ECLI:NL:RBROT:2021:7431

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juli 2021
Publicatiedatum
29 juli 2021
Zaaknummer
C/10/604690 / HA ZA 20-918
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaald gelaten facturen voor levensmiddelen geleverd aan Gambia

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 juli 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen NL Food B.V. en een gedaagde, die in Gambia woonde en een importbedrijfje had. NL Food B.V. vorderde betaling van onbetaald gelaten facturen ter waarde van € 24.850,29 voor geleverde levensmiddelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde de facturen niet had betaald en dat de algemene voorwaarden van NL Food B.V. niet van toepassing waren, omdat er geen aanbod of aanvaarding was geweest. De rechtbank heeft de vordering van NL Food B.V. toegewezen, inclusief wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde niet had aangetoond dat zij de vordering had voldaan, ondanks haar bewering dat zij het bedrag had overgemaakt naar NL Food B.V. vanuit Gambia. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, rente en kosten van de procedure, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/604690 / HA ZA 20-918
Vonnis van 28 juli 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NL FOOD B.V.,
gevestigd te Zaltbommel,
eiseres,
advocaat mr. R. Bravenboer te Oud-Beijerland,
tegen
[naam gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
advocaat mr. G.C. Haulussy te Rotterdam.
Partijen zullen hierna NL Food B.V. en [naam gedaagde] genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 18 september 2020 met 5 producties,
  • de conclusie van antwoord,
  • de brief van de rechtbank van 13 januari 2021 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • de brief van de rechtbank van 12 maart 2021 met een zittingsagenda,
  • productie 6 van NL Food B.V.,
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 20 april 2021 en de daarbij behorende spreekaantekeningen van de advocaten.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
NL Food B.V. exporteert wereldwijd typisch Nederlandse levensmiddelen. Zij heeft levensmiddelen ter waarde van € 24.850,29 geleverd aan [naam gedaagde] in Gambia, waar [naam gedaagde] woonde en een importbedrijfje had.
2.2.
NL Food B.V. heeft [naam gedaagde] tussen 12 oktober en 21 december 2016 facturen gestuurd met betrekking tot de geleverde producten.

3..Het geschil

3.1.
NL Food B.V. vordert – samengevat – veroordeling van [naam gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling tegen behoorlijk bewijs van kwijting van:
  • € 24.850,29 aan hoofdsom;
  • primair:€ 13.090,10 aan contractuele rente tot 8 september 2020, vermeerderd met de contractuele rente van 12% per jaar over € 24.850,29 vanaf 8 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
subsidiair:€ 8.263,73 aan wettelijke handelsrente tot 8 september 2020, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 24.850,29 vanaf 8 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
-
primair: € 3.727,54 aan buitengerechtelijke incassokosten;
subsidiair:€ 1.023,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
  • de kosten van het geding, waaronder begrepen het salaris van de advocaat, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente;
  • de nakosten conform het liquidatietarief van € 131,00, te vermeerderen met de betekeningskosten en de wettelijke rente over de totale nakosten indien gedaagde niet binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis vrijwillig aan de inhoud hiervan heeft voldaan.
3.2.
NL Food B.V. legt aan haar vordering – samengevat – het volgende ten grondslag. NL Food B.V. en [naam gedaagde] hebben koopovereenkomsten gesloten op basis waarvan NL Food B.V. zich verbond tot levering van producten en [naam gedaagde] tot betaling van € 24.850,29. NL Food B.V. vordert nakoming van deze overeenkomsten op grond van artikel 3:296 BW in de zin dat [naam gedaagde] betaalt voor de door NL Food B.V. geleverde producten. Aan de primaire vorderingen met betrekking tot de rente en buitengerechtelijke incassokosten legt zij haar algemene voorwaarden ten grondslag. Aan de subsidiaire vorderingen legt zij artikel 6:119a Burgerlijk Wetboek (BW) (de wettelijke handelsrente) en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten ten grondslag.
3.3.
[naam gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van NL Food B.V., althans tot afwijzing van haar vorderingen, met veroordeling van NL Food B.V. in de kosten van de procedure. Zij voert hiertoe – samengevat – het volgende aan. [naam gedaagde] heeft het verschuldigde bedrag voldaan. Ook zijn de algemene voorwaarden van NL Food B.V. niet van toepassing omdat zij deze niet heeft aanvaard, zodat zij de primair gevorderde contractuele rente en buitengerechtelijke kosten niet verschuldigd is. De primair gevorderde buitengerechtelijke incassokosten voldoen ook niet aan de eisen van de dubbele redelijkheidstoets.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht

4.1.
Gelet op de internationale aspecten in deze zaak - nu NL Food B.V. als verkoper in Nederland en [naam gedaagde] als koper destijds in Gambia was gevestigd - zal de rechtbank eerst ambtshalve ingaan op haar bevoegdheid en het toepasselijke recht.
4.2.
Op het moment dat NL Food B.V. de vordering tegen [naam gedaagde] instelde woonde [naam gedaagde] niet meer in Gambia, maar in Nederland (Krimpen aan den IJssel). De Nederlandse rechter, meer specifiek de rechtbank Rotterdam, is daarom bevoegd kennis te nemen van de vordering van NL Food B.V. Voor zover in deze zaak wat de bevoegdheid betreft als internationaal geval moet worden gezien, volgt de internationale bevoegdheid van de rechtbank uit artikel 26 Brussel I bis-Vo, nu [naam gedaagde] is verschenen en de bevoegdheid niet heeft betwist.
4.3.
Ter zitting hebben beide partijen verklaard dat het Nederlands Burgerlijk Wetboek van toepassing is. De rechtbank zal partijen in deze processuele rechtskeuze volgen en het Nederlandse recht toepassen, maar niet het daarvan deel uitmakende Weens Koopverdrag (CISG).
Hoofdsom
4.4.
[naam gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling erkend dat er een vordering op haar is ontstaan, maar heeft zich op het standpunt gesteld dat zij deze heeft voldaan. Zij heeft ter onderbouwing daarvan aangevoerd dat zij het geld in Gambia contant naar de bank heeft gebracht en de bank opdracht heeft gegeven het aan NL Food B.V. te doen toekomen, maar dat zij het betalingsbewijs niet meer heeft omdat zij Gambia hals over kop heeft verlaten. [naam gedaagde] vermoedt dat het betreffende geld onderweg van Gambia naar Nederland verdwenen is.
4.5.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze omstandigheden onvoldoende om aan te nemen dat [naam gedaagde] de vordering van NL Food B.V. heeft voldaan, nu NL Food B.V. onweersproken heeft gesteld dat zij het geld niet heeft ontvangen. Dat het bedrag dat [naam gedaagde] naar zij stelt in Gambia heeft laten overmaken niet is aangekomen bij NL Food B.V., komt voor rekening en risico van [naam gedaagde]. De vordering tot betaling van de hoofdsom van € 24.850,29 zal daarom worden toegewezen.
Rente
4.6.
NL Food B.V. maakt primair aanspraak op de vergoeding van de contractuele rente van 12% over de hoofdsom op grond van haar algemene voorwaarden. [naam gedaagde] heeft de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden betwist met als reden dat zij deze niet heeft aanvaard.
4.7.
Of tussen partijen de algemene voorwaarden van NL Food B.V. gelden, moet in dit geval - waarin afdeling 6.5.3 BW vanwege artikel 6:247 BW niet van toepassing is - worden beoordeeld aan de hand van de bepalingen over aanbod en aanvaarding (artikelen 6:217 e.v. BW) en de totstandkoming van rechtshandelingen in het algemeen (artikelen 3:33-3:35 BW). De algemene voorwaarden van NL Food B.V. zijn van toepassing als de toepasselijkheid door NL Food B.V. bij het sluiten van de overeenkomst is voorgesteld en deze toepasselijkheid door [naam gedaagde] is aanvaard, waaronder begrepen het geval dat [naam gedaagde] het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt met de toepasselijkheid in te stemmen.
4.8.
Partijen hebben hun overeenkomsten via e-mail gesloten. Gesteld noch gebleken is dat NL Food B.V. voor of bij het sluiten van deze overeenkomsten naar de toepasselijkheid van haar algemene voorwaarden heeft verwezen, zodat niet vast is komen te staan dat NL Food B.V. het vereiste aanbod heeft gedaan. Daarmee kan ook niet vast komen te staan dat [naam gedaagde] (al dan niet stilzwijgend) met een aanbod van NL Food B.V. heeft ingestemd. De algemene voorwaarden van NL Food B.V. zijn dus niet tussen partijen van toepassing. De primair gevorderde contractuele rente over de hoofdsom zal dan ook worden afgewezen.
4.9.
Subsidiair vordert NL Food B.V. de wettelijke handelsrente van artikel 6:119a BW. [naam gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat zij de goederen van NL Food B.V. heeft gekocht namens haar importbedrijfje. De koopovereenkomsten tussen NL Food B.V. en [naam gedaagde] kwalificeren dus als een handelsovereenkomsten in de zin van artikel 6:119a BW. De gevorderde wettelijke handelsrente over de hoofdsom zal dan ook worden toegewezen zoals gevorderd en voor het overige onbestreden.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.10.
NL Food B.V. maakt primair aanspraak op de buitengerechtelijke incassokosten van 15% over de hoofdsom op grond van haar algemene voorwaarden. Subsidiair vordert zij een lager bedrag aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (het besluit). [naam gedaagde] heeft de primair gevorderde buitengerechtelijke incassokosten betwist en daarbij aangevoerd dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn. De subsidiair gevorderde buitengerechtelijke incassokosten voldoen volgens [naam gedaagde] niet aan de eisen van de dubbele redelijkheidstoets omdat de werkzaamheden de hoogte van het bedrag niet rechtvaardigen.
4.11.
Zoals hiervoor overwogen zijn de algemene voorwaarden van NL Food B.V. niet van toepassing op de koopovereenkomsten, zodat moet worden beoordeeld of de subsidiair gevorderde buitengerechtelijke incassokosten kunnen worden toegewezen.
4.12.
Op grond van artikel 6:96 lid 2 onder c BW komen “
redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte” voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten kunnen vallen onder het basisstelsel (artikel 6:96 lid 2 onder b en c BW) of het forfaitaire stelsel (artikel 6:96 lid 5-7 BW). De vereiste redelijkheid van de kosten wordt in deze stelsels verschillend getoetst. Alleen als de kosten onder het basisstelsel vallen geldt een dubbele redelijkheidstoets, die inhoudt dat de kosten (i) in redelijkheid gemaakt moeten zijn en (ii) in omvang redelijk moeten zijn.
4.13.
In dit geval is het forfaitaire stelsel van toepassing op grond van artikel 6:96 lid 5 BW in samenhang met het besluit. Het gaat hier immers om verbintenissen tot vergoeding van een geldsom, die voortvloeien uit overeenkomsten (artikel 1 besluit), en het verzuim is na 1 juli 2012 ingetreden (artikel 3 besluit). In het forfaitaire stelsel is de omvang van de buitengerechtelijke kosten bepaald in de staffel van het besluit, en het bedrag dat NL Food B.V. subsidiair vordert is conform die staffel. De redelijkheid van de omvang van deze kosten staat daarmee vast. De dubbele redelijkheidstoets is hier dus niet aan de orde. Het standpunt van [naam gedaagde] dat de gevorderde buitengerechtelijke kosten deze toets niet kunnen doorstaan wordt dan ook verworpen.
4.14.
Omdat het gaat om een handelsovereenkomst zijn de incassokosten zonder aanmaning verschuldigd vanaf de dag volgende op de dag waarop de wettelijke of overeengekomen uiterste dag van betaling is verstreken (artikel 6:96 lid 4 BW).
4.15.
De door NL Food B.V. gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 1.023,50 zullen op grond van het bovenstaande worden toegewezen.
Proceskosten en nakosten
4.16.
[naam gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van NL Food B.V. worden veroordeeld, tot op heden begroot op:
explootkosten € 86,85
griffierecht € 2.042,00
salaris advocaat
€ 1.442,00(2,0 punten × tarief € 721,00) +
totaal € 3.570,85.
4.17.
De apart gevorderde nakosten worden als niet-betwist toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor een executoriale titel geeft en de rechtbank van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten
.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [naam gedaagde] om aan NL Food B.V. tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
€ 24.850,29;
- € 8.263,73 € 8.263,73 aan wettelijke handelsrente tot 8 september 2020, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 24.850,29 vanaf 8 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.023,50;
- de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van NL Food B.V. begroot op € 3.570,85, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- de nakosten conform het liquidatietarief van € 163,00, te vermeerderen met € 85,00 ingeval van betekening en met de wettelijke rente over de totale nakosten indien [naam gedaagde] niet binnen veertien dagen na dagtekening daarvan vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
wijst het anders of meer gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Harting en in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2021. 1885/3351