Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Woonbron en een gedaagde huurder. De eiseres, Woonbron, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een aanzienlijke huurachterstand. De huurder, die zelf procedeerde, erkende de huurachterstand, maar voerde aan dat deze was ontstaan door een volledige inhouding van zijn uitkering door de gemeente, als gevolg van een strafmaatregel. De huurder was bezig met schuldsanering en wilde een betalingsregeling treffen.
De rechtbank oordeelde dat de huurachterstand op het moment van de mondelinge behandeling € 3.534,33 bedroeg, wat de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De rechter benadrukte dat de huurder verantwoordelijk is voor tijdige betaling van de huur, ongeacht de omstandigheden van zijn uitkering. De rechtbank wees de vordering van Woonbron toe, waarbij de huurovereenkomst werd ontbonden en de huurder werd veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis. Tevens werd de huurder veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en proceskosten.
De uitspraak werd gedaan door kantonrechter mr. C.P. van Gastel en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de huurder aan deze uitspraak moet voldoen totdat een hogere rechter een andere uitspraak doet. De beslissing van de rechtbank onderstreept het belang van tijdige huurbetalingen en de verantwoordelijkheden van huurders in dergelijke situaties.