ECLI:NL:RBROT:2021:7764

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juli 2021
Publicatiedatum
6 augustus 2021
Zaaknummer
10/091312-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

Op 15 juli 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 31 maart 2021 te [plaats delict], gemeente [gemeente], samen met anderen opzettelijk een grote hoeveelheid MDMA en voorwerpen ter voorbereiding van de productie van synthetische drugs heeft voorhanden gehad. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vijf jaar geëist, maar de rechtbank oordeelde dat, gezien de omstandigheden en de rol van de verdachte, een gevangenisstraf van 36 maanden passend was. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ernstige feiten die grote gezondheidsrisico's met zich meebrachten en schade aan het milieu veroorzaakten. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf op, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering werd gebracht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank ook rekening hield met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere veroordelingen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/091312-21
Datum uitspraak: 15 juli 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht,
raadsvrouw mr. K.C. van de Wijngaart, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 juli 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.L. van Prooijen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van voorarrest en tot een geldboete van € 60.000,--.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering van het ten laste gelegde.
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Nadien is geen vrijspraak bepleit. De rechtbank zal deze feiten bewezen verklaren.
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 1 nog het volgende. In de tenlastelegging zijn de hoeveelheden van 19 kilogram MDMA en 60 milliliter GHB opgenomen. De officier van justitie heeft bepleit dat de 60 milliliter GHB niet kan worden bewezen. Voor wat betreft de ten laste gelegde 19 kilogram MDMA heeft de officier van justitie, onder verwijzing naar het proces-verbaal van bevindingen van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) van 16 april 2021, gerekwireerd tot een bewezenverklaring van 12,8 kilogram.
De rechtbank acht de genoemde 60 milliliter GHB niet bewezen, nu deze hoeveelheid niet uit het dossier is af te leiden. Ten aanzien van de hoeveelheid MDMA is de rechtbank van oordeel dat in het proces-verbaal van de LFO weliswaar 12,8 kilogram wordt genoemd, maar de rechtbank gaat uit van het (latere) NFI-rapport van 29 april 2021 met de resultaten van het drugsonderzoek. Op basis daarvan, in combinatie met de inventarislijst met SIN-nummers, kan – door meerdere onduidelijkheden – niet worden vastgesteld welke hoeveelheid drugs uit de loods precies uit de test komt als MDMA.
Gelet hierop zal de rechtbank enkel ‘een hoeveelheid bevattende MDMA’ bewezen verklaren. Daarnaast zal de rechtbank enkel het ten laste gelegde ‘aanwezig hebben’ bewezen verklaren, aangezien alleen de dag van aanhouding als pleegdatum ten laste is gelegd (31 maart 2021) en niet is gebleken dat de verdachte op die dag de overige ten laste gelegde handelingen heeft gepleegd.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij, op 31 maart 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 31 maart 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, afleveren, verstrekken en vervoeren van een of meer middel(en) vermeld op lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen, voorwerpen en stoffen, te weten onder andere:
- meerdere emmers met stempels van diverse logo's en
- 100 kg kleurstoffen en/of overige stoffen en
- 5 liter GBL en
- meerdere vaten inhoudende 1000 liter met onbekende inhoud en
- 2 x 12-slags tabletteermachine en
- tientallen emmers met daarin verschillende modellen matrijzen voor de
tabletteermachine en
- diverse kunststofbakjes en
- meerdere weegschalen en
- één volgelaatmasker en één gasmaskers met filters en
- administratie met bestellingen en/of afdrukken van/uit Telegram groepen en
- een rekenmachine en
- meerdere grote metalen pannen en lepels en
- een afzuiginstallatie en
- meerdere jerrycans,
voorhanden heeft gehad,
waarvan hij, verdachte en zijn mededaders wisten of ernstige reden hadden te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1. medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;

2. medeplegen om een feit, bedoeld in het vierde en het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op 31 maart 2021 met anderen schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid MDMA (in ieder geval meer dan 10 kilogram) en het voorhanden hebben van voorwerpen ter voorbereiding van de productie van (synthetische) drugs. In de loods die in gebruik was bij de verdachte werden een complete tabletteerinstallatie, grondstoffen en andere voorwerpen aangetroffen die bedoeld zijn om op grote schaal (synthetische) drugs te produceren. Zowel uit de verklaring van de verdachte alsook uit het onderzoek van de politie is gebleken dat de productie daarvan ook al heeft plaatsgevonden.
Dit zijn ernstige feiten. De verdachte heeft zich kennelijk ingelaten met deze criminele activiteiten om inkomsten te verwerven zonder daarbij rekening te houden met de mogelijk negatieve gevolgen voor anderen. Algemeen bekend is dat synthetische drugs grote gezondheidsrisico’s meebrengen voor de gebruikers. Verder brengt de productie van (synthetische) drugs schade aan het milieu toe, veroorzaakt door dumpingen van de bij de productie vrijkomende chemische afvalstoffen in het riool of elders. Ook is er sprake van gevaar voor brand, ontploffing en het vrijkomen van giftige stoffen. Dit gevaar doet zich in het bijzonder gelden bij laboratoria, zoals ook hier het geval is. Daarbij leidt de productie van synthetische drugs in de regel ook tot andere vormen van (kleine en grote) ondermijnende criminaliteit die veel overlast en gevaar opleveren voor de samenleving. De productie van synthetische drugs moet dan ook krachtig worden bestreden. Daarbij horen zware straffen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 april 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor niet-soortgelijke feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank overweegt dat hoewel geen concrete hoeveelheid MDMA bewezen is verklaard, zij bij de bepaling van de strafmaat uitgaat van een hoeveelheid geschat op ten minste tien kilo. Daarnaast heeft de rechtbank in het voordeel van de verdachte rekening gehouden met de omstandigheid dat de bewezenverklaarde strafbare feiten op één dag hebben plaatsgevonden en de verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd. Hoewel bij de rechtbank de indruk bestaat dat de verdachte een grotere rol heeft gehad in het bewezenverklaarde dan hij ter terechtzitting heeft verklaard, acht de rechtbank – gelet op de LOVS-oriëntatiepunten – de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf van vijf jaren gelet op het bewezenverklaarde te hoog. De rechtbank zal daarom een gevangenisstraf van aanzienlijke duur opleggen. De rechtbank acht het niet opportuun om daarnaast een geldboete op te leggen, omdat de verdachte schulden heeft, zijn huis heeft moeten verkopen en niet gebleken is dat hij veel heeft verdiend met de productie van harddrugs.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 36 maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet .

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. W.H.S. Duinkerke en N.M. Ketelaar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.E. Scholtens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 juli 2021.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, op of omstreeks 31 maart 2021 te [plaats delict] , gemeente
[gemeente] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of verwerkt en/of bewerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk
aanwezig heeft gehad,
ongeveer 19 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, zijnde MDMA en/of
ongeveer 60 milliliter, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende GHB, zijnde GHB,
een middel en/of middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(
art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 31 maart 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer middel(en) vermeld op lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
voorwerpen en/of stoffen, te weten onder andere:
- meerdere emmers met stempels van diverse logo's en/of
- 100 kg kleurstoffen en/of overige stoffen en/of
- 5 liter GBL en/of
- één of meerdere vat(en) inhoudende 1000 liter met onbekende inhoud en/of
- 2 x12-slags tabletteermachine en/of
- tientallen emmers met daarin verschillende modellen matrijzen voor de
tabletteermachine en/of
- diverse kunststofbakjes en/of
- één of meerdere weegscha(a)l(en) en/of
- één of meerdere volgelaatmasker(s) en/of gasmasker(s) met filters en/of
- administratie met bestellingen en/of afdrukken van/uit Telegram groepen en/of
- een rekenmachine en/of
- één of meerdere grote metalen pannen en/of lepels en/of
-
eenafzuiginstallatie en/of
- één of meerdere jerrycan(s),
voorhanden heeft gehad,
waarvan hij, verdachte en/of zijn mededaders wisten of ernstige reden hadden te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten;
(
artikelen 10 lid 4, 10 lid 5 en 10a lid 1 ahf/sub 3 Opiumwet, artikel 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)