ECLI:NL:RBROT:2021:7465

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juni 2021
Publicatiedatum
30 juli 2021
Zaaknummer
10-324969-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging met de dood en oplegging van gevangenisstraf en maatregel

Op 16 december 2020 meldde de verdachte zich bij het politiebureau te Vlaardingen en verklaarde dat hij 36 jaar geleden de partner van zijn ex-vrouw had vermoord. Tevens uitte hij doodsbedreigingen richting zijn ex-vrouw, die zeer specifiek waren en een duidelijke link naar het verleden hadden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor bedreiging en legde een gevangenisstraf op van 365 dagen, waarvan 188 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd een maatregel opgelegd op basis van artikel 38v Sr, die een contact- en locatieverbod voor 5 jaar inhield, en dit werd direct uitvoerbaar verklaard. De rechtbank overwoog dat de bedreigingen van zodanige aard waren dat de aangeefster redelijke vrees kon hebben voor haar leven. De verdachte had eerder een gevangenisstraf uitgezeten en was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De rechtbank nam in haar overwegingen de ernst van de bedreigingen, de impact op het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee. De verdachte werd in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht, maar de rechtbank oordeelde dat er geen andere reactie mogelijk was dan het opleggen van een gevangenisstraf. De bijzondere voorwaarden die aan de voorwaardelijke straf waren verbonden, waren gericht op het waarborgen van de veiligheid van de aangeefster en haar gezin.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-324969-20
Datum uitspraak: 11 juni 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte]
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Grave,
raadsman mr. J.P. Vandervoodt, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 juni 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.M.M. Zonneveld heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 165 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, met daarin de verplichting mee te werken aan behandeling met kortdurende klinische opname en ambulante behandeling daarna, een locatieverbod voor [plaats] en omgeving ondersteund door elektronische monitoring (aan te sluiten in de PI) gedurende de periode van vijf jaar;
  • een maatregel als bedoeld in 38v Sr te weten een contactverbod met aangeefster en een locatieverbod voor heel [plaats] en een straal van 10 km rondom de woning van aangeefster, zoals in het EC Deelrapport van de RN is opgenomen. Het contact- en het locatieverbod voor de maximale periode van vijf jaar, voor elke overtreding van dat contact- of locatieverbod een bestraffing met vervangende hechtenis telkens twee weken, maximaal zes maanden in totaal;
  • de bijzondere voorwaarden en de vrijheidsbeperkende maatregelen van artikel 38v lid 4 Sr direct uitvoerbaar te verklaren.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het aan hem ten laste gelegde feit. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat er geen opzet was, ook niet in voorwaardelijke zin, dat de bedreigingen het slachtoffer zou bereiken. De verdachte heeft bij de politie enkel zijn gedachten en gevoelens over aangeefster geuit, het was slechts een schreeuw om hulp. Aan het einde van gesprek met de politie was er geen reden voor de verdachte om te denken dat dit terecht zou komen bij het slachtoffer.
4.1.2.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 16 december 2020 verscheen aan de balie van het politiebureau te Vlaardingen. Hij vertelde soms de neiging te hebben om zijn ex-vrouw [naam slachtoffer] tevens aangeefster (hierna: “ [naam slachtoffer] ”), om te brengen. Ze hadden samen een kind ( [naam kind] ). Ongeveer 36 jaar geleden had hij de toenmalige partner van [naam slachtoffer] omgebracht. Hiervoor was de verdachte veroordeeld en had hij een gevangenisstraf uitgezeten en een TBR (huidige TBS) maatregel gehad. De verdachte had aangegeven dat hij sterke gevoelens in zijn hoofd heeft, om nu [naam kind] zijn moeder niet meer nodig heeft, haar dan ook wel te gaan ombrengen. Hij verklaarde dat hij nu geen wapen in huis heeft, maar ook niet weet of hij het zelf doet of het door een Hitman laat doen. Als hij langs het kerkhof liep, kwam er in zijn hoofd op dat het tijd wordt dat zij daar ook kwam
te liggen. Ook heeft hij gezegd: ‘ik ga mijn ex doodschieten’.
Op 18 december 2020 is door een politieambtenaar een privébericht ontvangen van de huisarts van [naam verdachte] omdat deze zich ernstig zorgen maakte. [naam verdachte] had tegen zijn huisarts gezegd dat hij de drang had om zijn ex-vrouw te vermoorden.
Op 22 december 2020 gingen politieambtenaren langs bij de verdachte– onder meer –om aan hem een gebiedsverbod uit te reiken voor een maand in heel [plaats] . De verdachte vertelde aan hen dat dit te maken heeft met zijn ex-vrouw, zij woont daar en de verdachte gaf ook dan aan dat hij moordneigingen heeft naar haar toe. Daarna vertelde hij het verhaal dat hij lang geleden een partner van zijn ex-vrouw had vermoord en dat diezelfde gevoelens nog steeds actief zijn. Verdachte gaf aan zich absoluut niet aan het
locatieverbod te gaan houden en dat de wet en niemand hem tegen zou houden.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is voor veroordeling ter zake van bedreiging vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd.
Gelet hierop neemt de rechtbank in deze zaak in aanmerking de heftigheid van de speciale, indringende bewoordingen die verdachte heeft gebruikt, de omstandigheid dat tussen aangeefster en de verdachte een zeer heftige voorgeschiedenis bestaat alsook de aanloop naar dit specifieke feit. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte door deze uitlatingen onder deze omstandigheden te doen, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangeefster kennis zou nemen van deze bedreigingen en daarmee tot redelijke vrees konden leiden dat zij het leven zou kunnen verliezen.
Het door de verdediging aangevoerde argument dat bij de verdachte geen voorwaardelijk opzet aanwezig was dat de bedreigingen aangeefster zou bereiken, wordt dan ook verworpen.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank komt aldus tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde bedreiging.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 16 december 2020 tot en met 22 december 2020 te Vlaardingen, meermalen, (via de politie) [naam slachtoffer] heeft bedreigd (telkens) met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [naam slachtoffer] dreigend onder meer de woorden toe te voegen: "ik heb in mijn hoofd om mijn ex-vrouw ( [naam slachtoffer] ) te gaan vermoorden" en "Ik heb nu sterk in mijn hoofd, om nu [naam kind] zijn moeder ( [naam slachtoffer] ) niet meer nodig heeft, haar dan ook wel te gaan ombrengen." en "Ik weet niet of ik het zelf zou gaan doen. Ik laat het wellicht door een Hitman doen" en "het is niet moeilijk om aan een wapen te komen" en "Als ik langs het kerkhof loop, komt er in mijn hoofd op dat het tijd wordt dat zij daar ook komt te liggen." en "ik ga mijn ex doodschieten";
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
Op 16 december 2020 verscheen verdachte bij het politiebureau te Vlaardingen. Daar meldde hij dat hij de vroegere partner van zijn ex-vrouw 36 jaar geleden had vermoord en uitte daarbij doodsbedreigingen over zijn ex-vrouw. Deze doodsbedreigingen waren zeer specifiek geformuleerd met een duidelijke link naar die eerdere periode. Het slachtoffer heeft aangegeven dat zij zeer angstig is en niet meer optimaal functioneert en dat alles van 36 jaar geleden weer naar boven komt. Door dit te doen heeft verdachte niet alleen aangeefster angstig gemaakt, maar haar hele gezin en anderen hebben hieronder te leiden. De heftige impact van de door de verdachte geuite bedreigingen blijkt ook uit de slachtofferverklaring.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
22 februari 2021, waaruit blijkt dat de verdachte recent niet is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Psycholoog [naam psycholoog], heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 8 juni 2021. Dit rapport houdt voor zover van belang in.
Als gevolg van het feit dat verdachte zich toenemend beknot en eenzaam voelde door de Coronamaatregelen en dat narcistische persoonlijkheidstrekken hier een stuwende werking op hebben gehad, is sprake van een aanpassingsstoornis met een gemengde stoornis van emoties en gedrag bij verdachte, ook ten tijde van het gepleegde feit speelde dat een rol. Op dat moment was verdachte onvoldoende in staat om op een gezonde wijze zijn gedrag bij te sturen en daarom wordt geadviseerd het ten laste gelegde in verminderde mate aan hem toe te rekenen.
Het recidiverisico wordt als matig ingeschat op vergelijkbaar (verbaal agressief) delictgedrag. Het risico dat betrokkene daadwerkelijk fysiek agressief gedrag zal gaan vertonen laat zich lastig inschatten, maar gezien het feit dat verdachte in 37 jaar tijd geen enkele keer vanwege agressief gedrag (verbaal noch fysiek) in aanraking is geweest met politie en justitie en ook psychische hulpverlening al die tijd niet nodig bleek, is prognostisch een gunstig gegeven.
Er wordt geadviseerd om verdachte in het kader van bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf een ambulante behandeling op te leggen bij een forensisch psychiatrische polikliniek, zoals De Waag of Het Dok en een meldplicht.
Psychiaters [naam psychiater 1] (supervisor) en [naam psychiater 2] (supervisant)hebben een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 10 juni 2021. Dit rapport houdt zo ver van belang het volgende in.
Verdachte leed ten tijde van het gepleegde feit aan een aanpassingsstoornis met gemengde stoornis van emoties en gedrag. Hij heeft vanuit zijn depressieve toestand moeilijk weerstand kunnen bieden aan boze en wraakzuchtige gedachten. Door die stoornis en beperkte coping was verdachte verminderd in staat tot het maken van andere keuzes en te zorgen dat het niet zo ver kon met sombere gedachten en gevoelens. Daardoor heeft hij niet kunnen zorgen voor andere vormen van afleiding. Er wordt geadviseerd om verdachte het ten laste gelegde verminderd toe te rekenen.
Heden is deze stoornis in remissie en zijn er nog wel sterke narcistische tendensen in verdachtes persoonlijkheid kenbaar die hem kwetsbaar maken voor gevoelens van afwijzing, verlating en eenzaamheid. Het recidiverisico wordt daarom als laag ingeschat, echter wel met als kritische kanttekening dat verdachte een zo stabiel mogelijk leefpatroon met voldoende dagbesteding en afleiding heeft.
Geadviseerd wordt om ambulante behandeling in een forensisch kader bij de Waag
of het Dok of een soortgelijke instelling en reclasseringstoezicht op te nemen in bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel.
De Reclassering Nederlandheeft een rapportage over de verdachte opgemaakt, gedateerd
9 juni 2021. Dit rapport houdt zo ver van belang het volgende in.
De reclassering kan zich vinden in het laag matige risico zoals door de pro Justitia rapporteurs opgenomen met betrekking tot de letselschade. Een samenloop van omstandigheden (relatiebreuk vanwege zijn delictverleden, het verlies van activiteiten als gevolg van Corona en beperkingen in het reguleren van de negatieve emoties die ontstonden) zorgden ervoor dat verdachte uit balans raakte en deels terugviel in oude gevoelens, denken en gedrag.
In de toekomst wordt getracht zoveel mogelijk te investeren in het versterken van de copingvaardigheden van de verdachte.
De Reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, die bestaan uit een meldplicht, ambulante behandeling (het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling alsmede een kortdurende klinische opname) en een locatieverbod met elektronisch controlemiddel (EC). Tevens wordt de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en het toezicht geadviseerd.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van het feit een stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in enigszins verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Gezien de aard en ernst van het feit in de gegeven bijzondere omstandigheden, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. De rechtbank is van oordeel dat het van groot belang is dat verdachte hulp krijgt en dat met deze bijzondere voorwaarden de verdachte handvatten worden geboden op die hulp, waar verdachte ook zelf om heeft verzocht. Een deel van de opgelegde bijzondere voorwaarden dient er voor (het gevoel van) veiligheid van mevrouw [naam slachtoffer] en haar familie te waarborgen. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende een contact- en locatieverbod, een meldplicht en ambulante behandelverplichting en het op te leggen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 5 jaren opgelegd, inhoudende een gebiedsgebod voor [plaats] en een straal van 10 km rondom de woning van [naam slachtoffer] en een contactverbod met genoemde [naam slachtoffer] .
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens zijn ex-vrouw ( [naam slachtoffer] ) of haar partner wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38v, 38w, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 365 (driehonderd vijfenzestig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
188 (honderd achtentachtig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 5 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich niet bevinden in [plaats] en een straal van 10 km rondom de woning van [naam slachtoffer] . Dit zijn de dorpen/steden [plaats] , Oostvoorne, Brielle, Tinte, Vierpolders, Rozenburg, Maassluis, Maasland, Heenweg, De Lier, ‘s-Gravenzande, Honselersdijk, Poeldijk en Monster, inclusief de wegen, spoorwegen en stations, metrolijnen en metrostations, wateren en stranden in dat gebied binnen dat gebied, zie hiervoor tevens het als bijlage III gevoegde kaartje van het verboden gebied, gedurende de proeftijd (5 jaar);
3. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact zal (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam slachtoffer] , gedurende 5 jaar;
4. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt. Het innemen van medicijnen kan ook onderdeel van deze behandeling zijn, alsook een kortdurende klinische opname voor de duur van maximaal 7 weken;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
geeft aan Reclassering Nederland opdracht elektronisch toezicht te houden op de naleving van de onder nummer 2 genoemde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op
de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 5 (vijf) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1. zich niet op te houden in [plaats] en een straal van 10 km rondom de woning van [naam slachtoffer] . Dit betreft de dorpen/steden [plaats] , Oostvoorne, Brielle, Tinte, Vierpolders, Rozenburg, Maassluis, Maasland, Heenweg, De Lier, ‘s-Gravenzande, Honselersdijk, Poeldijk en Monster, inclusief de wegen, spoorwegen en stations, metrolijnen en metrostations, wateren en stranden in dat gebied binnen dat gebied, zie hiervoor tevens het als bijlage III gevoegde kaartje van het verboden gebied;
2. zich te onthouden van direct of indirect contact met [naam slachtoffer] ;
3. zich ter controle van de onder 1 genoemde voorwaarde gebruik zal maken van het door Reclassering Nederland aangewezen technische hulpmiddel ter ondersteuning van het elektronisch toezicht;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 weken, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag
(
18 juni 2021) waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang 16 juni 2021.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.M.A. Hinfelaar, voorzitter,
en mrs. A. Bonder en M.J.M. Beckhoven, rechters,
in tegenwoordigheid van C.A. van den Houwen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 juni 2021.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 16 december 2020 tot en met 22 december 2020 te Vlaardingen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (via de
politie) [naam slachtoffer] heeft bedreigd (telkens) met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (tussenkomst van de politie) die [naam slachtoffer] dreigend onder meer de woorden toe te voegen: "ik heb in mijn hoofd om mijn ex-vrouw ( [naam slachtoffer] ) te gaan vermoorden" en/of "Ik heb nu sterk in mijn hoofd, om nu [naam kind] zijn moeder ( [naam slachtoffer] ) niet meer nodig heeft, haar dan ook wel te gaan ombrengen." en/of "Ik weet niet of ik het zelf zou gaan doen. Ik laat het wellicht door een Hitman doen" en/of "het is niet moeilijk om aan een wapen te komen" en/of "Als ik langs het kerkhof loop, komt er in mijn hoofd op dat het tijd wordt dat zij daar ook komt te liggen." en/of "ik ga mijn ex doodschieten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;