In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen ASR Schadeverzekering N.V. en een gedaagde partij, die verzekerd was voor een verzuimverzekering. ASR vorderde betaling van een onbetaalde factuur van € 4.696,07, die betrekking had op een voorschot op de premie voor de verzuimverzekering. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat de factuur al was voldaan met eerdere betalingen. De procedure begon met een dagvaarding op 25 november 2020, gevolgd door een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling op 9 juli 2021.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de gedaagde een voorwaardelijke eis in reconventie willen indienen, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat deze niet tijdig was ingediend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in 2017 vier betalingen heeft verricht, maar dat de factuur van 20 juni 2017 nog niet was betaald. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde onvoldoende had aangetoond dat de betalingen op de juiste facturen betrekking hadden.
De kantonrechter heeft de vordering van ASR toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 6.090,75, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is gewezen door mr. D.L. Spierings en is openbaar uitgesproken.