ECLI:NL:RBROT:2021:7504

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juli 2021
Publicatiedatum
30 juli 2021
Zaaknummer
10-101521-21, 10-089151-21 (ttz. gev.)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woninginbraak, autodiefstal en opzettelijk bezit van amfetamine

Op 28 juli 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van woninginbraak, autodiefstal en het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden. De zaak betreft een inbraak op 12 april 2021 in de woning van een slachtoffer, waarbij diverse waardevolle goederen zijn gestolen, waaronder autosleutels en sieraden. De verdachte was samen met een medeverdachte betrokken bij deze inbraak en heeft ook een Volkswagen Beetle gestolen. Tijdens de aanhouding van de verdachte werd in zijn voertuig een plastic zak met amfetamine aangetroffen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft de bewezenverklaring van de woninginbraak, autodiefstal en het bezit van amfetamine vastgesteld. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen, die schadevergoeding hebben geëist, gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade aan de benadeelde partijen, die voortkwam uit de gepleegde strafbare feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, die zich na de inbraak onveilig voelden in hun eigen woning.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10-101521-21, 10-089151-21 (ttz. gev.)
Datum uitspraak: 28 juli 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te ' [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. C.H. Dijkstra, advocaat te Amersfoort.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 juli 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen met parketnummer 10-101521-21 en 10-089151-21. De rechtbank heeft de feiten die in de dagvaardingen zijn opgenomen van een doorlopende nummering voorzien (feiten 1 tot en met 5) en zal die nummering in dit vonnis aanhouden. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R. Steen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair (woninginbraak), 2 primair (diefstal auto), 4 (voorhanden hebben van amfetamine) en 5 (voorhanden hebben van een steekwapen) ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 13 maanden met aftrek van voorarrest, voor het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 100,- voor het onder 5 ten laste gelegde.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering met betrekking tot het onder 1 en 2 ten laste gelegde
4.1.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. Er is te weinig bewijs om medeplegen te bewijzen, de bijdrage van de verdachte is daarvoor te klein. Uit de chatberichten blijkt dat het een idee van medeverdachte [naam medeverdachte] (hierna: [naam medeverdachte] ) was. De verdachte kan hooguit worden verweten dat hij als bestuurder in de Audi is aangetroffen. Ook van het onder 2 ten laste gelegde dient de verdachte te worden vrijgesproken. Nergens blijkt uit dat vooraf bekend was dat de medeverdachte zou wegrijden in die Volkswagen Beetle.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank volgt de verdediging niet en komt voor het medeplegen van beide feiten tot een bewezenverklaring. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op 12 april 2021 is er ingebroken in de woning van de aangeefster en haar man in [plaats delict] . [naam medeverdachte] heeft verklaard dat hij in de woning heeft ingebroken en dat hij met goederen uit de woning is weggereden in de Volkswagen Beetle van de aangeefster.
De buurman heeft de Volkswagen Beetle met hoge snelheid horen en vervolgens zien wegrijden. De Volkswagen Beetle werd gevolgd door een Audi die vlak bij de woning van de aangeefster geparkeerd had gestaan. Toen de buurman bij de woning van de buren zag dat hun andere auto daar niet stond, wist hij direct dat die Volkswagen moest zijn gestolen (omdat de echtgenoot van aangeefster rolstoelafhankelijk is en niet zelf een auto kan besturen) en heeft hij de politie gebeld. De politie heeft een helikopter ingezet en zag de Volkswagen Beetle kort daarna rijden. Gezien is dat de Volkswagen Beetle werd geparkeerd op een parkeerplaats bij het zwembad in Giessenburg en dat de bestuurder van die Volkswagen Beetle als bijrijder in een Audi stapte. Die Audi is gevolgd en tot stilstand gedwongen. De bestuurder van die auto, de verdachte, en medeverdachte [naam medeverdachte] zijn aangehouden.
Op basis van de beelden van de beveiligingscamera van de buurman kan worden vastgesteld dat er een Audi vlakbij de woning van de aangeefster heeft staan wachten. Die Audi is achter [naam medeverdachte] in de Volkswagen Beetle aangereden. In de Audi waarin de verdachten zijn aangehouden is bij het reservewiel een tasje met gereedschap aangetroffen. Uit vergelijkend werktuigsporenonderzoek blijkt dat de daarin aangetroffen koevoet
zeer waarschijnlijkis gebruikt bij de inbraak in [plaats delict] .
De politie heeft onderzoek gedaan in de mobiele telefoon die in de fouillering van [naam medeverdachte] is aangetroffen. In de telefoon zijn chatgesprekken aangetroffen van eerder die dag tussen [naam medeverdachte] en iemand met de gebruikersnaam ‘ [naam] ’. Het telefoonnummer dat door die persoon wordt gebruikt staat op naam van verdachte. In die chat is door [naam medeverdachte] gezegd dat hij ‘zin heeft om te werken, maar dat hij geen zin heeft om risico te lopen’. Verdachte zegt dat ze ‘kapot lopen als ze nu gepakt worden’ en dat ze nu ‘een makkelijke moeten pakken, een oud huis gewoon’. [naam medeverdachte] stelt voor: ´Zal ik alvast breken zometeen? Ga ik weg als jij bent zoeken.’. Verdachte laat weten dat hij dat goed vindt. Hij zegt dat hij om 13:45 een afspraak heeft bij de bouwmarkt waar hij ook spullen voor donderdag gaat kopen. Hij vraagt aan [naam medeverdachte] welke maat handschoenen hij nodig heeft en geeft aan dat [naam medeverdachte] hem op de hoogte moet houden. Rond 13:56 uur laat [naam medeverdachte] weten welk huis ze gaan pakken. De verdachte antwoordt dat dan hij bijna bij ‘die pomp’ is.
De verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij zijn Volkswagen Caddy bij een pompstation in Gorinchem heeft geparkeerd en dat hij daarna bij [naam medeverdachte] in de Audi is gestapt.
Gelet op het voorgaande en hetgeen uit de bewijsmiddelen blijkt, is er naar het oordeel van de rechtbank voldoende bewijs om een nauwe en bewuste samenwerking tussen beide verdachten vast te stellen.
Anders dan de verdediging heeft bepleit ziet de rechtbank in het chatgesprek een rol van de verdachte die groter is dan alleen het aanhoren van informatie. Uit de gesprekken die een paar uur voor de inbraak zijn gevoerd blijkt dat de verdachten met elkaar afstemmen en overleggen. Ze spreken ook over de werkverdeling, ze spreken namelijk over breken, weggaan als de ander is zoeken en op de uitkijk staan. Er is een Audi gezien die stond te wachten bij de woning waar in ieder geval [naam medeverdachte] binnen is geweest. Toen [naam medeverdachte] wegreed in de Volkswagen Beetle, reed ook die Audi weg. Vanuit de helikopter heeft de politie gezien dat iemand vervolgens in Giessenburg uit de Volkswagen stapte en als passagier in een Audi stapte. Beide verdachten zijn door de politie in die Audi aangetroffen. In de kofferbak van die auto is vervolgens bij het reservewiel gereedschap aangetroffen dat gebruikt is bij de inbraak. Dat gereedschap moet dus in de kofferbak van de Audi zijn gelegd voordat de politie(helikopter) de Volkswagen Beetle in het zicht kreeg en is gaan volgen.
4.1.1.
Conclusie
Het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde is bewezen.
4.2.
Vrijspraak zonder nadere motivering van het onder 3 ten laste gelegde
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde
De verdediging heeft zich ter zitting gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Tijdens een controle na het ingaan van de toen geldende avondklok is in de door de verdachte bestuurde Volkswagen Caddy een plastic zak aangetroffen met daarin drie zakjes met bruine brokken/bruin poeder. Uit onderzoek blijkt dat het materiaal MDMA bevat. Omdat de plastic zak direct voor de bestuurdersstoel is aangetroffen kan het niet anders zijn dan dat de verdachte daarvan wetenschap had zodat het onder 4 ten laste gelegde ook is bewezen.
4.4.
Vrijspraak van het onder 5 ten laste gelegde
4.4.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat het stanleymes dat in de auto van de verdachte is aangetroffen onder de Wet wapens en munitie valt omdat het op grijphoogte voor de verdachte lag.
4.4.2.
Beoordeling
Tijdens de controle die hiervoor onder 4.3. is beschreven is door een politieagent opgemerkt dat er een stanleymes in het kaartenvak in het portier naast de bestuurder, de verdachte, lag. De verdachte heeft verklaard dat dat stanleymes van hem kan zijn, dat hij dat op een eerder moment gebruikt heeft, in het kaartenvak heeft gelegd en er vervolgens geen acht meer op heeft geslagen. De verdachte heeft tevens verklaard dat hij eerder schilder is geweest. Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet op die omstandigheden niet worden vastgesteld dat dit stanleymes geen ander doel had dan om personen letsel toe te brengen of om te dreigen.
4.4.3.
Conclusie
Het onder 5 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1hij, op 12 april 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een ander,
- meerdere autosleutels (behorende bij een Volkswagen Beetle) en
- één sieradendoos en
- Tupperware met meerdere sieraden en
- één zilveren dienblad en
- meerdere antieke zilveren lepels en
- twee zilveren antieke lepeldozen en
- een antieke zilveren breiketting en
- een antieke zilveren portemonnee en
- een zilveren brievenopener en
- meerdere zilveren manchetknopen en
- een goudkleurig dameshorloge met briljantjes en
- een goudkleurig horloge en
- een modern horloge met stalen band en
- een zilveren Davidster hangend aan een zilveren ketting en
- een inhuldigingsmedaille van de politie uit 1980 en
- een gouden armband/horloge ketting van de opa van [naam slachtoffer 1] en
- een gouden halsketting met een grote sluiting en- een gouden trouwring met een randje witgoud met een briljantje met opdruk [naam opdruk] en- twee oude gouden trouwringen en
- een gouden zegelring en
- meerdere parelkettingen en
- een gouden dunne ketting en
- meerdere oorbellen
toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de woning hebben verschaft door middel van braak ;
2hij, op 12 april 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een ander, een personenauto (merk/type: Volkswagen Beetle), toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door de bijbehorende autosleutel van voornoemde auto, die door verdachte en diens mededader uit diefstal is verkregen, onbevoegd te gebruiken;
4. (10-089151-21)hij, op 30 maart 2021 te Gorinchem, opzettelijk aanwezig heeft gehad 300,5 gram van een materiaal bevattende amfetamine (MDMA), zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
4.
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft samen met een ander ingebroken in een woning door zich op klaarlichte dag toegang tot de woning te verschaffen door een keukenraam open te breken. Uit de woning hebben zij ook autosleutels gestolen waarmee vervolgens de auto van aangeefster is weggenomen.
Diefstallen, en zeker diefstallen uit woningen, zijn feiten die niet alleen overlast en financiële schade met zich brengen, maar ook gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers en de maatschappij in het algemeen veroorzaken. Uit de verklaringen van de slachtoffers in deze zaak wordt duidelijk dat zij zich niet meer veilig voelen in hun eigen huis waar ze voor het incident dertig jaar met veel plezier hebben gewoond. Ze hebben na de feiten een alarmsysteem laten installeren en een abonnement op de meldkamer afgesloten. De slachtoffers waren bang dat de daders hun woning bewust hadden uitgekozen omdat de echtgenoot van aangeefster in een rolstoel zit.
Voorts heeft de verdachte opzettelijk harddrugs aanwezig gehad. De nadelige gevolgen van de handel in en het gebruik van verdovende middelen zijn alom in de samenleving merkbaar. De verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van deze situatie.
De verdachte heeft kennelijk geen boodschap gehad aan de geschetste gevolgen, maar is er alleen op uit geweest om er financieel beter van te worden.
Daarnaast heeft de verdachte ten aanzien van alle feiten op geen enkele manier openheid van zaken willen geven en daarmee geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn strafbare handelingen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 juni 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 26 mei 2021. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte lijkt, naast fysieke klachten waardoor hij niet kan werken, redelijk tot goed te functioneren op diverse leefgebieden. Er zijn wel twijfels over het sociale netwerk van de verdachte. Het risico op recidive kan door zijn ontkennende houding niet worden ingeschat. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag van de verdachte te veranderen. Bij een veroordeling wordt geadviseerd om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De verdediging heeft verzocht een verdere onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten en een taakstraf op te leggen als er nog een onvoorwaardelijk strafdeel moet worden opgelegd. Hiervoor bestaat echter geen aanleiding gelet op de ernst van de feiten.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte (dan: veroordeelde) in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om teruggave van de twee mobiele telefoons die onder de verdachte in beslag zijn genomen.
8.2.
Beoordeling
Ten aanzien van de in beslag genomen mobiele telefoons met de goednummers [beslagnummer 1] en [beslagnummer 2] zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd:
Mevrouw [naam slachtoffer 1] ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Zij vordert een vergoeding van € 326,88 aan materiële schade en een vergoeding van € 500,- aan immateriële schade.
De heer [naam slachtoffer 2] ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Hij vordert een vergoeding van € 2.017,60 aan materiële schade en een vergoeding van € 500,- aan immateriële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot de integrale toewijzing van beide vorderingen met daarbij ook oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.
Standpunt verdediging
Omdat uit de tenlastelegging niet blijkt dat de heer [naam slachtoffer 2] ook eigenaar was van de goederen die uit de woning zijn weggenomen dient hij niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering. Mevrouw [naam slachtoffer 1] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard ten aanzien van de gevorderde materiële schade. Ten aanzien van de door haar gevorderde immateriële schade heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3.
Beoordeling
Vordering [naam slachtoffer 1]
De benadeelde partij heeft een vergoeding gevorderd van € 326,88 als tegemoetkoming voor de zes verlofdagen die zij als gevolg van de feiten heeft moeten opnemen. Omdat zij tijdens die dagen wel loon doorbetaald heeft gekregen, maar zij die verlofuren niet meer vrij kan opnemen, heeft zij aansluiting gezocht bij het tarief voor vergoedingen wegens tijdverzuim in het Besluit tarieven in strafzaken van € 6,81 per uur.
Door de verdediging is bepleit dat de benadeelde partij de plicht heeft om haar schade te beperken en dat zij dat had kunnen doen door zich ziek te melden. Naar het oordeel van de rechtbank levert dat echter geen vermindering van de schade op, maar zou de schade daardoor slechts worden afgewenteld op de werkgever en/of de arbeidsongeschiktheidsverzekeraar. Aangezien voldoende is onderbouwd dat de schade is veroorzaakt door de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten en de hoogte daarvan niet is betwist, zal de vordering worden toegewezen.
Ten aanzien van de vordering voor immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Artikel 6:106 BW geeft een limitatieve opsomming van de gevallen waarin deze bepaling recht geeft op vergoeding van immateriële schade als gevolg van onrechtmatig handelen. In het artikel wordt onder b. genoemd aantasting in de persoon:
1) door het oplopen van lichamelijk letsel;
2) door schade in zijn eer of goede naam;
3) op andere wijze.
Van de onder b.3) bedoelde aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in art. 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo’n geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
Naar het oordeel van de rechtbank leveren de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten niet een situatie op waarin de relevante nadelige gevolgen voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon zonder meer kan worden aangenomen. De aantasting in de persoon moet daarom met concrete gegevens worden onderbouwd. Uit het schade-onderbouwingsformulier dat bij de vordering is gevoegd blijkt dat de benadeelde partij na de feiten last had van angst en een onveilig gevoel in haar woning. Die angstgevoelens waren zodanig dat zij zich genoodzaakt voelde om een aantal verlofdagen op te nemen, zij heeft zelfs overwogen te stoppen met werken, terwijl haar echtgenoot uit angst met zijn schoenen aan sliep. Daarmee is voldoende vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 500,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 12 april 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering [naam slachtoffer 2]
Uit artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering volgt dat degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding kan voegen als benadeelde partij in het strafproces. Omdat uit het dossier blijkt dat de heer [naam slachtoffer 2] samen met zijn vrouw [naam slachtoffer 1] woont in de onder 1 in de tenlastelegging bedoelde woning is hij naar het oordeel van de rechtbank ontvankelijk in zijn vordering.
De benadeelde partij heeft een vergoeding gevorderd van € 1.288,- voor de aanschaf van een alarmsysteem en € 729,60 voor een abonnement op de meldkamer gedurende twaalf maanden. Ter onderbouwing van deze schadeposten heeft de benadeelde partij verwezen naar het arrest van de Hoge Raad ECLI:NL:HR:2021:840. In die zaak had de benadeelde partij, als slachtoffer van belaging, twee weken na aanvang van de bewezenverklaarde pleegperiode van ongeveer anderhalve maand een beveiligingscamera aangeschaft. Onder die omstandigheden is geoordeeld dat er sprake was van rechtstreekse schade. In het algemeen geldt echter dat kosten van beveiliging in verband met toekomstige gebeurtenissen niet kunnen worden aangemerkt als materiële schade die het gevolg is van een eerdere gebeurtenis, dat volgt ook uit de wetsgeschiedenis van art. 6:96, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (MvA II, Parl. Gesch. Boek 6, p. 336). In de onderhavige casus zijn de beveiligingsmaatregelen na afloop van de bewezenverklaarde feiten aangeschaft. Deze dienen naar hun aard ter beveiliging tegen mogelijke toekomstige soortgelijke feiten. De benadeelde partij zal in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard omdat niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen over de gevorderde immateriële schade zal worden vastgesteld dat ook aan deze benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 500,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 12 april 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij (deels) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] een schadevergoeding van
€ 826,88 en de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] een schadevergoeding van € 500,- betalen, steeds vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Behalve op het reeds genoemde artikel, is gelet op de artikelen 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 3 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2 primair en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte;
beslist ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan de verdachte van de mobiele telefoons met de goednummers [beslagnummer 1] en [beslagnummer 2] ;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van
€ 826,88(
zegge:
achthonderd zesentwintig euro en achtentachtig cent), bestaande uit € 326,88 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 april 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 1] te betalen
€ 826,88(hoofdsom,
zegge: achthonderdzesentwintig euro en achtentachtig cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 april 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 826,88 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
16 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] , waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam slachtoffer 2] , te betalen een bedrag van
€ 500,- (zegge: vijfhonderd euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 april 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 2] te betalen
€ 500,-(hoofdsom,
zegge: vijfhonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 april 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
10 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] , waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Ch. Vogtschmidt, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en D. van Dooren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1.meer anderen, althans alleen,- één of meerdere autosleutel(s) (behorende bij een Volkswagen Beetle) en/of- één of meerdere sieradendozen en/of- Tupperware met meerdere sieraden en/of- één of meerdere zilveren dienblad(en) en/of- één of meerdere antieke zilveren lepel(s) en/of- twee zilveren antieke lepeldozen en/of- een antieke zilveren brei ketting en/of- een antieke zilveren portemonnee en/of- een zilveren brievenopener en/of- één of meerdere zilveren manchetknopen en/of- een goudkleurig dameshorloge met biljantjes en/of- een zilver/goudkleurig horloge en/of- een modern horloge met stalen band en/of- een zilveren Davidster hangend aan een zilveren ketting en/of- een inhuldigingsmedaille van de politie uit 1980 en/of- een ronde zilverkleurige munt met de beeltenis van koningin/prinses Beatrix en/of- een gouden armband en/of horloge ketting van de opa van voornoemde Riepman en/of- een gouden halsketting met een grote sluiting en/of- een gouden trouwring met een randje witgoed met een briljantje met opdruk [naam opdruk] en/of- twee oude gouden trouwringen en/of- twee sierringen met briljantjes en/of- een gouden zegelring en/of- één of meerdere parelkettingen en/of- een zilveren dunne ketting en/of een gouden dunne ketting en/of- één of meerdere oorbellen en/of- een armband daterend uit de kinderjaren van voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of- een gouden ring daterend uit de kinderjaren van voornoemde [naam slachtoffer 1] ,in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de woning en/of plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:[naam medeverdachte] en/of zijn (onbekend gebleven) medeverdachte(n), op of omstreeks 12 april 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] ,- één of meerdere autosleutel(s) (behorende bij een Volkswagen Beetle) en/of- één of meerdere sieradendozen en/of- Tupperware met meerdere sieraden en/of- één of meerdere zilveren dienblad(en) en/of- één of meerdere antieke zilveren lepel(s) en/of- twee zilveren antieke lepeldozen en/of- een antieke zilveren brei ketting en/of- een antieke zilveren portemonnee en/of- een zilveren brievenopener en/of- één of meerdere zilveren manchetknopen en/of- een goudkleurig dameshorloge met biljantjes en/of- een zilver/goudkleurig horloge en/of- een modern horloge met stalen band en/of- een zilveren Davidster hangend aan een zilveren ketting en/of- een inhuldigingsmedaille van de politie uit 1980 en/of- een ronde zilverkleurige munt met de beeltenis van koningin/prinses Beatrix en/of- een gouden armband en/of horloge ketting van de opa van voornoemde Riepman en/of- een gouden halsketting met een grote sluiting en/of- een gouden trouwring met een randje witgoed met een briljantje met opdruk [naam opdruk] en/of- twee oude gouden trouwringen en/of- twee sierringen met briljantjes en/of- een gouden zegelring en/of- één of meerdere parelkettingen en/of- een zilveren dunne ketting en/of een gouden dunne ketting en/of- één of meerdere oorbellen en/of- een armband daterend uit de kinderjaren van voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of- een gouden ring daterend uit de kinderjaren van voornoemde [naam slachtoffer 1] ,in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan [naam medeverdachte] en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die [naam medeverdachte] en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de woning en/of plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 12 april 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] , opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door die [naam medeverdachte] en/of diens medeverdachte(n) met een personenauto naar de plek/plaats van de woninginbraak te vervoeren en/of te begeleiden en/of de vlucht van die [naam medeverdachte] en/of diens medeverdachte(n) mogelijk te maken;

2.hij, op of omstreeks 12 april 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (merk/type: Volkswagen Beetle), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door de bijbehorende autosleutel(s) van voornoemde auto, dat door verdachte en/of diens mededader uit diefstal is verkregen, onbevoegd te gebruiken;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:[naam medeverdachte] en/of zijn (onbekend gebleven) medeverdachte(n), op of omstreeks 12 april 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] , een personenauto (merk/type: Volkswagen Beetle, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan [naam medeverdachte] en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die [naam medeverdachte] en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van hetmisdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door de bijbehorende autosleutel(s) van voornoemde auto, dat door verdachte en/of diens mededader uit diefstal is verkregen, onbevoegd te gebruiken,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 12 april 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] , opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door die [naam medeverdachte] en/of diens medeverdachte(n) met een personenauto naar de plek/plaats van de woninginbraak te vervoeren en/of te begeleiden en/of de vlucht van die [naam medeverdachte] en/of diens medeverdachte(n) mogelijk te maken;
3.hij, op of omstreeks 12 april 2021 te Giessenburg, gemeente [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in categorie III, te weten 42 kogelpatronen, kaliber 7.65x17mmm, voorhanden heeft gehad;

4.(10-089151-21)hij, op of omstreeks 30 maart 2021 te Gorinchem, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 300,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaalbevattende amfetamine (MDMA), zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;5. (10-089151-21)hij, op of omstreeks 30 maart 2021 te Gorinchem een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een stanleymes zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen heeft gedragen.