ECLI:NL:RBROT:2021:7657

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juli 2021
Publicatiedatum
4 augustus 2021
Zaaknummer
9070677 CV EXPL 21-8983
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderwijsovereenkomst en de gevolgen van annulering met betrekking tot redelijk loon

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Capabel Onderwijsgroep B.V. en een gedaagde die zich had ingeschreven voor de opleiding 'Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen'. De gedaagde heeft zijn inschrijving geannuleerd en Capabel vorderde betaling van een bedrag van € 2.609,90, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De procedure begon met een dagvaarding op 26 februari 2021, gevolgd door een conclusie van antwoord op 27 mei 2021 en een mondelinge behandeling op 7 juli 2021. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst van opdracht bestond en dat de gedaagde deze voortijdig heeft beëindigd. De rechter heeft de vordering van Capabel beoordeeld op basis van artikel 7:411 BW, dat betrekking heeft op het recht op een redelijk loon bij beëindiging van een overeenkomst van opdracht. De kantonrechter oordeelde dat Capabel niet voldoende had aangetoond dat het gevorderde loon aan de voorwaarden van dit artikel voldeed. Uiteindelijk werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 437,00, vermeerderd met wettelijke rente, en werden de proceskosten gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9070677 CV EXPL 21-8983
uitspraak: 30 juli 2021 (bij vervroeging)
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Capabel Onderwijsgroep B.V.,
gevestigd te Zwolle,
eiseres,
gemachtigde mr. J.A. Wesdijk,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
advocaat: mr. I. Amghar,
Partijen worden hierna ook Capabel en [gedaagde] genoemd.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- exploot van dagvaarding van 26 februari 2021, met producties;
- de conclusie van antwoord van 27 mei 2021, met producties;
- het tussenvonnis van 14 juni 2021 waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
- een akte, tevens wijziging grondslag van eis van Capabel van 28 juni 2021, met producties.
1.2
De mondelinge behandeling is gehouden op 7 juli 2021. Na uitroeping van de zaak zijn namens Capabel verschenen haar gemachtigde mr. J.A. Wesdijk, vergezeld door mr. IJzerman. [gedaagde] is verschenen, bijgestaan door zijn advocaat mr. I. Amghar.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
[gedaagde] heeft zich bij Capabel, een particuliere onderwijsinstelling, ingeschreven voor de opleiding ‘Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen’ (de ‘opleiding’).
2.2
Capabel heeft de inschrijving bevestigd per mail van 15 oktober 2019. De mail bevat onder meer het volgende:

Met deze inschrijving ben je een overeenkomst van opdracht aangegaan met Capabel Onderwijs Groep voor de opleiding Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen. Je kunt deze inschrijving via de mail of aangetekend schrijven binnen 14 dagen kosteloos annuleren, tenzij je op het moment van annuleren al feitelijk bent begonnen met de opleiding. (…) Na 14 dagen ben je minimaal inschrijfgeld verschuldigd. Zie de annuleringsregeling in onze Algemene Voorwaarden mbo. Met deze Algemene Voorwaarden mbo ben je bij inschrijving reeds akkoord gegaan”.
2.3
De bevestigingsmail vermeldt de start van de opleiding (18 november 2019), het inschrijfgeld (€ 75,00), de leermiddelen en (online) boekenpakket (€ 472,00) en het studiegeld (€ 403,00 per maand te betalen in 16 maandelijkse termijnen via automatische incasso). Daarnaast bevat de bevestigingsmail annuleringsvoorwaarden, zoals die ook in artikel 9 van de algemene voorwaarden voorkomen. De annuleringsregeling luidt, voor zover van belang:

a. De opdrachtgever/student heeft te allen tijde het recht de inschrijving zonder opgaaf van reden te annuleren. Bij annulering van de inschrijving wordt de overeenkomst van opdracht automatisch opgezegd nu zij in beginsel voor onbepaalde duur geldt en nu zij niet door volbrenging eindigt. (…)
e. De opdrachtgever/student is aan Capabel een redelijk loon zoals bedoeld in artikel 7:411 BW verschuldigd in geval van elke andere annulering dan annulering wanneer student niet wordt toegelaten, annulering binnen 14 dagen, wanneer de opleiding niet doorgaat of bij prijsverhoging. Dit redelijk loon is afhankelijk van de reeds gemaakte kosten, het voordeel van de opdrachtgever/student en de reden voor annulering. (…)
(…)
Indien de opdrachtgever/student annuleert na start van de opleiding, is opdrachtgever/student het redelijk loon bestaande uit het inschrijfgeld ter hoogte van € 75,= plus de opstartkosten plus onderwijskosten ter hoogte van het aantal op het moment van annulering gestarte blokken verschuldigd. De annuleringsvergoeding zal nooit hoger zijn dan de overeengekomen opleidingsprijs;
Tevens zijn bij annulering de volledige kosten van aan opdrachtgever/student geleverde leermiddelen en kosten van aan opdrachtgever/student geleverde online boekenpakket verschuldigd. Onder levering online boekenpakket wordt hier verstaan het door Capabel Onderwijsgroep aan de student verschaffen van de inlogcode waarmee student toegang kan verkrijgen tot het boekenpakket.
2.4
[gedaagde] heeft het inschrijfgeld van € 75,00 voldaan. Op 18 november 2019 heeft [gedaagde] deelgenomen aan de introductiedag in het kader van de start van de opleiding. Bij mail van 9 december 2019 heeft [gedaagde] Capabel bericht te stoppen met de opleiding wegens persoonlijke omstandigheden.
2.5
Bij factuur van 13 december 2019 heeft Capabel [gedaagde] wegens de annulering van de opleiding € 2.164,60 in rekening gebracht. Blijkens de factuur bestaat dit bedrag uit: opstartkosten € 483,60 (10% van het jaarbedrag aan studiegeld), drie maandtermijnen € 1.209,00 (opleidingskosten) en leermiddelen € 472,00 (online boekenpakket).
2.6
Op 13 december 2019 heeft [gedaagde] bij de klachtencommissie van Capabel bezwaar gemaakt tegen de factuur. Dit bezwaar is op 8 januari 2020 door de klachtencommissie afgewezen onder verwijzing naar de annuleringsregeling in de algemene voorwaarden.
2.7
Bij brief van 14 januari 2020 heeft [gedaagde] de annuleringsregeling in de algemene voorwaarden vernietigd met een beroep op artikel 6:233 sub a BW. Bij mail van 23 januari 2020 heeft Capabel, onder verwijzing naar de reactie van de klachtencommissie van 8 januari 2020, deze “klacht” niet in behandeling genomen.
2.8
Bij brief van 28 april 2020 heeft [gedaagde] Capabel verzocht om verder geen kostenverhogende incassomaatregelen te nemen omdat duidelijk is dat partijen het oneens zijn en [gedaagde] niet voornemens is het bedrag van € 2.164,60 te voldoen.
2.9
Bij brief 3 november 2020 heeft deurwaarderskantoor GGN namens Capabel [gedaagde] een betalingsherinnering gestuurd (aangeduid als ’14 dagenbrief’) met de vermelding dat als het openstaande bedrag € 2.203,27 (hoofdsom inclusief rente) niet binnen 14 dagen wordt voldaan, € 324,69 te vermeerderen met omzetbelasting, aan incassokosten in rekening zal worden gebracht. Bij brief van 24 november 2020 heeft GGN opnieuw een betalingsherinnering gestuurd dit maal voor de hoofdsom inclusief de hiervoor genoemde incassokosten.

3..De weergave van het geschil

3.1
Capabel vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan Capabel van:
- € 2.609,90, vermeerderd met de wettelijke rente over € 2.164,60, te berekenen vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, waaronder een bedrag aan salaris voor de gemachtigde van Capabel.
3.2
In haar dagvaarding heeft Capabel aangegeven dat zij zich wat betreft de grondslag van haar vordering niet beroept op ‘
een (mogelijk) als oneerlijk te kwalificeren beding in een overeenkomst’, maar op de wet. In haar akte tevens wijziging grondslag van eis van 28 juni 2021 heeft zij opnieuw aangegeven zich niet te beroepen op haar algemene voorwaarden, maar alleen op de wet, meer specifiek op artikel 7:411 BW (‘redelijk loon’). Tijdens de mondelinge behandeling op 7 juli 2021 heeft Capabel aangeven zich wél op artikel 9 van haar algemene voorwaarden te willen beroepen.
3.3
De conclusie van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vordering met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad van Capabel in de proceskosten. De vordering van Capabel is niet toewijsbaar op grond van artikel 9 van de algemene voorwaarden omdat dit beding door hem is vernietigd, aldus [gedaagde]. Daarnaast heeft [gedaagde] betwist dat sprake is van een redelijk loon als bedoeld in artikel 7:411 BW. [gedaagde] heeft bezwaar gemaakt tegen de wijziging ter zitting van de grondslag van eis door Capabel.

4..De beoordeling van het geschil

Wijziging grondslag van eis
4.1
Allereerst moet worden geoordeeld over de door Capabel gewenste wijziging van de grondslag van haar eis. Capabel heeft tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat haar dagvaarding deels geautomatiseerd tot stand is gekomen en dat daarbij verkeerde codes zijn ingevuld als gevolg waarvan niet de juiste grondslag zou zijn vermeld. Capabel stelt dat zij vanaf augustus 2019 nieuwe algemene voorwaarden gebruikt en dat zij zich daar in deze procedure wel op heeft willen beroepen. [gedaagde] heeft bezwaar gemaakt tegen de wijziging omdat deze in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Gezien de eerdere stellingen van Capabel heeft [gedaagde] zijn verweer grotendeels gebaseerd op de wet. [gedaagde] wijst in dit kader ook op het late tijdstip van de wijziging.
4.2
De wijziging van de grondslag van de eis wordt niet toegestaan. Allereest omdat zij niet, zoals artikel 130 Rv voorschrijft, schriftelijk bij akte of conclusie is voorgesteld, maar ook omdat de wijziging, gezien de eerdere stellingen van Capabel en het late tijdstip ervan, in strijd komt de eisen van een goede procesorde. [gedaagde] heeft zich daarop niet naar behoren kunnen voorbereiden. Bovendien moeten de door Capabel aangevoerde redenen voor de wijziging voor haar risico te blijven. Dit betekent dat de vordering van Capabel wordt beoordeeld op basis van de wet.
Redelijk loon
4.3
Tussen partijen is niet in geschil dat tussen hen een overeenkomst van opdracht bestaat (art. 7:408 BW). Dit volgt ook uit de jurisprudentie (HR 27 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2775).
4.4
Artikel 7:411 BW bepaalt dat indien een overeenkomst van opdracht eindigt voordat de opdracht is volbracht of de tijd waarvoor zij is verleend is verstreken, en de verschuldigdheid van loon afhankelijk is van de volbrenging of het verstrijken van die tijd, de opdrachtnemer recht heeft op een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon. Bij de bepaling van dit redelijke loon moet onder meer rekening worden gehouden met de reeds door de opdrachtnemer (in dit geval Capabel) verrichte werkzaamheden, het voordeel dat de opdrachtgever (in dit geval [gedaagde]) daarvan heeft en de grond waarop de overeenkomst is geëindigd. Op grond van lid 2 van dit artikel heeft de opdrachtnemer slechts recht op het volle loon, indien het einde van de overeenkomst aan de opdrachtgever is toe te rekenen en de betaling van het volle loon, gelet op alle omstandigheden van het geval, redelijk is. Op het bedrag van het loon worden de besparingen die voor de opdrachtnemer uit de voortijdige beëindiging voortvloeien in mindering gebracht.
4.5
Vaststaat dat [gedaagde] de overeenkomst van opdracht voortijdig heeft beëindigd bij mail van 9 december 2019. [gedaagde] heeft vervolgens gemotiveerd betwist dat het door Capabel gevorderde loon aan de voorwaarden van artikel 7:411 BW voldoet. Op basis van de hoofdregel van artikel 150 Rv draagt Capabel de bewijslast dat het door haar gevorderde loon aan de voorwaarden van artikel 7:411 BW voldoet.
4.6
Bij akte van 28 juni 2021 heeft Capabel haar kostenposten nader toegelicht. Uit deze toelichting blijkt echter niet wat de kosten voor deze opleiding en deze student tot aan het moment van de annulering zijn en hoe Capabel deze heeft berekend. Capabel heeft in haar akte alleen een overzicht gegeven van algemene kostenposten, maar heeft daaraan geen concrete bedragen gekoppeld die betrekking zouden hebben op de annulering door [gedaagde]. Dat zij voor opstartkosten (ad € 483,00) een percentage van 10% van de totale opleidingskosten hanteert, is daarvoor onvoldoende specifiek. Wat betreft de gevorderde kosten voor het online boekenpakket (as € 472,00), geldt dat de verschuldigdheid en omvang van dit bedrag door [gedaagde] gemotiveerd is betwist, waarna Capabel niet heeft kunnen aangeven waarom de annulering door [gedaagde] tot deze kostenpost heeft geleid zodat hiervan in rechte niet uitgegaan kan worden. Capabel kon desgevraagd ook niet aangeven of de vrijgekomen plek door een andere student is opgevuld en evenmin of sprake was van besparingen aan haar kant als gevolg van de annulering.
4.7
De nadere toelichting van Capabel kan daarom niet als basis dienen om het redelijk loon op basis artikel 7:411 BW te bepalen. Dit betekent niet dat de vordering van Capabel geheel wordt afgewezen. Vaststaat immers dat [gedaagde] na de start van de opleiding heeft geannuleerd en dat hij, hoewel in beperkte mate, heeft deelgenomen aan het onderwijs. Dat Capabel in dat kader kosten heeft gemaakt is onbetwist. Capabel heeft aangevoerd dat een deel van de kosten onafhankelijk is van de vraag of [gedaagde] al dan niet zou hebben deelgenomen aan de opleiding. Capabel noemt in dit kader de opstart- en inschrijfkosten en de kosten in verband met de huur van de lokalen, de kosten voor de docenten en de overheadkosten. De kantonrechter acht het redelijk dat, ook al zijn deze kosten niet rechtstreeks in verband te brengen met [gedaagde] zelf, [gedaagde] deels voor deze kosten moet betalen. Het gaan volgen van de opleiding is immers slechts mogelijk als dit soort kosten wordt gemaakt.
4.8
Bij de bepaling van het redelijk loon wordt aansluiting gezocht bij de door het Hof Den Haag in haar arrest van 8 maart 2016 (ECLI:NL:GHDH:2016:486) toegepaste berekeningsmethode. [gedaagde] heeft ook een beroep gedaan op dit arrest. De kantonrechter neemt als uitgangspunt de tijd die is verstreken tussen het moment waarop de opleiding aanving, te weten 18 november 2019, en het moment waarop [gedaagde] de opleiding heeft beëindigd, te weten 9 december 2019. De totale opleidingskosten bedragen € 6.995,00 (inschrijfgeld ad € 75,00, opleidingskosten ad € 6.448,00 (16 maanden á € 403,00) en leermiddelen ad € 472,00). De kantonrechter zal de vergoeding voor de door Capabel vóór de opzegging verrichte werkzaamheden naar evenredigheid vaststellen op € 437,00 (1/16 deel, uitgaande van één maand opleiding).
Wettelijke rente
4.9
De wettelijke zal bij gebreke van nadere stellingen daarover door Capabel worden toegewezen vanaf de dag der dagvaarding, te weten 26 februari 2021.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.1
Capabel vordert op basis van artikel 6:96 BW vergoeding van € 324,69 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 68,18 aan omzetbelasting daarover. Dit deel van de vordering zal worden afgewezen. Om voor vergoeding van deze kosten in aanmerking te komen, moet voldaan zijn aan de dubbele redelijkheidstoets: zowel de genomen maatregelen als de daarmee gepaard gaande kosten moeten redelijk zijn. Omdat het met de brief van [gedaagde] van 28 april 2020 duidelijk was dat [gedaagde] de vordering van Capabel niet zou voldoen en [gedaagde] daarin expliciet verzocht om verder geen kostenverhogende maatregelen te nemen, kan niet gezegd worden dat de brief van Capabel van 3 november 2020, waarin de incassokosten werden aangezegd en haar aanmaning van 24 november 2020, kwalificeren als in redelijkheid genomen maatregelen. Temeer niet nu in dit geval die kosten zouden zijn gemaakt ter buitengerechtelijke incasso van een gepretendeerde vordering die aanzienlijk hoger was dan het door de kantonrechter toewijsbaar geachte bedrag.
Proceskosten
4.11
Nu beide partijen over en weer deels in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1
veroordeelt [gedaagde] om aan Capabel te betalen een bedrag van € 437,00, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW daarover vanaf 26 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2
compenseert de proceskosten aldus, dat elk van de partijen de eigen kosten draagt;
5.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.3
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
48980