de bevoegdheid is vastgesteld. Voor zover het de vorderingen tegen [persoon A] betreft, is de voorzieningenrechter dan ook bevoegd op grond van artikel 6 sub e Rv.
Notwithstanding this abbreviated analysis, this conclusion is without prejudice to the Defendant, submitting a motion pursuant to Federal Rule of Civil Procedure 12(b)(2) that more fully challenges the Court’s jurisdiction.” DME heeft een dergelijk processtuk ingediend en daarop is nog geen beslissing genomen.
all hands meeting” voor al het personeel, met uitzondering van dat van DME, toelichtte terwijl voorts de beëindigingsbrief van Inc enkele minuten later is gevolgd door het beroep van [persoon A] op de “
exit agreement”. Dat duidt op afstemming. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zijn de (feitelijke) handelingen van Inc en [persoon A] dan ook in belangrijke mate met elkaar verbonden. Dat Inc niet betrokken is in de procedure die bij de Ondernemingskamer doet, vanwege de verwevenheid met (de gedragingen van) [persoon A] hier niet aan af.
De voorzieningenrechter acht het aannemelijk dat het handelen van Dmarcian Inc en Dragen is ingegeven door de wens om DME volledig buiten spel te zetten en op die manier het auteursrecht op de nieuwste versie van de Dmarcian software in handen te krijgen. De omstandigheid dat de overeenkomst klaarblijkelijk is opgezegd in reactie op de vaststelling dat de tijdelijk bestuurder van DME de oren niet liet hangen naar de wensen van [persoon A] c.s. en, hoewel opgezegd tegen 1 februari 2021, op 22 januari 2021 onmiddellijk is doorgevoerd door DME van de systemen af te sluiten, is daarvan afdoende illustratie.”en “
De voorzieningenrechter ziet in de omstandigheid dat (1) [persoon F] en [persoon G] gebruik maken van de advocaat die bij en ook na de beëindiging van de overeenkomst voor de [persoon A] optrad, (2) beide [persoon A] ook in februari telkens in de correspondentie worden meegekopiëerd en (3) dat de pleitnota van deze advocaat (…) zich laat lezen als het betoog van [persoon A] als even zovele aanwijzingen dat de [persoon A] nog steeds gezamenlijk aan het stuur zitten (…).” Aan deze overwegingen kan nog worden toegevoegd dat [persoon A] , die naar eigen zeggen op dat moment al niet meer bevoegd was namens Inc te handelen, op 25 januari 2021 tijdens de “
all hands meeting” aan medewerkers van dmarcian Bulgaria en Inc heeft meegedeeld dat de (al gerealiseerde) blackout het gevolg is van de gewijzigde relatie. Daar kan ook nog aan worden toegevoegd dat de opzegging door Inc en het vrijwel direct daarop volgende beroep van [persoon A] op de exit-agreement, vooralsnog, niet anders dan een gecoördineerde actie kan worden aangemerkt.
instance”heeft geplaatst doet niets af aan het belang dat DME heeft bij het gevorderde. Het ontwikkelen en verkopen van software is de “
core business” van DME en de samenwerking met Inc is daarvoor noodzakelijk. Daartegenover staat het belang van Inc om voor de toegang tot de systemen een redelijke vergoeding van DME te ontvangen. Partijen hebben ter zitting verklaard dat zij een vergoeding van 20% van de inkomsten uit de verkoop van de software – af te dragen door DME aan Inc – gebruikelijk is. De voorzieningenrechter zal Inc daarom gebieden om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de blokkade van (de medewerkers van) DME tot het SaaS-platform en de voor de uitoefening van haar bedrijfsactiviteiten vereiste (computer)systemen op te heffen en opgeheven te houden totdat het onderzoek van de Ondernemingskamer is afgerond, of tot dat een gerechtelijk bodemvonnis is gewezen en in kracht van gewijsde is gegaan. De voorzieningenrechter verbindt hieraan de voorwaarde dat DME vanaf 1 juni 2021 een vergoeding van 20% van de inkomsten uit de verkoop van de software aan Inc afdraagt. Bij wijze van stok achter de deur, en gelet op de feitelijke gang van zaken sinds december 2019, acht de voorzieningenrechter het opleggen van een dwangsom nog steeds nodig. Daarnaast blijft het in het verstekvonnis in onderdeel 3.2. uitgesproken gebod gehandhaafd. Met de bestaande overeenkomst wordt dan bedoeld de opgezegde overeenkomst zoals geformuleerd door de Ondernemingskamer. Voor alle duidelijkheid wordt overwogen dat die in ieder geval bestaat uit de hiervoor genoemde toegang.
instance”heeft geplaatst. Vanaf wanneer en in welke mate zij hinder heeft ondervonden van de blokkade is vooralsnog onvoldoende duidelijk.