In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 30 juli 2021, wordt een geschil behandeld tussen eiseres, vertegenwoordigd door mevrouw [naam gemachtigde] namens DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., en gedaagde, vertegenwoordigd door mr. drs. P.A. Visser. De zaak betreft een overeenkomst voor het leveren en leggen van vloeren, waarbij eiseres stelt dat de vloeren gebreken vertonen en gedaagde aansprakelijk is voor schadevergoeding. De kantonrechter heeft kennisgenomen van eerdere processtukken en heeft op 4 mei 2021 een mondelinge behandeling gehouden. Tijdens deze zitting is een document genaamd 'Tijdlijn 2017' overgelegd door eiseres.
De kantonrechter oordeelt dat eiseres en gedaagde een overeenkomst hebben gesloten voor het leggen van een Kronovloer en een Quick Step vloer. Er is onduidelijkheid over de gebreken aan de vloeren en de aansprakelijkheid van gedaagde. Eiseres vordert vervangende schadevergoeding op basis van artikel 6:87 BW, maar de kantonrechter stelt vast dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de gebreken aan de Quick Step vloer. De vordering ter zake deze vloer wordt afgewezen.
Wat betreft de Krono vloer, stelt eiseres dat deze gebreken vertoont, maar gedaagde betwist dit en wijst op het ontbreken van bewijs van productfouten. De kantonrechter besluit dat er een deskundigenonderzoek moet plaatsvinden om de gebreken en de oorzaak daarvan vast te stellen. De deskundige, Van Beek Expertise, zal worden benoemd om de gebreken te onderzoeken en de kosten van het herstel te bepalen. De kosten van de deskundige worden voorlopig ten laste van eiseres gebracht, aangezien zij de bewijslast heeft. De zaak wordt aangehouden voor verdere beslissingen.