Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[naam gedaagde 1],
[naam gedaagde 2]en
[naam gedaagde 3],
STICHTING WOONSTAD ROTTERDAM,
1..De procedure
2..De verdere beoordeling
Inleiding
- waarde van het onteigende € 145.000,00
- waardevermindering van het overblijvende nihil
- premie uit handen breken € 14.500,00
- wederbeleggingskosten € 15.950,00
- huurderving
- totaalbedrag schadeloosstelling € 180.190,00
- bij de waardering van het onteigende moet het bestemmingsplan (en de realisatie daarvan op onder meer het onteigende) worden weggedacht;
- bij de waardering van het onteigende moet worden uitgegaan van de op de peildatum geldende bestemming wonen;
- bij de waardering van het onteigende moet de negatieve invloed van de leegstand, die het gevolg is van de (naderende) uitvoering van het bestemmingsplan, worden geëlimineerd;
- bij de waardering van het onteigende speelt de complexwaarde geen rol;
- bij de waardering van het onteigende is uitgegaan van de verhuurde staat van het appartement op de peildatum;
- bij de waardering van het onteigende is uitgegaan van een zogenaamde “buy to let koper” (een koper die onroerend goed koopt om dat vervolgens te verhuren);
- een bedrag van € 680,00 voor de maand november 2020;
- een bedrag van € 580,00 per maand vanaf december 2020 tot en met juni 2021.
- declaraties van mr. Atceken-Ata ten bedrage van in totaal € 23.056,55 (inclusief btw)
- een factuur van Vrije Makelaars ter hoogte van € 425,00 (inclusief btw).