ECLI:NL:RBROT:2021:7594

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
3 augustus 2021
Zaaknummer
10/014012-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van woninginbraak op basis van DNA-bewijs

In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van woninginbraak, heeft de rechtbank Rotterdam op 7 juli 2021 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde inbraak, waarbij het DNA van de verdachte op schroevendraaiers was aangetroffen. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van de inbraak op basis van het DNA-bewijs en had een gevangenisstraf van 200 dagen geëist, waarvan 66 dagen voorwaardelijk. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het bewijs niet voldoende was om de verdachte als de inbreker aan te wijzen. De rechtbank concludeerde dat het DNA op de schroevendraaiers niet bewijst dat de verdachte deze in de woning heeft achtergelaten. Er was ook DNA van andere personen aangetroffen, wat de mogelijkheid openliet dat een ander de inbraak had gepleegd. De rechtbank heeft daarom besloten dat het ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen was, en heeft de verdachte vrijgesproken. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/014012-21
Datum uitspraak: 7 juli 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. S. Koster, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 juli 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. S.B. Epozdemir, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 200 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 66 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandeling bij Fivoor.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde woninginbraak op grond van de aangifte en het DNA-profiel van de verdachte dat is aangetroffen op de in de woning aangetroffen schroevendraaier.
4.1.2.
Beoordeling
Aangeefster heeft aangifte gedaan van een woninginbraak op 20 oktober 2020. Bij het sporenonderzoek in de woning zijn twee schroevendraaiers, die volgens aangeefster door de inbreker waren achtergelaten, veiliggesteld. Uit het NFI-rapport blijkt dat er op beide schroevendraaiers DNA is aangetroffen van de verdachte. Bovendien is op een van beide schroevedraaiers DNA aangetroffen van [naam persoon] en van een onbekende persoon. Op de andere schroevedraaier is ook nog een kleine hoeveelheid van een derde persoon aangetroffen.
De verdachte heeft ontkend dat hij de desbetreffende inbraak heeft gepleegd.
Naar het oordeel van de rechtbank bewijst verdachtes DNA op de beide schroevendraaiers niet dat hij deze in de woning heeft achtergelaten en dus de inbreker moet zijn geweest. Niet is uit te sluiten dat een van de andere personen wiens DNA is aangetroffen de voorwerpen heeft achtergelaten en dus de inbreker moet zijn geweest. Dat, zoals de officier van justitie heeft gesteld, er een relatief grote hoeveelheid DNA van de verdachte is gevonden, maakt dit niet anders.
4.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde feit is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. dr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. S.N. Abdoelkadir en F.J. Koningsveld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. van Wuijckhuijse, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 20 oktober 2020 te Oostvoorne, gemeente Westvoorne tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning een doosje met inhoud (te weten gouden en/of zilveren kettingen), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.