Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 28 januari 2020, met producties 1 tot en met 27;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 25;
- de conclusie van repliek, met producties 28 tot en met 33;
- de conclusie van dupliek;
- het B16-formulier van 15 maart 2021 van Neptune, met productie 34;
- de akte van 25 maart 2021 van Neptune met beslagstukken;
- de brief van 31 maart 2021 van Neptune, met producties 35 tot en met 39;
- de brief van 14 april 2021 van [gedaagde] .
2..De feiten
- De eerste aanbetaling vanuit Maldives wordt in week 42/43 door de bankiers gerealiseerd door middel van een L/C.
- De tweede aanbetaling volgt wanneer de csd op transport gaan naar Maldives, dit wordt door middel van een officieel document gerealiseerd.
- De derde betaling wordt de csd in een lease constructie gebracht, de lease wordt gedaan door een nederlandse partij, voor een periode van 2 jaar. Voor deze lease constructie, heb ik nodig een overdracht bewijs van Neptune, dit overdracht bewijs heb ik vandaag nodig. (…)”
3..Het geschil
4..De beoordeling
Inleiding
persoonlijkis, wordt voldaan. Immers: het was [gedaagde] (en niemand anders) die handelde als (indirect) bestuurder van [naam bedrijf 1] .
en geen verhaal zou bieden. Ten tijde van het aangaan van de koopovereenkomst kon [naam bedrijf 1] prima verhaal bieden, want als zij zelf niet zou worden betaald en zelf niet zou betalen, dan kon Neptune zich verhalen op de GIJS. Een mogelijk gebrek aan liquide middelen is onder deze omstandigheden een ondernemersrisico dat mocht worden genomen. Ondernemen behelst dat soms verbintenissen worden aangegaan in de (redelijke) verwachting dat deze door toekomstige verkopen worden gedekt.
1.970,50(3,5 punten × tarief € 563,00)