ECLI:NL:RBROT:2021:760
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot ontruiming van gehuurde bedrijfsruimte wegens ontbreken spoedeisend belang na inrichting fitnessruimte
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 januari 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Marcan Vastgoed B.V. en twee gedaagden. Marcan vorderde ontruiming van een bedrijfsruimte die door gedaagde 1 was ingericht als fitnessruimte, wat in strijd was met de huurovereenkomst. Marcan stelde dat er een spoedeisend belang was vanwege de gevaarzetting en schending van COVID-regels. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 januari 2021 werd echter duidelijk dat de fitnessruimte inmiddels was afgebroken en dat gedaagde 1 de ruimte weer in de oorspronkelijke staat had teruggebracht. De kantonrechter oordeelde dat Marcan onvoldoende had aangetoond dat er nog een spoedeisend belang bestond voor ontruiming. De vorderingen van Marcan werden afgewezen, maar gedaagde 1 werd wel veroordeeld tot betaling van de proceskosten van Marcan, omdat hij had gehandeld in strijd met de huurovereenkomst door de fitnessruimte in te richten. De rechter benadrukte dat gedaagde 1 op de hoogte was van de overtreding en had moeten handelen voordat de rechtszaak aanhangig werd gemaakt.