ECLI:NL:RBROT:2021:7807

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 juli 2021
Publicatiedatum
9 augustus 2021
Zaaknummer
10/750478-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Medeplegen van computervredebreuk en oplichting d.m.v. WhatsApp-fraude, meermalen gepleegd, (gewoonte)witwassen en wapenbezit.

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 juli 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere delicten, waaronder computervredebreuk, oplichting via WhatsApp-fraude, gewoontewitwassen en wapenbezit. De verdachte, geboren in 2002, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. T.S. Kessel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte gedurende een periode van enkele maanden WhatsApp-accounts van willekeurige personen heeft overgenomen. Door zich voor te doen als deze personen, hebben zij vrienden en familieleden benaderd met valse noodsituaties en hen verzocht om geld over te maken via Tikkie-betaalverzoeken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte op deze manier dertien slachtoffers hebben opgelicht, met een totale schade van meer dan €100.000,-. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en kogelpatronen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 282 dagen jeugddetentie, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 180 uren. Tevens zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummer: 10/750478-20
Datum uitspraak: 23 juli 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 2002,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. T.S. Kessel, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 9 juli 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.M. Bonnes heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 t/m 8 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich meldt bij Reclassering Nederland;
  • met opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
Het onderzoek Quarta is gestart naar aanleiding van de aangifte van aangeefster [naam slachtoffer 1] .
Op 1 november 2020 kreeg zij een verificatiecode voor WhatsApp toegestuurd. Vervolgens kreeg zij een bericht van één van haar contacten, waarin stond dat diegene de verificatiecode per ongeluk naar aangeefster [naam slachtoffer 1] had gestuurd en waarin haar werd verzocht om die code naar het betreffende contact door te sturen. Nadat de aangeefster de verificatiecode had doorgestuurd, werd haar WhatsApp-account overgenomen en bleek zij het slachtoffer te zijn geworden van WhatsApp-fraude. Zij ontving van meerdere contactpersonen berichten dat vanaf haar WhatsApp-account en uit haar naam betaalverzoeken werden verstuurd. Zij heeft geprobeerd haar contacten te waarschuwen maar voor twee van hen was het te laat; zij hadden al geld overgemaakt. Het door hen gestorte bedrag werd direct weggesluisd.
Via telefoonnummers, rekeningnummers en IP-adressen die betrokken waren bij de Tikkie-betaalverzoeken, is de politie uitgekomen bij de verdachte en zijn medeverdachte [naam medeverdachte 1] . Gedurende het onderzoek is gebleken dat meerdere aangiftes kunnen worden gekoppeld aan deze verdachten.
Ter zitting hebben de verdachte en de medeverdachte beiden verklaard dat zij zich sinds eind september 2020 samen bezighielden met het plegen van WhatsApp-fraude. Soms waren zij 24 uur per dag samen, nu weer bij de één en dan weer bij de ander thuis. Wie van hen welke werkzaamheden verrichte wisselde en de winst werd steeds eerlijk gedeeld. Uit deze omstandigheden leidt de rechtbank af dat het plegen van deze WhatsApp-fraude een gezamenlijke onderneming was van de verdachte en zijn medeverdachte, waarbij er steeds sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Daarbij maakten zij afwisselend gebruik van bij de WhatsApp-fraude gebruikte telefoons.
De werkwijze was als volgt. De verdachten beschikten over een telefoonnummer van een WhatsApp-gebruiker. Om toegang te krijgen tot een WhatsApp-account, dien je een verificatiecode aan te vragen en in te voeren. Je ontvangt deze verificatiecode via SMS. De verdachten vroegen een verificatiecode voor het account dat zij over wilde nemen. Deze code werd vervolgens door WhatsApp via sms verstuurd naar de gebruiker van dat telefoonnummer. Vervolgens stuurden de verdachten aan deze gebruiker een bericht met het verzoek om de verificatiecode door te sturen. Dit bericht werd verzonden namens iemand uit de contactenlijst van het beoogde slachtoffer, van wie zij al eerder het account hadden overgenomen. Op die manier lijkt het voor het beoogde slachtoffer alsof hij of zij het verzoek krijgt van een bekende. Na het ontvangen van de verificatiecode voerden de verdachten deze code in en kregen zij op deze manier toegang tot het WhatsApp-account van het slachtoffer. Daarna stuurden zij iedereen uit de contactenlijst van het slachtoffer een bericht met de vraag of zij geld konden lenen. Als daar een bevestigend antwoord op kwam, werd een Tikkie betaalverzoek voor het genoemde bedrag gestuurd. Deze betalingen kwamen terecht op bankrekeningen van geldezels. De ontvangen bedragen werden zo snel mogelijk opgenomen bij de pinautomaat. Op die manier werden de contacten van het overgenomen WhatsApp-account opgelicht en werd veel geld verdiend.
De verdachten hebben verklaard zich gedurende de ten laste gelegde periode met WhatsApp-fraude te hebben beziggehouden. Een groot aantal van de ten laste gelegde feiten hebben zij echter ontkend. De vraag die de rechtbank moet beoordelen is of de verdachte en de medeverdachte zich met de ten laste gelegde feiten hebben beziggehouden.
4.2.
Bewijswaardering feiten 1 tot en met 3
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit wegens een gebrek aan bewijs. De verdediging is van mening dat de bewijsmiddelen die richting de verdachte wijzen onvoldoende redengevend zijn en dat daarom niet is voldaan aan het bewijsminimum. De Samsung-telefoon waarop bewijs is gevonden, is aangetroffen bij de medeverdachte. Verder wijst het gebruik van het IP-adres van de woning van de verdachte mogelijk in zijn richting, maar er waren vaak meerdere mensen tegelijk in de woning van de verdachte. Er zijn te weinig specifieke aanwijzingen dat de verdachte betrokkenheid heeft gehad bij deze feiten.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat het Tikkie-account waarmee zogenaamd door aangeefster [naam slachtoffer 1] betaalverzoeken zijn verstuurd, en naar aanleiding waarvan slachtoffers 1 en 2 geld hebben overgemaakt, gekoppeld was aan een telefoonnummer. Uit onderzoek blijkt dat dit telefoonnummer altijd in de telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer] heeft gezeten. Deze telefoon is aangetroffen bij medeverdachte [naam medeverdachte 1] . In de andere telefoon die hij gebruikt, een iPhone 7, is in een bepaalde map de profielfoto van aangeefster [naam slachtoffer 1] aangetroffen. Uit het onderzoek blijkt dat profielfoto’s enkel door WhatsApp op die locatie worden opgeslagen op het moment dat er met dat toestel een bericht is gestuurd naar de betreffende contactpersonen. Tot slot hebben de IP-adressen van beide verdachten rondom het overnemen van het account van aangeefster [naam slachtoffer 1] contact gemaakt met de internetbankieren-omgeving van de begunstigde bankrekeningnummers.
In de telefoon van medeverdachte [naam medeverdachte 1] zijn voorts profielfoto’s van de WhatsApp-contactpersonen van aangever [naam slachtoffer 2] aangetroffen. Nadat het account van aangever [naam slachtoffer 2] was gehackt, zijn er namens hem betaalverzoeken gestuurd naar zijn contactpersonen. Op hetzelfde moment zijn de profielfoto’s van de contactpersonen opgeslagen in de telefoon van de medeverdachte. Dit wijst erop dat de betaalverzoeken met die telefoon zijn gestuurd. Voorts is met het IP-adres van de woning van de verdachte op die dag op de internetbankieren-omgeving van vier van de vijf begunstigde bankrekeningnummers ingelogd.
Uit de bewijsmiddelen, mede in het licht van wat hiervoor is overwogen over de samenwerking van de verdachte en zijn medeverdachte, leidt de rechtbank af dat de verdachte zich zowel schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van computervredebreuk, als aan het medeplegen van oplichting. De rechtbank overweegt daarbij voorts dat de manier waarop het WhatsApp-account van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] is overgenomen en de betaalverzoeken vervolgens zijn gestuurd, past bij de werkwijze waarover de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard.
4.2.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde.
4.3.
Bewijswaardering feit 4
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit vanwege een gebrek aan bewijs. De enige aanwijzing dat de verdachte betrokken zou zijn bij dit feit, is dat het IP-adres behorend bij zijn woning wordt gebruikt. Dit zegt echter onvoldoende.
4.3.2.
Beoordeling
Bij het plegen van de feiten 1 tot en met 3 is een telefoonnummer gebruikt dat in de Samsung-telefoon van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft gezeten. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij bij het plegen van WhatsApp-fraude onder meer gebruik maakte van deze Samsung-telefoon. In die telefoon hebben nog twee telefoonnummers gezeten, waaronder een telefoonnummer eindigend op -118. Met dat telefoonnummer is ook een Tikkie-account aangemaakt, met een eigen device ID. Hieraan waren zeven betalingen gekoppeld, waaronder die van de vier aangevers [naam slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 4] , [naam slachtoffer 5] en [naam slachtoffer 6] . Voor het inloggen op de internetbankieren-omgeving van de begunstigde rekeningnummers worden opnieuw de IP-adressen van de woningen van beide verdachten gebruikt. De verdachte doet dit rond de transacties van aangeefster [naam slachtoffer 3] en de medeverdachte doet dat eerder die dag. Voorts zijn op de iPhone van de medeverdachte de betaalverzoeken aan aangeefster [naam slachtoffer 3] aangetroffen. Uit het voorgaande, in combinatie met de verklaring ter terechtzitting over de samenwerking van de verdachten bij het plegen van de WhatsApp-fraude, leidt de rechtbank af dat de verdachten ook deze oplichtingen samen hebben gepleegd.
4.3.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 4 ten laste gelegde.
4.4.
Bewijswaardering feit 5
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, omdat de verdachte redelijkerwijs geen afstand kon nemen van het bij hem aangetroffen vuurwapen en de patronen. Er is bij de verdachte druk ontstaan door de wijze waarop hij tegen de persoon voor wie hij het wapen moest bewaren aankijkt. Dit heeft ertoe geleid dat hij geen afstand van het wapen kon nemen, omdat hij dit niet durfde.
4.4.2.
Beoordeling
Bij de verdachte zijn een wapen en patronen aangetroffen. Uit hetgeen de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard, valt niet af te leiden dat hij redelijkerwijs geen afstand kon nemen van het wapen en de patronen. De rechtbank zal daarom tot een bewezenverklaring komen van het voorhanden hebben van het vuurwapen en de kogelpatronen.
4.4.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 5 ten laste gelegde.
4.5.
Bewijswaardering feit 6
4.5.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, omdat het verwerven of voorhanden hebben onvoldoende is om witwassen aan te nemen. Iemand is alleen strafbaar als hij reeds handelingen heeft verricht die gericht zijn op het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van de voorwerpen. Hiervan is geen sprake. Het in een kluis leggen of verstoppen in huis van de geldbedragen is onvoldoende om te spreken van witwassen. Daarnaast is aangevoerd dat de geldbedragen die in twee kluizen zijn aangetroffen niet aan hem toebehoren. Voorts is aangevoerd dat er geen bewijs is voor het medeplegen van witwassen.
4.5.2.
Beoordeling
Primair, onder a, wordt de verdachte verweten dat hij de werkelijke aard, herkomst of vindplaats van de aangetroffen geldbedragen, Louis Vuitton tas en luxe schoenen heeft verborgen of verhuld, of heeft verhuld wie de rechthebbende is.
De rechtbank stelt vast dat niet is gebleken dat er sprake is geweest van verhullings- of verbergingshandelingen, zoals bedoeld in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan niet meer worden afgeleid dan dat de verschillende voorwerpen zijn aangetroffen in de woning van de verdachte en in kluizen van de verdachte en zijn familie. Van dit deel van de tenlastelegging zal de verdachte daarom worden vrijgesproken.
Primair, onder b, wordt de verdachte verweten dat hij de aangetroffen geldbedragen, de Louis Vuitton tas en luxe schoenen heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen, omgezet of gebruikt, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze geldbedragen en voorwerpen afkomstig waren uit enig misdrijf.
Ter terechtzitting is gebleken dat de in beslag genomen Louis Vuitton tas een tas met daarin een schoenendoos betreft. De rechtbank begrijpt dat dit gaat om een zogenoemde shopper die verkregen wordt bij de aankoop van schoenen, en dus niet om een luxe designtas zoals kennelijk ten laste is gelegd, en zal de verdachte van het witwassen van deze tas vrijspreken.
Verder is uit de bewijsmiddelen niet gebleken dat de verdachte de aangetroffen geldbedragen en schoenen in de ten laste gelegde periode heeft verworven, overgedragen, omgezet of gebruikt. Eveneens is niet gebleken dat er sprake is van medeplegen.
Ook van die delen van de tenlastelegging zal de verdachte daarom worden vrijgesproken.
Witwassen van geldbedragen
Er zijn diverse geldbedragen onder de verdachte in beslag genomen. In de kluizen die op naam van de verdachte en/of zijn familieleden stonden waren geldbedragen van € 30.250,- en € 21.000,- opgeslagen. Daarnaast zijn bij de doorzoeking van de woning van de verdachte op zijn slaapkamer verschillende geldbedragen aangetroffen, namelijk bedragen van € 1.760,-, € 600,- en € 400,-. In een etui in het plafond van de keuken is voorts nog een bedrag van € 21.100,- aangetroffen. De rechtbank zal – mede gelet op de gevoerde verweren – allereerst beoordelen of er sprake is van het ten laste gelegde voorhanden hebben van deze geldbedragen.
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat het geldbedrag van € 21.100,- van hem was, dat hij het geldbedrag van € 1.760,- voor iemand in bewaring had en dat de geldbedragen van
€ 400,- en € 600,- die zijn aangetroffen op zijn slaapkamer van hem kunnen zijn, maar dat hij het niet zeker weet. De rechtbank stelt, gelet op de verklaring van de verdachte en de plek waar een deel van het geld is aangetroffen (de slaapkamer van de verdachte), vast dat de verdachte al deze bedragen voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van het bedrag dat gevonden is in de ene kluis, € 30.250,-, heeft de verdachte ter zitting verklaard dat hij dit geldbedrag in de kluis heeft neergelegd. Het geld was niet van hem, maar hij bewaarde dit geldbedrag voor zijn vriendengroep. Nog daargelaten of deze verklaring aannemelijk is, heeft de verdachte dit bedrag dus ook voorhanden gehad.
De € 21.000,- in de andere kluis, was verdeeld over drie zakken van ieder € 7.000,-. Op deze zakken stond de voornaam van de verdachte, [voornaam verdachte] . De verdachte heeft eerst ter zitting verklaard dat dit geld van zijn oom [naam oom] is, die door zijn moeder wel eens [naam] wordt genoemd. De moeder van de verdachte zou dit geld in de kluis bewaren voor haar broer, omdat hij dit geld nodig had voor de aanschaf van een huis in Turkije. De rechtbank acht deze verklaring, gelet op het feit dat deze verklaring eerst pas ter zitting is afgelegd en gelet op een in de telefoon van de verdachte aangetroffen notitie, onaannemelijk. In de iPhone 8 van de verdachte is namelijk een notitie aangetroffen met als titel “ [naam titel] ” en als inhoud:
“Kluis 1: € 21.000
Kluis 2: € 30.000
Osso: € 21.000
Rek.: € 5.000”
Aangezien de in de notitie genoemde bedragen grotendeels overeenkomen met de aangetroffen bedragen, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte ook het aangetroffen bedrag van € 21.000,- voorhanden heeft gehad.
Uit het bovenstaande volgt dat de verdachte meerdere contante geldbedragen voorhanden heeft gehad, te weten in twee kluizen, boven het plafond in de keuken en in zijn slaapkamer.
Ten aanzien van het bedrag dat in een etui in het plafond van de keuken is aangetroffen heeft de verdachte ter zitting verklaard dat dit bedrag voortkomt uit de gepleegde WhatsApp-fraude en derhalve uit eigen misdrijf afkomstig is, hetgeen subsidiair ten laste is gelegd.
Ten aanzien van de overige bedragen dient de rechtbank te beoordelen of deze afkomstig zijn uit enig misdrijf en of de verdachte dit wist danwel redelijkerwijs moest vermoeden.
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. De verdachte heeft grote contante geldbedragen voorhanden gehad, terwijl vaststaat dat hij niet over een inkomen beschikte en dat hij zich bezighield met het plegen van WhatsApp-fraude. Nu sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen, is het aan de verdachte om een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring te geven over de legale herkomst van het geld. Een dergelijke verklaring heeft de verdachte voor geen van de aangetroffen geldbedragen gegeven.
Ten aanzien van de herkomst van het geldbedrag van € 21.000,- dat in de kluis is aangetroffen, geldt dat de verklaring van de verdachte hierover nauwelijks verifieerbaar is. Dat het geld van zijn oom zou zijn acht de rechtbank, gezien de notitie in de telefoon van de verdachte en de omstandigheid dat zijn naam op de zakken geld stond, hoogst onwaarschijnlijk.
Ten aanzien van de herkomst van het geldbedrag van € 1.760,- in de slaapkamer van de verdachte heeft de verdachte ter zitting verklaard dat hij dit geld bewaarde voor een vriend, van wie hij geen naam heeft willen noemen. Voor deze verklaring geldt dat deze niet concreet en verifieerbaar is.
Ten aanzien van de overige bedragen heeft de verdachte evenmin een concrete en verifieerbare verklaring gegeven over de legale herkomst.
Het aldus door de verdachte geboden tegenwicht tegen de verdenking van witwassen geeft onvoldoende aanleiding tot een nader onderzoek door het openbaar ministerie. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat de ten laste gelegde geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte dit wist.
Witwassen van luxe schoenen
Bij de verdachte zijn meerdere paren luxe schoenen in beslag genomen. Hij heeft deze schoenen in de ten laste gelegde periode voorhanden gehad. Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij van de opbrengsten van de door hem gepleegde WhatsApp-fraude de luxe schoenen heeft gekocht. Hiermee staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de schoenen
middellijkafkomstig waren van enig misdrijf.
Voor één paar luxe schoenen dat in de woning van de verdachte is aangetroffen, de schoenen van het merk Louboutin, heeft de verdachte ter zitting een aankoopbon uit 2019 overgelegd. Hiermee valt dit paar schoenen buiten de ten laste gelegde pleegperiode van het witwassen.
Gewoontewitwassen
Gelet op de verschillende bedragen en voorwerpen die zijn witgewassen door de verdachte en de omvang daarvan, is sprake van gewoontewitwassen.
4.5.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 6 ten laste gelegde.
4.6.
Bewijswaardering feiten 7 & 8
4.6.1.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft feit 7 ter terechtzitting bekend. Ten aanzien van feit 8 heeft de verdediging vrijspraak bepleit. De verdachte moest na zijn aanhouding onder dwang zijn telefoon ontgrendelen, zonder dat hij heeft kunnen overleggen met zijn advocaat. Er werd gedreigd dat er geweld zou worden gebruikt als de verdachte niet zou meewerken aan het ontgrendelen van zijn telefoon. Dit is volgens de verdediging onrechtmatig geweest, waardoor het hierdoor verkregen en het daarmee samenhangende bewijs dient te worden uitgesloten.
4.6.2.
Beoordeling
De rechtbank overweegt dat er door de agenten geringe dwang is gebruikt om de telefoon van de verdachte te ontgrendelen. Hiermee is sprake van een geringe inbreuk op de lichamelijke integriteit. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat dit is toegestaan (ECLI:NL:HR:2021:202). De rechtbank ziet niet waarom de onderhavige situatie zou afwijken van de situatie die door de Hoge Raad is beschreven. Er is daarom geen sprake van een onherstelbaar vormverzuim. Dat de verdachte op het moment dat de geringe dwang werd toegepast zijn advocaat nog niet had gesproken, is ook geen reden om tot bewijsuitsluiting te komen. Op dat moment was er namelijk nog geen sprake van een verhoorsituatie. Het verweer wordt dus verworpen.
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 7 en 8 ten laste gelegde oplichtingen.
4.6.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 7 en 8 ten laste gelegde.
4.7.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
(Zaak Kamer + zaak Echo)
hij op meer tijdstippen in de periode van 20 oktober
2020 tot en met 5 november 2020 te Rotterdam en Venlo, tezamen en in vereniging met een ander,
meermalen, opzettelijk en wederrechtelijk
in (een gedeelte van) een geautomatiseerd werk te weten een server of een
computersysteem bevattende Whatsapp-accounts, toebehorende aan [naam slachtoffer 1]
en [naam slachtoffer 2] , is binnengedrongen
c. met behulp van een valse sleutel,
en vervolgens gegevens die waren opgeslagen, werden verwerkt of
overgedragen door dat gedeelte van een geautomatiseerd werk waarin hij,
verdachte, of zijn mededader zich wederrechtelijk bevond, voor
zichzelf heeft overgenomen,
immers heeft verdachte of zijn mededader:
- zonder daartoe gerechtigd te zijn middels een WhatsApp-verificatiecode
ingelogd op het WhatsApp-account van die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] ,
en
- vervolgens de WhatsApp gegevens, waaronder onder andere de opgeslagen
contacten van die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] voor zichzelf overgenomen, en
- vervolgens vanuit het WhatsApp-account van die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2]
één of meerdere berichten verzonden naar één of meerdere contacten
van die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] als zijnde hij, verdachte, of zijn
mededader die [naam slachtoffer 1] of [naam slachtoffer 2] ;
2.
(Zaak Kamer + zaak Echo)
hij op tijdstippen in de periode van 20 oktober
2020 tot en met 5 november 2020 te Rotterdam en Venlo,
tezamen en in vereniging met een ander,
telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam, en door listige kunstgrepen
[naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 1] hebben bewogen tot het ter beschikking
stellen van gegevens, te weten verificatiecode, hebbende verdachte of zijn
mededader toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en listiglijk en in strijd met de waarheid
(telkens):
- onder een valse naam zijnde [naam slachtoffer 12] en [naam slachtoffer 13] via
WhatsApp contact gelegd met voornoemde [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 1] als zijnde hij,
verdachte, of zijn mededaders voornoemde [naam slachtoffer 12] of
[naam slachtoffer 13] (een WhatsApp-contact van die [naam slachtoffer 2] of [naam slachtoffer 1] ) en
- vervolgens aan die [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 1] (via WhatsApp) medegedeeld dat er
per ongeluk een SMS-bericht met een code naar die [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 1]
was verzonden en gevraagd of die [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 1] die code naar [naam slachtoffer 12]
en [naam slachtoffer 13] wilde appen, en
[naam slachtoffer 1] overgenomen,
waardoor die [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 1] werden bewogen tot het ter beschikking
stellen van een code ;
3.
(Zaak Kamer)
hij op op 1 november 2020 te Rotterdam en
's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen,
telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en door listige kunstgrepen
slachtoffer 1 zaak Kamer en slachtoffer 2 zaak Kamer heeft bewogen tot afgifte van enig goed, te weten
geldbedragen (totaal 4.090,= euro of daaromtrent), in elk geval
enig goed,
hebbende verdachte en zijn mededaders toen aldaar telkens met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en in strijd met de waarheid telkens
- onder een valse naam zijnde [naam slachtoffer 1] via WhatsApp contact
gelegd met slachtoffer 1 zaak Kamer en slachtoffer 2 zaak
Kamer als zijnde hij, verdachte of zijn mededader voornoemde [naam slachtoffer 1] (een
WhatsApp-contact van die slachtoffer 1 zaak Kamer en slachtoffer 2 zaak
Kamer) en
- vervolgens (via WhatsApp) aan die slachtoffer 1 zaak Kamer en
slachtoffer 2 zaak Kamer, een
WhatsApp-bericht verzonden dat voornoemde [naam slachtoffer 1] geld nodig had en
vervolgens die slachtoffer 1 zaak Kamer en slachtoffer 2 zaak Kamer
haar, [naam slachtoffer 1] , wilden helpen door één of meer geldbedragen over te boeken
(met behulp van een zogeheten "Tikkie") naar bankrekening
[rekeningnummer 1] , althans een bankrekening waarover hij, verdachte en
zijn mededader de beschikking hadden,
waardoor die slachtoffer 1 zaak Kamer en slachtoffer 2 zaak Kamer telkens
werden bewogen tot afgifte van één of meer geldbedragen;
4.
(Zaak Reader)
hij op tijdstippen in de periode van 30 november 2020 tot en met
2 december 2020 in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander,
telkens
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en
door listige kunstgrepen
[naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 5]
en één andere persoon heeft bewogen tot afgifte van
enig goed, te weten geldbedrag(en) hebbende verdachte en zijn mededader toen aldaar telkens met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk
en in strijd met de waarheid telkens
- onder een valse naam zijnde vooralsnog onbekende personen en [naam slachtoffer 7] via WhatsApp contact gelegd met die [naam slachtoffer 3]
en [naam slachtoffer 4] en/ [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 5] en
één andere persoon als zijnde hij, verdachte of zijn
mededader voornoemde vooralsnog onbekende personen of
[naam slachtoffer 7] ( WhatsApp-contacten van die [naam slachtoffer 3] en
[naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 5] ) en
- vervolgens via WhatsApp aan die [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4]
En [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 5] , en één
andere persoon WhatsApp-berichten verzonden dat voornoemde
[naam slachtoffer 7] en vooralsnog onbekende personen geld nodig
hadden en vervolgens die [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 5] hem/haar [naam slachtoffer 7] en vooralsnog onbekende personen, wilden helpen door één of meer geldbedragen over te boeken met behulp van een zogeheten "Tikkie" naar
bankrekeningen [rekeningnummer 1] en/of [rekeningnummer 2] en/of
[rekeningnummer 3] ), waarover hij,
verdachte en/of zijn mededader de beschikking hadden,
waardoor die [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 6] en
[naam slachtoffer 5] telkens werden bewogen tot afgifte van geldbedragen;
5.
(Zaak Wapen)
hij op 05 januari 2021 te 's-Gravenhage,
een wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet
wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van
die wet in de vorm van een pistool, van het merk Ekol, type Majör, kaliber
7.65
mm, voorhanden heeft gehad
en
munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te
weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, Categorie III, te
weten vier kogelpatronen (type Geco en/of GFL),
kaliber 7.65 mm, voorhanden heeft gehad;
6.
(Algemeen dossier Quarta, zaak Kamer)
hij op tijdstippen in de periode van 1 november
2020 tot en met 5 januari 2021 in Nederland,
meerdere voorwerpen, te weten
- meer paar (luxe merk) schoenen en
- meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van 54.010
,=euro , (zijnde
2760,= euro Algemeen dossier Quarta en 51.250,= euro zaak Kamer)
voorhanden heeft gehad en
immers heeft hij, verdachte toen en daar
die voorwerpen en geldbedragen, onder zich gehouden terwijl hij, verdachte wist dat
bovenomschreven voorwerpen en geldbedragen geheel of
gedeeltelijk - onmiddellijk of middelijk - afkomstig waren uit enig
misdrijf
en van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
en
hij in de periode van 15 oktober 2020 tot en met 5 januari 2021, te 's-Gravenhage,
een voorwerp, te weten één geldbedrag (totaal 21.100,= euro),
voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat dat voorwerp
onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf;
7.
(Zaak Zetel)
hij op tijdstippen in de periode van 29 december
2020 tot en met 5 januari 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en door listige kunstgrepen
[naam slachtoffer 8] en [naam slachtoffer 9] en [naam slachtoffer 10] heeft bewogen tot
het ter beschikking stellen van gegevens, te weten verificatiecodes,
hebbende verdachte
en zijn mededader toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en listiglijk en in strijd met
de waarheid telkens:
- onder een valse naam via WhatsApp contact gelegd met voornoemde [naam slachtoffer 8]
en [naam slachtoffer 9] en [naam slachtoffer 10] als zijnde hij, verdachte, of zijn mededader een WhatsApp-contact van die [naam slachtoffer 10] en [naam slachtoffer 9]
en [naam slachtoffer 8] en- vervolgens aan die [naam slachtoffer 8] en [naam slachtoffer 9] en [naam slachtoffer 10] via WhatsApp
medegedeeld dat er per ongeluk een SMS-bericht met een code naar die
en [naam slachtoffer 9] en [naam slachtoffer 10] was verzonden en gevraagd of die
en [naam slachtoffer 9] en [naam slachtoffer 10] die code naar voornoemd
Whatsapp-contact wilde app'en, en
waardoor die [naam slachtoffer 8] en [naam slachtoffer 9] en [naam slachtoffer 10] werden bewogen tot het
ter beschikking stellen van een code;
8.
(Zaak Zetel)
hij op 29 december 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en
door listige kunstgrepen
[naam slachtoffer 11] heeft bewogen tot afgifte van enig goed, te weten geldbedragen(totaal
1.200,= euro ), hebbende verdachte
of zijn mededader toen aldaar met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en en in
strijd met de waarheid - onder een valse naam zijnde [naam slachtoffer 8] via WhatsApp contact
gelegd met [naam slachtoffer 11] als zijnde hij, verdachte of zijn mededader
voornoemde [naam slachtoffer 8] (een WhatsApp-contact van die [naam slachtoffer 11] ) en- vervolgens via WhatsApp aan die [naam slachtoffer 11] , een WhatsApp-bericht verzonden dat voornoemde [naam slachtoffer 8] geld
nodig had en gevraagd of die [naam slachtoffer 11] haar, [naam slachtoffer 8] , wilde helpen door
geldbedragen over te boeken (met behulp van een zogeheten
"Tikkie") naar bankrekening [rekeningnummer 4] en [rekeningnummer 5] ,
(waarover hij, verdachte en zijn mededader de
beschikking hadden,
waardoor die [naam slachtoffer 11] werd bewogen tot afgifte van geldbedragen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Medeplegen van computervredebreuk, terwijl de dader vervolgens gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of worden overgedragen door middel van het geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevindt, voor zichzelf of een ander overneemt, meermalen gepleegd;
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en munitie;
6.
van het plegen van witwassen een gewoonte maken
en
eenvoudig witwassen;
7.
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
8.
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

6.1.
Strafbaarheid verdachte t.a.v. feit 5
6.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van feit 5 een beroep op overmacht gedaan. Er is bij de verdachte druk ontstaan door de wijze waarop hij tegen de persoon voor wie hij het wapen moest bewaren aankijkt.
6.1.2.
Beoordeling
Uit hetgeen de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard, valt niet af te leiden dat sprake is geweest van overmacht. Het beroep op overmacht wordt daarom verworpen.
6.1.3.
Conclusie
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
6.2.
Strafbaarheid verdachte t.a.v. feiten 1 t/m 4 en 6 t/m 8
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachte gedurende een aantal maanden schuldig gemaakt aan WhatsApp-fraude, ook wel vriend-in-nood-fraude genoemd. Zij namen WhatsApp-accounts van willekeurige personen over en benaderden via die WhatsApp-accounts vrienden en familieleden van die personen. Het oorspronkelijke, echte, account werd geblokkeerd en de verdachten deden zich voor als de persoon van wie het WhatsApp-account was. Zij meldden aan de vrienden en familieleden van die persoon dat zij dringend financiële hulp nodig hadden. Veelgebruikte excuses daarbij waren dat het om een spoedgeval ging en dat zij even niet bij hun spaargeld konden.
Als de vrienden en familieleden bereid waren om te helpen, kregen zij van de verdachten een Tikkie-betaalverzoek toegestuurd. De bedragen werden overgemaakt op bankrekeningen van zogenaamde geldezels; dit zijn doorgaans kwetsbare personen wiens bankrekeningen worden gebruikt. Als de Tikkie-betaalverzoeken waren voldaan, werd het geld zo snel mogelijk van de bankrekeningen opgenomen en kon dit niet meer worden getraceerd.
Naast de verzoeken om geld te lenen, benaderden de verdachte en de medeverdachte de vrienden en familieleden ook om nieuwe WhatsApp-accounts over te kunnen nemen. Zij lieten in dat geval een WhatsApp-verificatiecode versturen aan de betreffende persoon (bedoeld voor het inloggen op het WhatsApp-account van die persoon), en lieten vervolgens via WhatsApp weten dat zij per ongeluk een code naar die persoon hadden laten sturen, met het verzoek om die code aan hen (verdachten) door te geven. Als de verdachten de verificatiecode doorkregen, namen zij het WhatsApp-account van die persoon over. Daarmee hadden zij toegang tot een nieuwe groep potentiële slachtoffers die zij als ‘vriend in nood’ om financiële hulp konden vragen.
De verdachte en zijn medeverdachte gingen georganiseerd en professioneel te werk. De rechtbank acht in deze zaak de oplichting van dertien slachtoffers en tweemaal computervredebreuk bewezen. De rechtbank gaat ervan uit dat dit slechts het topje van de ijsberg is geweest en dat er door de verdachte en zijn medeverdachte meer slachtoffers zijn gemaakt. Op basis van de verklaring ter zitting van de verdachte zelf, waaruit volgt dat hij 20% van het bedrag ontving dat op basis van een Tikkie betaalverzoek werd overgemaakt en dat hij in totaal € 20.000,- zou hebben verdiend met de door hem gepleegde WhatsApp-fraude, hebben hij en zijn medeverdachte hun slachtoffers in ieder geval voor een totaalbedrag van € 100.000,- benadeeld. Uitgaande van de gemiddelde bedragen die de slachtoffers in de ten laste gelegde feiten hebben overgemaakt, gaat het daarmee bij de oplichting alleen al om meer dan honderd slachtoffers.
Met zijn handelen heeft de verdachte niet alleen geld van zijn slachtoffers afhandig gemaakt. Hij heeft ook het vertrouwen dat zijn slachtoffers in hun medemens hadden weggenomen. Hij heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zij hadden in hun vrienden of familieleden. Hiermee heeft hij het onderlinge vertrouwen ondermijnd. De verdachte en zijn medeverdachte hebben hier geen moment bij stil gestaan. Zij waanden zich veilig achter hun computers en dachten alleen maar aan het geld dat zij, kennelijk op kinderlijk eenvoudige wijze, over de ruggen van hun slachtoffers verdienden. Zij zagen de fraude die zij pleegden als een spelletje; de f-game. Het doel van dit spel was om zoveel mogelijk geld te ‘trekken’. Geen moment hebben zij stil gestaan bij hun slachtoffers; mensen die een vriend in nood dachten te helpen.
Daar komt nog bij dat de verdachte van een groot aantal mensen het WhatsApp-account heeft overgenomen of dat heeft geprobeerd. Ook op hen heeft het handelen van de verdachte een grote impact gehad. Deze slachtoffers hebben in onzekerheid verkeerd over wat er aan de hand was en wie er toegang had tot hun gegevens en verkeren dit mogelijk nog steeds. Voor hen is niet duidelijk of er privégegevens, zoals gesprekken en foto’s door de verdachten zijn gezien of opgeslagen. Daarmee hebben de verdachte ook een inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van deze slachtoffers.
Naast de WhatsApp-fraude heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het witwassen van grote contante geldbedragen van in totaal ruim € 75.000,- en luxe schoenen.
Tot slot heeft de verdachte op zijn slaapkamer een vuurwapen en kogelpatronen voorhanden gehad. De rechtbank vindt dit erg zorgelijk Het ongecontroleerd bezit van vuurwapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. Die gevoelens worden versterkt door het feit dat vuurwapens steeds vaker worden gebruikt bij het plegen van allerlei soorten strafbare feiten. Er moet dan ook streng worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapens.
Dit alles neemt de rechtbank de verdachte zeer kwalijk en een forse straf is dan ook op zijn plaats.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
10 juni 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 12 april 2021. Dit rapport houdt het volgende in.
Het delictgedrag van de verdachte kan door de Raad na onderzoek niet verklaard worden en ook is niet bekend geworden of hij er voldoende van doordrongen is dat zijn delictgedrag onacceptabel is en of hij hiervoor voldoende verantwoordelijkheid neemt. De Raad heeft onvoldoende informatie over de achterliggende problematiek en kan ook niets zeggen over de aanwezigheid van risico’s voor de verdere ontwikkeling van de verdachte.
Voor de ontwikkeling van de verdachte is het belangrijk dat hij een startkwalificatie gaat halen. De Raad ziet een mogelijkheid in de maatregel Toezicht & Begeleiding vanuit de jeugdreclassering. De jeugdreclassering dient te bekijken waarom het de verdachte niet is gelukt om doorlopend aan school deel te nemen. Daarnaast kan de jeugdreclassering een beeld vormen van het gezin en bekijken wat er verder nodig is voor de verdachte.
De Raad acht het zeer zorgelijk dat de verdachte als first offender rond zijn achttiende verjaardag ‘opeens’ van meerdere delicten wordt verdacht. De Raad adviseert een deels voorwaardelijke werkstraf met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte gedurende de proeftijd onderwijs volgt.
Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 1 april 2021. Dit rapport houdt het volgende in.
Vanwege de jonge leeftijd van de verdachte, de criminogene factoren en de risicofactoren acht de reclassering bij een veroordeling reclasseringstoezicht en interventie geïndiceerd. Hierdoor kan betrokkene inzicht krijgen in zijn delictgedrag en in de gevolgen van zijn keuzes en zijn sociale weerbaarheid vergroten. Mocht tijdens het toezicht blijken dat gedragsinterventie niet afdoende is, kan ervoor worden gekozen de verdachte aan te melden voor een behandeling.
Het recidiverisico wordt ingeschat op gemiddeld.
Geadviseerd wordt het jeugdstrafrecht toe te passen. Een deel van de feiten vond plaats vóór de achttiende verjaardag van de verdachte. Daarnaast blijkt er sprake te zijn van een gebrek aan adequate handelingsvaardigheden en zijn er mogelijkheden voor pedagogische beïnvloeding. De verdachte maakt actief deel uit van een gezin.
Geadviseerd wordt het toezicht te laten uitvoeren door volwassenreclassering.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij Reclassering Nederland te Den Haag en een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden.
7.3.3.
Overige persoonlijke omstandigheden
De verdachte woont nog thuis bij zijn moeder. Hij heeft na de schorsing van zijn voorlopige hechtenis de opleiding Detailhandel bij het ROC hervat en deze kort vóór de zitting positief afgerond. In september zal hij starten met een vervolgopleiding.
7.3.4.
Toepassing van het jeugdstrafrecht
De officier van justitie heeft gelet op de aard van de delicten en het doorlopen daarvan na de 18e verjaardag verzocht om ten aanzien van de verdachte het volwassenenstrafrecht toe te passen.
Het uitgangspunt is dat jeugdige personen die ten tijde van het plegen van een delict minderjarig zijn onder het jeugdstrafrecht vallen. De rechtbank kan op grond van artikel 77b Sr ten aanzien van een 17-jarige (ten tijde van het plegen van een delict) beslissen dat het jeugdstrafrecht buiten toepassing blijft. Andersom geldt dat toepassing van volwassenenstrafrecht het uitgangspunt is voor delicten die door een 18-jarige worden gepleegd. Wel kan de rechtbank op grond van artikel 77c Sr ten aanzien van een 18-jarige (ten tijde van het plegen van een delict) het jeugdstrafrecht toepassen, indien de rechtbank daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte ten tijde van een deel van de gepleegde delicten
17 jaar en dus minderjarig was, en ten tijde van een deel van de gepleegde delicten 18 jaar was, en dus meerderjarig. De rechtbank ziet aanleiding om ook ten aanzien van de delicten die door de verdachte zijn gepleegd toen hij al 18 jaar was op grond van artikel 77c Sr het jeugdstrafrecht toe te passen. De verdachte woont nog thuis en gaat naar school. Het dossier bevat aanwijzingen dat de verdachte zich al geruime tijd vóór het bereiken van de 18-jarige leeftijd bezighield met het plegen van soortgelijke strafbare feiten. De reclassering adviseert expliciet het jeugdstrafrecht toe te passen en ziet mogelijkheden voor pedagogische beïnvloeding. Gelet op de genoemde rapportages, de gegeven adviezen en de geschetste persoonlijkheid van de verdachte, zal de rechtbank het jeugdstrafrecht toepassen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gelet op de ernst van de feiten vindt de rechtbank dat in beginsel slechts een onvoorwaardelijke jeugddetentie volstaat. De verdachte heeft reeds 102 dagen in voorarrest gezeten en is sinds 16 april 2021 geschorst. De rechtbank heeft zichzelf de vraag gesteld of de verdachte nog terug moet naar de gevangenis. Gelet op de ernst en de omvang van de door hem gepleegde feiten valt daar veel voor te zeggen. De rechtbank heeft echter uiteindelijk toch voor een andere strafmodaliteit gekozen. De belangrijkste redenen hiervoor zijn dat de verdachte nog jong is, dat hij naar school gaat, tot op heden een blanco strafblad had en dat het opleggen van een langere onvoorwaardelijke jeugddetentie de kans dat hij weer de fout in gaat waarschijnlijk niet zal verkleinen.
De verdachte hoeft dus niet meer terug naar de gevangenis. Wel vindt de rechtbank dat hij een forse taakstraf verdient, te weten een werkstraf voor de duur van 180 uur. Daarnaast zal de rechtbank, naast de tijd die hij al in voorarrest heeft gezeten, aan de verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie opleggen voor de duur van zes maanden. Aan die voorwaardelijke jeugddetentie zal een proeftijd van twee jaar worden verbonden. In die twee jaar zal de verdachte mee moeten werken aan begeleiding door de reclassering. Hopelijk zal dit alles de verdachte in de toekomst op het rechte pad houden. Mocht de verdachte toch andere keuzes maken, dan hangt hem nog een jeugddetentie van zes maanden boven het hoofd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaringen, passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de goederen met nummer 1, 2 en 14 terug te geven aan de verdachte, met dien verstande dat er conservatoir beslag ligt op de kettingen en de ring die onder 1 genoemd zijn. De officier heeft gevorderd de goederen onder nummer 3 tot en met 7 en 18 tot en met 24 verbeurd te verklaren en de goederen genoemd onder nummer 12, 13 en 15 tot en met 17 te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangegeven dat de verdachte de kettingen, genoemd onder beslagnummer 1, en de schoenen van het merk Louboutin (beslagnummer 9), terug zou moeten krijgen.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen goederen genoemd onder nummers 3 tot en met 8, 10 en 11, te weten een Samsung-telefoon, simkaarten en tassen met schoenen, en 18 tot en met 26, te weten verschillende geldbedragen, zullen worden verbeurd verklaard.
De voorwerpen behoren aan de verdachte toe. De voorwerpen genoemd onder 8, 10, 11 en 18 tot en met 26 zijn geheel of grotendeels door middel van de strafbare feiten verkregen.
De bewezen feiten zijn met behulp van de voorwerpen genoemd onder nummers 3 tot en met 7 begaan.
De in beslag genomen telefoons genoemd onder nummers 12, 13, 15 tot en met 17, zullen worden onttrokken aan het verkeer.
De bewezen feiten zijn met behulp van voornoemde voorwerpen begaan.
De voorwerpen behoren toe aan de verdachte, zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte begane feiten waarvan de verdachte werd verdacht aangetroffen en deze kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten.
Ten aanzien van de in beslag genomen goederen genoemd onder 1, 2 en 9 zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte, met dien verstande dat op de kettingen genoemd onder 1 conservatoir beslag ligt.
Ten aanzien van de in beslag genomen laptop genoemd onder 14 zal een last worden gegeven tot teruggave aan een ander zijnde deze degene bij wie deze in beslag is genomen en die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, te weten de zus van de verdachte.

9..Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partijen hebben slachtoffer 2 in de zaak Kamer (wiens gegevens bij de officier van justitie bekend zijn) en [naam slachtoffer 3] zich in het geding gevoegd, ter zake van de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten.
De benadeelde partij slachtoffer 2 in de zaak Kamer vordert een bedrag van € 750,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij [naam slachtoffer 3] vordert een bedrag van € 1.102,45 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht beide vorderingen geheel voor toewijzing vatbaar.
9.2.
Standpunt verdediging
Gelet op het standpunt van de verdediging, dat vrijspraak zou moeten volgen, heeft de verdediging aangegeven dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in de vordering.
9.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen door de onder 3 en 4 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de vorderingen genoegzaam zijn onderbouwd, zullen deze worden toegewezen.
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partijen betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partijen van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partijen hebben gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 november 2020 ten aanzien van slachtoffer 2 in de zaak Kamer en vanaf 30 november 2020 ten aanzien van [naam slachtoffer 3] .
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij slachtoffer 2 in de zaak Kamer een schadevergoeding betalen van € 750,-, vermeerderd met de wettelijke rente.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] een schadevergoeding betalen van € 1.102,45,vermeerderd met de wettelijke rente.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht. Gelet op het feit dat het jeugdstrafrecht wordt toegepast zal geen gijzeling of vervangende jeugddetentie worden opgelegd.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 47, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 138ab, 326, 420bis, 420bis.1 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 8 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 282 (tweehonderdtweeëntachtig) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot 180 (honderdtachtig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door Reclassering Nederland, gevestigd te Den Haag, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de reclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarde:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uur, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 90 (negentig) dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1 tot en met 4 en 6 tot en met 8: de goederen genoemd onder nummers 3 tot en met 8, nummer 10, nummer 11 en nummers 18 tot en met 26;
- verklaart onttrokken aan het verkeer: de goederen genoemd onder nummers 12, 13 en 15 tot en met 17;
- gelast de teruggave aan verdachte van: de goederen genoemd onder 1, 2 en 9;
- gelaste de teruggave aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt: het goed genoemd onder nummer 14;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij slachtoffer 2 in de zaak Kamer (wiens gegevens bekend zijn bij de officier van justitie), te betalen een bedrag van
€ 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] , te betalen een bedrag van
€ 1.102,45 (zegge: duizendhonderdtwee euro en vijfenveertig eurocent),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader van de verdachte aan de benadeelde partijen zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij slachtoffer 2 in de zaak Kamer te betalen
€ 750,-(hoofdsom,
zegge: zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 november 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] te betalen
€ 1.102,45(hoofdsom,
zegge: duizendhonderdtwee euro en vijfenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 november 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partijen, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L. Amperse, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. W.J. Loorbach en J.S. van den Berge, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 juli 2021.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
(Zaak Kamer + zaak Echo)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 oktober
2020 tot en met 5 november 2020 te Rotterdam en/of 's-Gravenhage en/of Venlo,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,
meermalen, althans éénmaal
opzettelijk en wederrechtelijk
in (een gedeelte van) een geautomatiseerd werk te weten een server en/of een
computersysteem bevattende (een) Whatsapp-account(s), toebehorende aan [naam slachtoffer 1]
en/of [naam slachtoffer 2] ,
is binnengedrongen
a. door het doorbreken van een beveiliging, en/of
b. door een technische ingreep, en/of
c. met behulp van valse signalen of een valse sleutel, en/of
d. door het aannemen van een valse hoedanigheid,
en/of vervolgens gegevens die waren opgeslagen, werden verwerkt of
overgedragen door dat (gedeelte van een) geautomatiseerd(e) werk waarin hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s) zich wederrechtelijk bevond(en), voor
zichzelf of een ander heeft/hebben overgenomen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s):
- zonder daartoe gerechtigd te zijn (middels een WhatsApp-verificatiecode)
ingelogd op het WhatsApp-account van die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] ,
althans zich onbevoegd toegang verschaft tot het WhatsApp-account van die
[naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of
- ( vervolgens) de WhatsApp gegevens, waaronder (onder andere) de opgeslagen
contacten van die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] voor zichzelf en/of voor een
ander overgenomen, en/of
- ( vervolgens) vanuit het WhatsApp-account van die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2]
één of meerdere berichten verzonden naar één of meerdere contacten
van die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] als zijnde hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s) die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] ;
2.
(Zaak Kamer + zaak Echo)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 oktober
2020 tot en met 5 november 2020 te Rotterdam en/of 's-Gravenhage en/of Venlo,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,
(telkens)
met het oogmerk om zich en/of een of meer anderen wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels
[naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] heeft/hebben bewogen tot het ter beschikking
stellen van gegevens, te weten (inlog/verificatie-)code(s) en/of op zijn/haar
WhatsApp-account opgeslagen gegevens, hebbende verdachte en/of zijn
mededader(s) toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
(telkens):
- ( onder een valse naam zijnde [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] ) via
WhatsApp contact gelegd met voornoemde [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] als zijnde hij,
verdachte, en/of één van zijn mededader(s) voornoemde [naam slachtoffer 12] en/of
[naam slachtoffer 13] (een WhatsApp-contact van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] ) en/of
- ( vervolgens) aan die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] (via WhatsApp) medegedeeld dat er
per ongeluk (een) SMS-bericht(en) met een code naar die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1]
was verzonden en/of gevraagd of die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] die code naar [naam slachtoffer 12]
en/of [naam slachtoffer 13] wilde app'en, en/of
vervolgens) het WhatsApp-account van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] overgenomen,
waardoor die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] werd(en) bewogen tot het ter beschikking
stellen van (een) code(s) en/of op zijn/haar WhatsApp-account opgeslagen
gegevens;
3.
(Zaak Kamer)
hij op één of meer tijdstip(pen) op 1 november 2020 te Rotterdam en/of
's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen,
(telkens)
met het oogmerk om zich en/of een of meer anderen wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels
slachtoffer 1 zaak Kamer en/of slachtoffer 2 zaak Kamer en/of één of meer
andere perso(o)n(en) heeft/hebben bewogen tot afgifte van enig goed, te weten
één of meer geldbedrag(en) (totaal 4.090,= euro of daaromtrent), in elk geval
enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedriegelijk en/of in strijd met de waarheid (telkens)
- ( onder een valse naam zijnde [naam slachtoffer 1] ) via WhatsApp contact
heeft/hebben gelegd met slachtoffer 1 zaak Kamer en/of slachtoffer 2 zaak
Kamer als zijnde hij, verdachte en/of zijn mededader(s) voornoemde [naam slachtoffer 1] (een
WhatsApp-contact van die slachtoffer 1 zaak Kamer en/of slachtoffer 2 zaak
Kamer) en/of
- ( vervolgens) (via WhatsApp) aan die slachtoffer 1 zaak Kamer en/of
slachtoffer 2 zaak Kamer, althans één of meer andere perso(o)n(en) een
WhatsApp-bericht verzonden dat voornoemde [naam slachtoffer 1] geld nodig had en/of
(vervolgens) die slachtoffer 1 zaak Kamer en/of slachtoffer 2 zaak Kamer
haar, [naam slachtoffer 1] , wilde(n) helpen door één of meer geldbedrag(en) over te boeken
(met behulp van een zogeheten "Tikkie") naar bankrekening
[rekeningnummer 1] , althans een bankrekening (waarover hij, verdachte en/of
zijn mededader(s) de beschikking had(den),
waardoor die slachtoffer 1 zaak Kamer en/of slachtoffer 2 zaak Kamer (telkens)
werd(en) bewogen tot afgifte van één of meer geldbedrag(en);
4.
(Zaak Reader)
hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 30 november 2020 tot en met
2 december 2020 te Rotterdam en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens)
met het oogmerk om zich en/of een of meer anderen wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels
[naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 5]
en/of één of meer andere perso(o)n(en) heeft/hebben bewogen tot afgifte van
enig goed, te weten één of meer geldbedrag(en) (totaal 2.802,45 euro of
daaromtrent), in elk geval enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedriegelijk en/of in strijd met de waarheid (telkens)
- ( onder een valse naam zijnde één of meer vooralsnog onbekende personen en/of
[naam slachtoffer 7] ) via WhatsApp contact heeft/hebben gelegd met die [naam slachtoffer 3]
en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 5] en/of
één of meer andere perso(o)n(en)als zijnde hij, verdachte en/of zijn
mededader(s) voornoemde één of meer vooralsnog onbekende personen en/of
[naam slachtoffer 7] (een WhatsApp-contact(en) van die [naam slachtoffer 3] en/of
[naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 5] ) en/of
- ( vervolgens) (via WhatsApp) aan die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4]
en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 5] , althans één of meer
andere perso(o)n(en) (een) WhatsApp-bericht(en) verzonden dat voornoemde
[naam slachtoffer 7] en/of één of meer vooralsnog onbekende personen geld nodig
had(den) en/of (vervolgens) die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of
[naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 5] hem/haar [naam slachtoffer 7] en/of één of
meer vooralsnog onbekende personen, wilde(n) helpen door één of meer
geldbedrag(en) over te boeken (met behulp van een zogeheten "Tikkie") naar
bankrekening(en) [rekeningnummer 1] en/of [rekeningnummer 2] en/of
[rekeningnummer 3] ), althans één of meerdere bankrekening(en) (waarover hij,
verdachte en/of zijn mededader(s) de beschikking had(den),
waardoor die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 6] en/of
[naam slachtoffer 5] (telkens) werd(en) bewogen tot afgifte van één of meer
geldbedrag(en);
5.
(Zaak Wapen)
hij op of omstreeks 05 januari 2021 te 's-Gravenhage, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet
wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van
die wet in de vorm van een pistool, van het merk Ekol, type Majör, kaliber
7.65
mm, voorhanden heeft gehad
en/of
munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te
weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, Categorie III, te
weten vier, althans één of meerdere, kogelpatro(o)n(en) (type Geco en/of GFL),
kaliber 7.65 mm, voorhanden heeft gehad;
6.
(Algemeen dossier Quarta, zaak Kamer)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november
2020 tot en met 5 januari 2021 te Rotterdam en/of 's-Gravenhage, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens)
(a)
Van een of meerdere voorwerpen, te weten
- een (Louis Vuitton) tas en/of
- één of meer paar (luxe merk) schoenen en/of
- één of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van 75.110,= euro of
daaromtrent, althans (telkens) één of meerdere geldbedrag(en), (zijnde
23.860,= euro (Algemeen dossier Quarta en/of 51.250,= euro zaak Kamer),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats heeft verborgen en/of
heeft verhuld dan wel verborgen heeft gehouden of heeft verhuld wie de
rechthebbende op dit voorwerp/deze voorwerpen is en/
dan wel
(b)
een of meerdere voorwerpen, te weten
- een (Louis Vuitton) tas en/of
- één of meer paar (luxe merk) schoenen en/of
- één of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van 75.110,= euro of
daaromtrent, althans (telkens) één of meerdere geldbedrag(en), (zijnde
23.860,= euro (Algemeen dossier Quarta en/of 51.250,= euro zaak Kamer)
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of
heeft omgezet
en/of
van een of meerdere voorwerpen, te weten
- een (Louis Vuitton) tas en/of
- één of meer paar (luxe merk) schoenen en/of
- één of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van 75.110,= euro of
daaromtrent, althans (telkens) één of meerdere geldbedrag(en), (zijnde
23.860,= euro (Algemeen dossier Quarta en/of 51.250,= euro zaak Kamer)
gebruik heeft gemaakt,
immers hebben/heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s) toen en daar
(telkens)
die/dat voorwerpen en/of geldbedrag(en), die/dat (telkens) ontvangen waren/was
door zogenaamde Tikkie betalingen/overboekingen van derden, althans die/dat
geldbedrag(en)/voorwerp(en), onder zich genomen en/of gehouden en/of
uitgegeven voor privé-doeleinden en/of gestort op één of meerdere privé
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat
bovenomschreven voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) (telkens) geheel of
gedeeltelijk - onmiddellijk of middelijk - afkomstig waren/was uit enig(e)
misdrijf/misdrijven
en/of
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks 15 oktober 2020 tot en met 5 januari 2021, te 's-Gravenhage,
een voorwerp(en), te weten 23.860,= euro en/of 51.210,= euro, althans één of
meerdere geldbedragen (totaal ongeveer 75.110,= euro), heeft verworven en/of
voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat dat/die voorwerp(en)
onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf;
7.
(Zaak Zetel)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 december
2020 tot en met 5 januari 2021 te Rotterdam en/of 's-Gravenhage en/of Weesp
en/of Bussum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen,(telkens)
met het oogmerk om zich en/of een of meer anderen wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels
[naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 10] heeft/hebben bewogen tot
het ter beschikking stellen van gegevens, te weten (inlog/verificatie-)code(s)
en/of op zijn/haar WhatsApp-account opgeslagen gegevens, hebbende verdachte
en/of zijn mededader(s) toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met
de waarheid (telkens):
- ( onder een valse naam) via WhatsApp contact gelegd met voornoemde [naam slachtoffer 8]
en/of [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 10] als zijnde hij, verdachte, en/of één van
zijn mededader(s) een WhatsApp-contact van die [naam slachtoffer 10] en/of [naam slachtoffer 9]
en/of [naam slachtoffer 8] en/of
- ( vervolgens) aan die [naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 10] (via WhatsApp)
medegedeeld dat er per ongeluk (een) SMS-bericht(en) met een code naar die
[naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 10] was verzonden en/of gevraagd of die
[naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 10] die code naar voornoemd
Whatsapp-contact wilde app'en, en/of
- ( vervolgens) het WhatsApp-account van die [naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 10]
overgenomen,
waardoor die [naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 10] werd(en) bewogen tot het
ter beschikking stellen van (een) code(s) en/of op zijn/haar WhatsApp-account
opgeslagen gegevens;
8.
(Zaak Zetel)
hij op één of meer tijdstip(pen) op 29 december 2020 te Rijswijk en/of
's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, (telkens)
met het oogmerk om zich en/of een of meer anderen wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels
[naam slachtoffer 11] en/of één of meer andere perso(o)n(en), heeft/hebben
bewogen tot afgifte van enig goed, te weten één of meer geldbedrag(en) (totaal
1.200,= euro of daaromtrent), in elk geval enig goed, hebbende verdachte
en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedriegelijk en/of in
strijd met de waarheid (telkens)
- ( onder een valse naam zijnde [naam slachtoffer 8] ) via WhatsApp contact heeft/hebben
gelegd met [naam slachtoffer 11] als zijnde hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
voornoemde [naam slachtoffer 8] (een WhatsApp-contact van die [naam slachtoffer 11] ) en/of
- ( vervolgens) (via WhatsApp) aan die [naam slachtoffer 11] , althans één of meer andere
perso(o)n(en), een WhatsApp-bericht verzonden dat voornoemde [naam slachtoffer 8] geld
nodig had en/of (vervolgens) die [naam slachtoffer 11] haar, [naam slachtoffer 8] , wilde(n) helpen door
één of meer geldbedrag(en) over te boeken (met behulp van een zogeheten
"Tikkie") naar bankrekening [rekeningnummer 4] en/of [rekeningnummer 5] ,
althans een bankrekening (waarover hij, verdachte en/of zijn mededader(s) de
beschikking had(den),
waardoor die [naam slachtoffer 11] (telkens) werd(en) bewogen tot afgifte van één of
meer geldbedrag(en).