ECLI:NL:RBROT:2021:7608

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 augustus 2021
Publicatiedatum
3 augustus 2021
Zaaknummer
9124867 CV EXPL 21-1482
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van overuren en bonus in arbeidszaak

In deze arbeidszaak vordert eiser, die als accountmanager bij Say4You B.V. werkzaam was, betaling van overuren, een bonus en een wettelijke verhoging. Eiser heeft in de periode van 13 mei 2019 tot 13 juni 2020 gewerkt en stelt dat hij minimaal 201 overuren heeft gemaakt, die door Say4You zijn opgedragen. Daarnaast maakt hij aanspraak op een bonus over de maand september 2019. Say4You betwist de vorderingen van eiser en stelt dat deze onvoldoende onderbouwd zijn. De kantonrechter heeft op 5 augustus 2021 uitspraak gedaan. De vordering tot betaling van overuren is afgewezen, omdat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat deze overuren daadwerkelijk zijn gemaakt. De kantonrechter oordeelt dat de arbeidsovereenkomst niet enkel een resultaatsverbintenis was en dat er geen recht op betaling van overuren bestaat. Wat betreft de bonus over september 2019, heeft eiser de bewijslast om aan te tonen dat bepaalde contracten onder de bonusregeling vallen. De wettelijke verhoging die eiser vordert, wordt gematigd tot nul procent, omdat Say4You in oktober 2019 al een bonus heeft uitgekeerd en eiser pas na zijn uitdiensttreding heeft geklaagd over de bonusberekening. De zaak wordt aangehouden voor bewijslevering door eiser.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9124867 CV EXPL 21-1482
uitspraak: 5 augustus (bij vervroeging)
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats eiser],
eiser,
gemachtigde: mr. H.J.E. Korteweg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAY4YOU B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
gedaagde,
gemachtigden: [naam] en mr. C.P. de Putter.
Partijen zullen hierna ‘[eiser]’ en ‘Say4You’ genoemd worden.

1..De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van [eiser] van 18 maart 2021, met producties;
- de conclusie van antwoord van Say4You, met producties;
- de brief van Say4You van 26 juli 2021, met producties.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 juli 2021. [eiser] is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde mr. Korteweg. Namens Say4You zijn verschenen haar gemachtigden [naam] en mr. de Putter. De uitspraak van het vonnis is bij vervroeging bepaald op heden.

2..De feiten

2.1
Say4You is een onderneming die actief is bij het bemiddelen in energiecontracten. [eiser] is in de periode van 13 mei 2019 tot en met 13 juni 2020 in dienst geweest van Say4You als accountmanager. [eiser] ging vanuit zijn functie fysiek bij potentiële klanten langs om contracten tot stand te brengen voor energieleveranciers. Dit deed hij in de regio Zuid-Nederland (provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg). Ten tijde van de arbeidsovereenkomsten was [eiser] woonachtig in [woonplaats eiser].
2.2
[eiser] is in dienst geweest bij Say4You op basis van twee arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. In beide arbeidsovereenkomsten is, voor zover voor deze zaak relevant, het volgende opgenomen:

Artikel 3. Uren en Arbeid:
a.
De arbeidsduur is 40 uren per week. Als werktijden gelden de huisregels van de werkgever;(…)
Artikel 4. Salaris, vakantietoeslag en vergoedingen
a.
Werknemer ontvangt een bruto maandsalaris van € 2.400,- per maand, op basis van 40 uren per week;
2.3
Naast het salaris had [eiser] recht op een bonus. De bonus werd als volgt berekend: [eiser] kreeg de helft van de omzet die hij realiseerde uitgekeerd, voor zover dit de € 1.000,- oversteeg. De bonus werd berekend en uitgekeerd op maandelijkse basis. De gerealiseerde omzet werd berekend over de daadwerkelijk actief geworden aansluitingen in de betreffende maand, voor zover deze aansluitingen niet binnen een termijn van veertien dagen alsnog werden herroepen.

3..Het geschil

3.1
[eiser] vordert, na vermindering van eis, dat Say4You wordt veroordeeld bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot:
- betaling aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting van € 3.111,26 (bruto) wegens gewerkte overuren, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie, uiterlijk binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis;
- betaling aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting van € 1.357,97 (netto) aan bonus, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie, uiterlijk binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis;
- betaling aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting van € 1.555,63 (bruto), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening en € 678,99 (netto), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 november 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie, uiterlijk binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis;
- betaling aan [eiser] van de kosten van de procedure.
3.2
Ter zitting heeft [eiser] zijn vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten ingetrokken.
3.3
Aan zijn vordering legt [eiser] het volgende ten grondslag. [eiser] heeft in de periode dat hij bij Say4You werkzaam was minimaal 201 overuren gemaakt. Het overwerk is opgedragen door Say4You: zij plande afspraken in en [eiser] kon deze afspraken niet binnen de afgesproken 40 uur afronden. Daarnaast maakt [eiser] aanspraak op een bonus over de periode september 2019. [eiser] vordert betaling van de 201 uren overwerk en de bonus. [eiser] vordert over deze bedragen de wettelijke verhoging van 50% op grond van artikel 7:625 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
3.4
Say4You voert aan dat de vorderingen van [eiser] onvoldoende concreet zijn en niet zijn onderbouwd en daarom dienen te worden afgewezen. Say4You voert daarnaast ten aanzien van de overuren aan dat de arbeidsovereenkomst een resultaatsverbintenis is en dat [eiser] dus geen aanspraak kan maken op betaling van overuren. Daarnaast voert Say4You aan dat de overuren niet zijn opgedragen door Say4You. Say4You betwist verder de juistheid van [eiser] berekening van de overuren en zij voert aan dat [eiser] in zijn berekening ten onrechte geen rekening houdt met reistijd en pauzes. Say4You heeft aangevoerd dat reistijd vanaf de woning van [eiser] naar klanten niet als arbeidstijd kan worden gezien, dan wel dat in elk geval 60 minuten per dag niet voor vergoeding in aanmerking zouden dienen te komen. Ten aanzien van de bonus voert Say4You aan dat [eiser] uitgaat van een verkeerde berekening, dat [eiser] geen recht heeft op een netto-uitkering van de bonus en dat de bonus waar [eiser] recht op had, wel is uitbetaald. Say4You stelt verder dat [eiser] geen aanspraak kan maken op een wettelijke verhoging, omdat hij pas na het beëindigen van zijn arbeidsovereenkomst heeft geklaagd.

4..De beoordeling

Vordering en onderbouwing voldoende concreet?
4.1
Hoewel de inhoud van de dagvaarding en de toelichting van de producties summier zijn, heeft [eiser] niet volstaan met het slechts inbrengen van een aantal producties zonder toelichting. Dat de vordering duidelijk was voor Say4You, blijkt ook uit het feit dat Say4You in haar conclusie van antwoord uitgebreid verweer heeft gevoerd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] zijn stellingen verder onderbouwd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de vordering voldoende concreet en duidelijk is.
Betaling van overuren?
4.2
Uit artikel 3 en 4 van de arbeidsovereenkomsten kan worden afgeleid dat van [eiser] werd verwacht dat hij 40 uur per week arbeid verrichtte. [eiser] werd ook voor 40 uur betaald. Op basis van het aantal contracten dat [eiser] verkocht, kon hij een bonus verdienen. De arbeidsovereenkomst is dus niet slechts een resultaatsverbintenis waar bovenop per definitie geen overuren zouden kunnen worden gemaakt. Ook kan uit het bestaan van een bonusregeling niet worden afgeleid dat overuren langs die weg uitbetaald werden. De bonus was immers afhankelijk van het aantal daadwerkelijk verkochte contracten en niet van het aantal gewerkte uren.
4.3
[eiser] onderbouwt zijn vordering tot betaling van de overuren met een schema met vertrek- en aankomsttijden vanaf zijn woonadres. [eiser] heeft ter zitting toegelicht dat dit schema is gemaakt op basis van zijn persoonlijke gegevens uit Google Maps. Say4You heeft gemotiveerd betwist dat [eiser] overuren heeft gemaakt. Hiertoe heeft zij een excelbestand aangeleverd met gegevens uit haar softwaresysteem dat de agenda’s van de werknemers bijhoudt. Say4You heeft de juistheid van de gegevens uit het schema van [eiser] gemotiveerd betwist. [eiser] heeft in het licht van deze gemotiveerde betwisting onvoldoende onderbouwd gesteld dat de overuren wel zijn gemaakt. Daarnaast komen de gegevens uit zijn schema ook niet steeds overeen met de door hem eveneens overgelegde prints van zijn agenda. Van de juistheid van het schema van [eiser] kan daarom niet worden uitgegaan.
4.4
De vordering met betrekking tot de betaling van overuren wordt afgewezen.
Bonus september 2019
4.5
Ter zitting is gebleken dat tussen [eiser] en Say4You discussie is over welke contracten onder de bonusregeling van september 2019 zouden moeten vallen. Deze discussie spitst zich toe op de contracten van drie afnemers: [afnemer 1], [afnemer 2] en [afnemer 3].
4.6
[eiser] beroept zich op het rechtsgevolg van de volgens hem wel degelijk afgesloten en geëffectueerde energiecontracten van deze drie partijen, hij maakt namelijk aanspraak op een bonus over deze contracten. Gelet op artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv.) draagt [eiser] daarom de bewijslast hiervan. [eiser] dient te bewijzen dat de hierboven genoemde drie partijen wel meegenomen dienden te worden in de berekening van de bonus over september 2019. [eiser] heeft concreet bewijs aangeboden van deze stelling en [eiser] wordt tot het leveren van dat bewijs toegelaten.
Wettelijke verhoging
4.7
Artikel 7:625 BW geeft de werknemer een aanspraak op een bepaalde verhoging van zijn in geld vastgesteld loon indien de werkgever dat niet op tijd voldoet. Deze verhoging wordt ook wel de wettelijke verhoging genoemd. De wettelijke verhoging betreft maximaal 50 procent van het niet tijdig betaalde loon. Door [eiser] wordt deze verhoging van 50 procent gevorderd.
4.8
Nu de vordering van [eiser] voor wat betreft de overuren is afgewezen, kan ook geen aanspraak worden gemaakt op de wettelijke verhoging over deze vordering. De andere vordering van [eiser], waarvan [eiser] een bewijsopdracht heeft gekregen, ziet op een bonus over de maand september 2019. Indien deze vordering wordt toegewezen, kan [eiser] in principe aanspraak maken op de wettelijke verhoging. De kantonrechter zal de wettelijke verhoging echter beperken, gelet op de volgende omstandigheden. Say4You heeft in oktober 2019 aan [eiser] een bonus van € 122,45 uitgekeerd. Deze bonus zag op de maand september 2019. Bij deze uitbetaling heeft Say4You ook een specificatie van de bonusberekening aan [eiser] overgelegd. [eiser] heeft echter pas na zijn uitdiensttreding op 13 juni 2020 aan Say4You bij monde van zijn advocaat aangegeven dat de bonusberekening van september 2019 naar zijn idee onjuist is. Ook indien de vordering zou worden toegewezen, valt de werkgever weinig verwijt te maken van het niet tijdig betalen van de bonus. De wettelijke verhoging wordt dan ook gematigd tot nul procent.
4.9
Alle overige beslissingen worden aangehouden.

5..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering van [eiser] ten aanzien van de overuren af;
wijst de vordering van [eiser] ten aanzien van de wettelijke verhoging af;
draagt [eiser] op te bewijzen dat de energiecontracten van [afnemer 1], [afnemer 3] en [afnemer 2] meegenomen dienen te worden in de berekening van zijn bonus over september 2019;
verwijst de zaak naar de rolzitting van 2 september 2021 om [eiser] in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten of, en zo ja op welke wijze, hij dit bewijs wenst te leveren;
bepaalt dat indien hij dit bewijs schriftelijk wenst te leveren, hij dit direct bij deze akte moet doen;
bepaalt dat indien hij dit bewijs wenst te leveren door het doen horen van getuigen, hij bij deze akte de namen en woonplaats van de voor te brengen getuigen moet opgeven met opgave van de verhinderdata van alle betrokkenen voor de maanden oktober 2021 tot en met januari 2022;
bepaalt dat eventuele getuigenverhoren zullen plaatsvinden in het gerechtsgebouw aan het Steegoversloot 36 te Dordrecht ten overstaan van een van de hierna genoemde rechters;
wijst partijen erop dat zij voor te brengen getuigen zelf dienen op te roepen;
bepaalt dat, als een getuigenverhoor wordt gehouden, beide partijen in persoon daarbij aanwezig moeten zijn om eventueel aansluitend op het verhoor de zaak te bespreken en om te bekijken of een schikking mogelijk is;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. van den Wildenberg en uitgesproken door mr. G.A.F.M. Wouters in het openbaar.
48996/24134