Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 12 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich meldt bij de jeugdreclassering;
- met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Zuid-Holland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
4..Waardering van het bewijs
€ 2.030,- is van zijn zus, die haar spaargeld bewaarde in de woning van haar moeder. De verdachte had het geldbedrag van zijn zus gepakt en bij zijn eigen stapel geld gelegd, omdat de stapel geld er hierdoor groter uitzag en hij hiermee foto’s wilde maken. Ten aanzien van de rest van het geldbedrag en de Cartier bril heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5 januari 2021, terwijl de ten laste gelegde pleegperiode voor het subsidiair ten laste gelegde
1 november 2020 tot 5 november 2020is.
enéén
2.03,= euro voorhanden heeft gehad immers heeft hij, verdachte toen en daar
diegeldbedragen, onder zich gehouden terwijl hij, verdachte wist dat
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straffen
10 juni 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Hij heeft kort vóór de zitting zijn opleiding Verkoop/Retail bij het ROC positief afgerond en start in september met een nieuwe opleiding.
8..In beslag genomen voorwerpen
€ 3.000, dat aan de moeder toebehoorde, is reeds aan haar teruggegeven.
9..Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
10..Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12..Beslissing
voor de duur van 225 (tweehonderdvijfentwintig) dagen;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
werkstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uur, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
€ 918,- (zegge: negenhonderdachttien euro),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 5 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 1.102,45 (zegge: duizendhonderdtwee euro en vijfenveertig eurocent),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 7] te betalen
€ 918,-(hoofdsom,
zegge: negenhonderdachttien euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij slachtoffer 2 in de zaak Kamer te betalen
€ 750,-(hoofdsom,
zegge: zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 november 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] te betalen
€ 1.102,45(hoofdsom,
zegge: duizendhonderdtwee euro en vijfenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 november 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;