Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verdere verloop van de procedure
2..De verdere beoordeling
- griffiegeld € 499,00
- dagvaarding + leges € 102,96
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Woonbron en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De zaak betreft een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, als gevolg van een huurachterstand die is ontstaan door herhaalde wanprestatie van de gedaagde. De kantonrechter had eerder, op 20 november 2020, een tussenvonnis uitgesproken waarin de gedaagde werd uitgenodigd om informatie te verstrekken over haar (formele) onderbewindstelling en/of schuldhulpverlening. De gedaagde heeft echter geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid, wat heeft geleid tot de huidige uitspraak.
De kantonrechter heeft overwogen dat er onvoldoende uitzicht is op het inlopen van de huurachterstand door de gedaagde, en dat de omstandigheden, waaronder de hoogte van de huurachterstand en de herhaalde wanprestatie, rechtvaardigen dat de huurovereenkomst wordt ontbonden. De ontruimingstermijn is vastgesteld op veertien dagen. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van een gebruikersvergoeding van € 591,71 per maand, te rekenen vanaf februari 2021, en is zij als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van Woonbron, die zijn vastgesteld op € 601,96 aan verschotten en € 360,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.