Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 30 juni 2021;
- de akte houdende overlegging producties van WH18, met producties 1 t/m 46;
- de akte houdende overlegging producties van WH18, met producties 47 t/m 49;
- het memorandum van OGPM, met producties 1 t/m 20;
- de productie 21 van OGPM;
- de mondelinge behandeling op 15 juli 2021;
- de pleitnotities van WH18;
- de pleitaantekeningen van OGPM.
2..De feiten
Voornoemde aandeelhouders hebben besloten om hen moverende reden thans een een deel van het in rekening courant staande banksaldo aan hen over te maken.
Het banksaldo van William House XVIII B.V. bedraagt thans €563.000,00. Onder aftrek van de (cash-)verplichtingen ten bedrage van €4K en €125K, resteren tijdelijk onbenutte liquiditeiten, uit te keren op een 50-50 basis aan aandeelhouders, van een totaal bedrag van €434.000. Voornoemde aandeelhouders hebben besloten dit bedrag aan een ieder van hen voor de helft, aldus €217.000, over te laten maken.
de benodigde bedragen” handmatig de woorden “
tot een max van € 217.000,-” toegevoegd.
3..Het geschil
4..De beoordeling
stand akkoord”. Bij de opbouw van die stand is duidelijk te zien dat een rente van 5,5% is toegepast. Aldus was OGPM ermee bekend en ermee akkoord dat die rente over de rekening-courant werd berekend. OGPM stelt dat een rente van 5,5% nu niet meer reëel is, maar die discussie (met eventueel het besluit tot aanpassing van de rente) dient binnen de algemene ledenvergadering plaats te vinden. OGPM heeft de ontvangst van de door WH18 (als productie 12) overgelegde rekening-courant overzichten betwist, met uitzondering van die van 2011. Dat doet er echter niet aan af dat de opbouw van het saldo en de grondslag voor alle mutaties worden geacht bij OGPM bekend te zijn. Uit de door WH18 overgelegde rekening-courantoverzichten over de periode van 2012 tot 1 juni 2021 blijkt immers dat het rekening-courantsaldo alleen is gestegen als gevolg van de rentebijschrijvingen (over de oorspronkelijke vordering van € 178.803,- uit 2007). Ook zijn de betalingen van OGPM tot een bedrag van € 217.000,- uit hoofde van de verklaring van
(hierna: WH18)…” de woorden “
zal betalen” moeten worden toegevoegd. Uit de garantie kan worden afgeleid, en dat is door WH18 ter zitting bevestigd, dat voor ieder concreet bedrag dat door OGPM wordt gestort op de rekening-courant en waarvan later op basis van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis blijkt dat OGPM teveel heeft betaald, ASR de onherroepelijke garantie geeft de door OGPM ten onrechte gestorte bedragen terug te betalen aan OGPM. Met deze concrete garantie heeft ASR naar voorlopig oordeel het restitutierisico aan de zijde van OGPM voldoende weggenomen. Het bezwaar van OGPM dat de garantie niet ziet op rekening-courant mutaties als gevolg van een beroep door OGPM op verrekening of opschorting, maakt dat niet anders, nu eerder is overwogen dat het beroep van OGPM op verrekening of opschorting vooralsnog niet aannemelijk is geworden.
€ 1.016,00