ECLI:NL:RBROT:2021:7548

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 juli 2021
Publicatiedatum
2 augustus 2021
Zaaknummer
9057906 \ CV EXPL 21-977
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in civiele procedure met betrekking tot vakbekwaamheid en voorschotbedrag

In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter te Dordrecht, is op 29 juli 2021 een vonnis uitgesproken in de zaak tussen [eiseres], handelend onder de naam [handelsnaam], en [gedaagde]. De procedure betreft de benoeming van een deskundige naar aanleiding van een eerder vonnis van 6 mei 2021, waarin het voornemen werd geuit om een deskundige te benoemen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het enkele feit dat een deskundige door een partij wordt voorgedragen, niet betekent dat deze deskundige partijdig is. De kantonrechter heeft de deskundige [naam] van [naam bedrijf] benoemd, nadat deze had verklaard geen binding met partijen te hebben en bereid was het onderzoek uit te voeren.

De kantonrechter heeft het voorschotbedrag voor het deskundigenonderzoek vastgesteld op € 2.500,-, na beoordeling van de reacties van partijen op dit bedrag. [gedaagde] had bezwaren geuit tegen de hoogte van het voorschot, maar de kantonrechter oordeelde dat het bedrag niet onredelijk hoog was in verhouding tot de werkzaamheden die de deskundige moest verrichten. De kantonrechter heeft [gedaagde] opgedragen het voorschot uiterlijk op 15 september 2021 te betalen, met de mogelijkheid om schriftelijk te bevestigen dat hij dit tijdig heeft gedaan.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat als [gedaagde] het voorschot niet betaalt, dit kan leiden tot een oordeel dat hij niet in staat is geweest te bewijzen dat [eiseres] niet vakbekwaam heeft gehandeld. De partijen zijn ook aangemoedigd om een schikking te bereiken, en de mogelijkheid om een deskundige van de geschillencommissie wonen in te schakelen is besproken. De kantonrechter heeft verder aangegeven dat de deskundige zijn onderzoek pas mag aanvangen na bevestiging van betaling van het voorschot.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9057906 \ CV EXPL 21-977
uitspraak: 29 juli 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van
[eiseres]
,handelend onder de naam [handelsnaam],
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres],
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiseres] respectievelijk [gedaagde] .

1..Het verdere verloop van de procedure

1.1
Het verdere verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het vonnis van 6 mei 2021, waarin het voornemen is geuit om een deskundige te benoemen;
  • de akte van [eiseres] van 21 mei 2021;
  • de brief van [gedaagde] van 20 juni 2021;
  • de brief van [gedaagde] van 29 juli 2021;
  • de brief van [eiseres] van 30 juni 2021;
  • de brief van [gedaagde] van 7 juli 2021.
1.2
[gedaagde] heeft geen gebruik gemaakt van de hem in het vonnis van 6 mei 2021 geboden gelegenheid om zich bij akte op de rolzitting van 3 juni 2021 uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige en te reageren op de in dat vonnis vermelde voorgenomen vragen aan de deskundige.
1.3.
Bij brief van 18 juni 2021 heeft de griffier partijen bericht dat de kantonrechter voornemens is de door [eiseres] voorgestelde deskundige [naam] van [naam bedrijf] te benoemen en partijen in de gelegenheid gesteld om op het voorschotbedrag te reageren. [eiseres] heeft bij brief van 30 juni 2021 van deze gelegenheid gebruik gemaakt en [gedaagde] heeft bij brieven van 20 juni 2021 en 29 juni 2021 van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
1.4.
De kantonrechter heeft bij brief van 5 juli 2021 de uitspraak van dit vonnis vervolgens bepaald op heden, in welke brief partijen ook is bericht dat in dat stadium van de procedure geen verdere stukken van partijen meer in behandeling worden genomen.
1.5.
Nadat vonnis was bepaald heeft [gedaagde] niettemin nog een brief van 7 juli 2021 overgelegd. De kantonrechter heeft deze brief aan het dossier toegevoegd en zal deze brief gelijktijdig met dit vonnis aan [eiseres] toezenden. De kantonrechter ziet in de inhoud van deze brief geen aanleiding om [eiseres] hierop nog te laten reageren.

2..De verdere beoordeling

2.1
In het vonnis van 6 mei 2021 is overwogen dat de kantonrechter voornemens is een deskundige te benoemen. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over de persoon van de deskundige en de aan hem te stellen vragen.
2.2.
Omdat de kantonrechter van [gedaagde] op de rolzitting van 3 juni 2021 geen reactie heeft ontvangen, heeft de griffier contact gezocht met de eerste door [eiseres] voorgestelde deskundige: [naam] van [naam bedrijf] (hierna: [naam] ). [naam] heeft verklaard in staat en bereid te zijn het deskundigenonderzoek te verrichten en heeft te kennen gegeven geen binding met partijen te hebben en nog niet op de hoogte te zijn van het tussen partijen gerezen geschil.
2.3.
De kantonrechter ziet in hetgeen [gedaagde] in zijn brieven van 20 juni 2021 en 7 juli 2021 heeft aangevoerd – wat erop neerkomt dat hij niet goed had begrepen dat hij op de rolzitting van 3 juni 2021 moest reageren naar de kantonrechter en dat hij het niet eens is met de door [eiseres] voorgestelde deskundigen – geen reden om een andere deskundige dan [naam] te benoemen. In vonnis van 6 mei 2021 is onder 3.6 en de beslissing duidelijk verwoord dat en hoe partijen op de rol van 3 juni 2021 dienden te reageren. Overigens heeft ook de gemachtigde van [eiseres] in twee e-mailberichten van 21 mei 2021 (16.33 en 17.35 uur) [gedaagde] er nog aan herinnerd dat hij op de rolzitting van 3 juni 2021 zijn standpunt aan de kantonrechter kenbaar moest maken, zodat [gedaagde] ervan op de hoogte had kunnen en moeten zijn dat hij uiterlijk op 3 juni 2021 moest reageren. Overigens heeft [gedaagde] ook in zijn te late reacties inhoudelijk geen specifieke bezwaren tegen [naam] aangevoerd. Het enkele feit dat een deskundige door een partij wordt voorgedragen, maakt niet dat die deskundige partijdig is of anderszins niet benoemd kan worden. Evenmin zijn er aanwijzingen dat [naam] inhoudelijk bezien niet als deskundige kan optreden in deze zaak.
2.4.
Aan [naam] zullen de volgende vragen ter beantwoording worden voorgelegd:
1. Heeft [eiseres], gegeven dat [gedaagde] erop had gewezen dat sprake was van lekkage(s) en haar had verzocht die te herstellen, naar uw oordeel vakbekwaam gehandeld bij het verhelpen van de lekkage(s) voor, bij en na het plaatsen van de badkamer? Zo nee: op welk(e) punten niet?
2. Indien [eiseres] naar uw oordeel niet op alle punten vakbekwaam heeft gehandeld, wilt u dan uitleggen welke werkzaamheden en welke kosten zoals gefactureerd in de facturen 19.083 en 19.084 in dat geval voorkomen hadden kunnen worden als [eiseres] wel op alle punten vakbekwaam zou hebben gehandeld?
2.5.
[naam] heeft de aan het onderzoek verbonden kosten begroot op € 2.500,- inclusief btw. In de brief van de griffier van 18 juni 2021 aan partijen is uiteengezet hoe [naam] dit bedrag heeft onderbouwd. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over dit voorschotbedrag. [eiseres] heeft geen bezwaren geuit tegen dit bedrag. [gedaagde] heeft bij brief van 29 juni 2021 op het voorschotbedrag gereageerd. Uit zijn reactie volgt niet dat het voorschotbedrag onredelijk hoog is vastgesteld. Dat het voorschotbedrag hoog is in verhouding tot het bedrag dat in geschil is, betekent niet dat het onredelijk hoog is voor de werkzaamheden die de deskundige moet verrichten. Of een partij een voorschot wel of niet kan of wil betalen, zegt evenmin iets over die redelijkheid. Nu partijen ter zitting geen overeenstemming hebben bereikt en voor de beoordeling wie gelijk heeft technische vragen moeten worden beantwoord, is het benoemen van een deskundige naar het oordeel van de kantonrechter aangewezen. Omdat er geen concrete bezwaren zijn tegen het voorschotbedrag zal de hoogte van het voorschot worden vastgesteld op € 2.500,-.
2.6.
In het vonnis van 6 mei 2021 is reeds overwogen dat [gedaagde] dit voorschot moet betalen, omdat op hem de bewijslast rust van de gestelde tekortkoming(en). Er is geen reden om van deze beslissing terug te komen. [gedaagde] zal na dit vonnis een nota met betaalinstructies krijgen van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR), zodat hij het voorschotbedrag uiterlijk donderdag 15 september 2021 kan voldoen aan de rechtbank. Vanwege de vakantieperiode en de door [gedaagde] aangekondigde afwezigheid tot en met 24 augustus 2021 mag [gedaagde] schriftelijk op de rol van 23 september 2021 laten weten dat hij het voorschotbedrag tijdig heeft overgemaakt aan het LDCR. Hij dient dit dan te onderbouwen met een bewijs van de overschrijving van dit bedrag.
2.7.
Als [gedaagde] het voorschotbedrag betaalt, zal [naam] daarna zijn werkzaamheden mogen aanvangen. De partij die na het deskundigenonderzoek in het gelijk wordt gesteld zal uiteindelijk de daadwerkelijke kosten van de deskundige moeten dragen. Dit betekent dus dat als [gedaagde] gelijk krijgt, [eiseres] aan hem de voorgeschoten kosten van de deskundige zal moeten betalen en dat als [eiseres] gelijk krijgt, [gedaagde] de voorgeschoten kosten van de deskundige niet terugbetaald krijgt.
Als [gedaagde] het voorschotbedrag niet betaalt, kan [naam] zijn onderzoek niet aanvangen en ligt het in de rede dat dit tot het oordeel leidt dat [gedaagde] er niet in is geslaagd om te bewijzen dat [eiseres] niet vakbekwaam heeft gehandeld bij het verhelpen van de lekkage(s). [gedaagde] wordt in dat geval veroordeeld om de nog openstaande facturen verminderd met het bedrag van de verrekening van € 501,20 aan [eiseres] te betalen, vermeerderd met de op basis van het toegewezen bedrag verschuldigde buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten.
2.8.
[naam] mag zijn onderzoek pas aanvangen als de griffier hem heeft bericht dat het voorschot is gestort. In dat geval zal de griffier ook de voor het onderzoek relevante processtukken aan [naam] doen toekomen.
2.9.
Omdat [gedaagde] heeft aangegeven dat hij het voorschotbedrag erg hoog vindt in verhouding tot de vordering, merkt de kantonrechter nog het volgende op.
Het staat partijen uiteraard vrij om met elkaar in overleg te treden om alsnog een schikking te bereiken. [gedaagde] heeft in zijn brief van 29 juni 2021 daartoe een voorstel gedaan. Wanneer partijen een schikking bereiken kunnen zij de kantonrechter op de rol van 23 september 2021 eenstemmig verzoeken om de procedure door te halen. Zolang de kantonrechter niet een dergelijk bericht heeft ontvangen loopt de onderhavige procedure door. Indien partijen meer tijd nodig hebben voor schikkingsonderhandelingen, kunnen zij eenstemmig op de rolzitting van donderdag 23 september 2021 om uitstel verzoeken.
Daarnaast wijst de kantonrechter partijen erop dat bij de mondelinge behandeling de door [eiseres] voorgestelde mogelijkheid is besproken om een deskundige in te schakelen van de geschillencommissie wonen. De kosten van een dergelijk deskundigenrapport bedragen volgens [eiseres] € 175,-. Het staat partijen vrij om in overleg alsnog ervoor te kiezen om samen deze geschillencommissie te benaderen en aan een deskundige van die geschillencommissie de onder 2.4. geformuleerde vragen voor te leggen. In dat geval zal de kantonrechter de zaak aanhouden in afwachting van dat onderzoek. Ook deze aanhouding zal alleen plaatsvinden op eenstemmig verzoek van partijen. Op de rolzitting van donderdag 23 september 2021 kunnen partijen het schriftelijk laten weten als zij er alsnog voor gekozen hebben om de geschillencommissie wonen te benaderen en daarom om aanhouding van deze procedure vragen.
2.10.
Gezien het bovenstaande zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

3..De beslissing

De kantonrechter:
bepaalt dat partijen indien zij alsnog een schikking hebben bereikt op de rolzitting van
donderdag 23 september 2021de kantonrechter eenstemmig kunnen verzoeken om de procedure door te halen en bepaalt dat indien partijen vanwege schikkingsonderhandelingen meer tijd nodig hebben, zij eenstemmig op de rolzitting van
donderdag 23 september 2021om uitstel kunnen vragen;
bepaalt dat indien partijen samen besluiten dat zij de onder 2.4. geformuleerde vragen willen voorleggen aan een deskundige van de geschillencommissie wonen, zij de kantonrechter hierover schriftelijk en eenstemmig op de rolzitting van
donderdag 23 september 2021kunnen berichten, zodat de kantonrechter in dat geval de zaak in afwachting van dat onderzoek kan aanhouden;
voor het geval partijen niet eenstemmig een schikking bereiken, niet eenstemmig om uitstel daartoe verzoeken en evenmin eenstemmig de onder 2.4. geformuleerde vragen aan een deskundige van de geschillencommissie wonen willen voorleggen:
benoemt tot deskundige:
[naam]
[naam bedrijf]
[postadres]
telefoonnummer: [telefoonnummer]
[e-mailadres] ;
bepaalt dat de deskundige de onder 2.4. van dit vonnis geformuleerde vragen moet beantwoorden;
ten aanzien van het voorschot:
stelt de hoogte van het voorschot voor de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 2.500,-;
bepaalt dat [gedaagde] uiterlijk
donderdag 15 september 2021het voor de deskundige bestemde voorschot ad € 2.500,- overmaakt naar de bankrekening van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR), waarvoor [gedaagde] een nota met betaalinstructies van het LDCR ontvangt;
bepaalt dat [gedaagde] op de rolzitting van
donderdag 23 september 2021een betalingsbewijs dient over te leggen (of dit tevoren dient toe te zenden, zodat het uiterlijk op
woensdag 22 september 2021om 12.00 uur door de griffie is ontvangen), waaruit de betaling van bedoeld voorschot aan het LDCR blijkt;
draagt de griffier op aan de deskundige de storting van het voorschot mede te delen en bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek een aanvang mag maken na het bericht van de griffier dat het voorschot is betaald;
ten aanzien van het onderzoek door de deskundige:
bepaalt dat de griffier de processtukken in afschrift aan de deskundige doet toekomen;
bepaalt dat het onderzoek zal plaatsvinden op een door de deskundige na overleg met de (gemachtigden van) partijen te bepalen plaats en tijd;
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
  • de deskundige het onderzoek pas na bericht van de griffier dat het voorschot is betaald dient aan te vangen;
  • de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen;
  • indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd;
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek;
ten aanzien van het deskundigenrapport:
bepaalt dat na de rolzitting van 23 september 2021 zal worden besloten op welke datum de deskundige het uit te brengen – ondertekende – bericht uiterlijk moet inleveren ter griffie;
bepaalt dat de deskundige bij de inlevering van het bericht een gespecificeerde opgave doet van de kosten, inclusief honorarium;
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. dr. P.G.J. van den Berg en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
31688