Beoordeling
Feiten
Op 17 april 2021 heeft er in Rotterdam een doorzoeking in de woning van de verdachte plaatsgevonden. In de slaapkamer van de verdachte is onder het bed een bigshopper met daarin ongeveer twee kilogram paracetamol gevonden. In de kledingkast lagen negentien wikkels met daarin hasj. In een jaszak van een jas die aan de kapstok in de slaapkamer hing, zijn drie plastic zakken met in totaal ongeveer 212 gram heroïne aangetroffen. Daarnaast lag in een kluis een bedrag van € 6.900,00 in coupures van 100 en 200 euro en lag in een doosje in de kledingkast briefgeld ter waarde van € 380,00. In de woonkamer lagen drie wikkels met daarin hasj en onder de salontafel lag een geldbedrag van € 225,00.
Aanwezig hebben heroïne (feit 1)
Uitgangspunt is dat de bewoner van een woning wordt geacht bekend te zijn met hetgeen zich in de woning bevindt, zeker als het om voorwerpen in een slaapkamer gaat. Dit is slechts anders indien op grond van concrete feiten en omstandigheden aannemelijk wordt dat hiervan geen sprake is. Voor dergelijke feiten en omstandigheden ziet de rechtbank in dit geval geen aanwijzingen.
De verklaring van de verdachte dat de jas waarin de heroïne zat van een van zijn vrienden was en hij aldus van niets wist van de aangetroffen middelen, acht de rechtbank niet aannemelijk. Uit een proces-verbaal van de politie blijkt dat na de inval door de politie de twee vrienden van de verdachte hun bezittingen, inclusief jassen die in de woonkamer lagen, hebben meegenomen toen zij de woning verlieten. Dat de vrienden - zoals de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard - in plaats van hun eigen jassen, twee jassen van de verdachte hebben meegenomen, acht de rechtbank niet aannemelijk. Tevens wordt de verklaring van de verdachte op geen enkele wijze ondersteund.
De rechtbank neemt ook in aanmerking dat de grote hoeveelheid (ruim 2 kilogram) paracetamol onder zijn bed, waarvan algemeen bekend is dat het als versnijdingsmiddel kan dienen, wijst op de betrokkenheid van de verdachte bij druggerelateerde feiten. Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de in zijn slaapkamer aangetroffen hoeveelheid (ongeveer 212 gram) heroïne en dat hij hier ook over kon beschikken.
Witwassen (feit 2)
Gelet op de omstandigheden waaronder de geldbedragen zijn aangetroffen, acht de rechtbank het vermoeden gerechtvaardigd dat het in de tenlastelegging vermelde geldbedrag van in totaal € 7.505,00 uit misdrijf afkomstig is. Aangenomen moet worden dat het geldbedrag was bestemd voor, dan wel afkomstig was van, de handel in verdovende middelen en dat de verdachte, gelet op de in zijn woning aangetroffen handelshoeveelheid heroïne, hasj/hennep en versnijdingsmiddelen, hierin zelf actief was.
Dit betekent dat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het geld niet van misdrijf afkomstig is. De door de verdachte gegeven verklaring kan niet als zo’n verklaring worden aangemerkt.
De verdachte heeft met betrekking tot het geld dat is aangetroffen in de kluis en in de kledingkast verklaard dat hij naast zijn uitkering (zwart) heeft bijgeklust. Hij heeft echter nagelaten dit nader te specificeren of hiervan stukken te overleggen ter onderbouwing van zijn verklaring.
Daarbij komt nog dat gelet op de aangetroffen coupures van onder meer € 100,00 en
€ 200,00 het de rechtbank onaannemelijk voorkomt dat de verdachte daarmee wordt uitbetaald voor de door hem vermeende verrichte diensten, omdat dergelijke coupures in het reguliere betalingsverkeer ongebruikelijk zijn.
Ten aanzien van het bedrag van € 225,00, dat onder de salontafel is gevonden, heeft de verdachte evenmin een verklaring gegeven van wie het geld dan wel zou zijn.
Het vermoeden van witwassen is dus niet ontzenuwd en daarom wordt geconcludeerd dat het ten laste gelegde geldbedrag van € 7.505,00 onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is. De rechtbank acht gelet op hetgeen hiervoor is vastgesteld ook bewezen dat de verdachte wist dat dit geldbedrag een criminele herkomst had.