ECLI:NL:RBROT:2021:7406

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juli 2021
Publicatiedatum
29 juli 2021
Zaaknummer
C/10/615061 / HA ZA 21-243
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake boetebeding en exclusiviteitsbeding tussen subsidieadviesbedrijven

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Maas en Kleiberg Subsidieadvies B.V. (M&K) en Subsidiezeker B.V. over een boetebeding en een exclusiviteitsbeding. M&K vorderde dat Subsidiezeker zou worden bevolen om werkzaamheden voor een concurrent, [naam softwarebedrijf], te staken en gestaakt te houden, en dat Subsidiezeker zou worden veroordeeld tot betaling van verbeurde boetes. M&K stelde dat Subsidiezeker in strijd met de overeenkomst had gehandeld door zonder toestemming van M&K samen te werken met [naam softwarebedrijf]. Subsidiezeker betwistte dat er een samenwerking tot stand was gekomen en voerde aan dat M&K niet-ontvankelijk was in haar vorderingen omdat zij niet voldoende had geprobeerd tot een minnelijke regeling te komen.

De rechtbank oordeelde dat M&K ontvankelijk was in haar vorderingen, maar dat zij niet had aangetoond dat Subsidiezeker de overeenkomst had geschonden. De rechtbank verwierp de vorderingen van M&K, omdat niet was komen vast te staan dat Subsidiezeker werkzaamheden voor [naam softwarebedrijf] had verricht. Ook de vorderingen in reconventie van Subsidiezeker, die betaling van openstaande facturen en een verklaring voor recht vorderde, werden in behandeling genomen. De rechtbank stelde dat M&K de openstaande facturen betwistte en dat er onvoldoende bewijs was om de hoogte van de openstaande bedragen vast te stellen. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling van de akten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/615061 / HA ZA 21-243
Vonnis van 28 juli 2021
in de zaak van
MAAS EN KLEIBERG SUBSIDIEADVIES B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. G.T. Poot te Rotterdam,
tegen
SUBSIDIEZEKER B.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. H.C.M. Kortman te Den Haag.
Partijen zullen hierna M&K en Subsidiezeker genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 2 februari 2021, met producties 1 tot en met 8;
  • de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie, met producties 1 tot en met 3;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 9 tot en met 17;
  • de oproepingsbrieven van 13 april 2021 van de rechtbank voor de mondelinge behandeling en de brieven van 11 mei 2021 van de rechtbank met nadere informatie over deze behandeling;
  • de bij B8-formulier van 27 mei 2021 door Subsidiezeker overgelegde stukken;
  • de spreekaantekeningen van M&K en de pleitnotities van Subsidiezeker voor de mondelinge behandeling;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 15 juni 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
M&K is een onderneming die bedrijven helpt met subsidieaanvragen. De heer [naam persoon 1] (hierna: [naam persoon 1] ) is bestuurder van M&K.
2.2.
Subsidiezeker is een zelfstandig subsidieadvieskantoor. De heer [naam persoon 2] (hierna: [naam persoon 2] ) is bestuurder van Subsidiezeker.
2.3.
Op 10 februari 2020 hebben M&K en Subsidiezeker een overeenkomst van opdracht gesloten, met M&K als opdrachtgever en Subsidiezeker als opdrachtnemer. In deze overeenkomst (hierna: de overeenkomst) is onder meer het volgende bepaald.

2. Werkzaamheden en verantwoordelijkheden
2.1
De werkzaamheden van de Specialist [Subsidiezeker; opmerking rechtbank] bestaan uit:
i. het verrichten van subsidie-gerelateerde (advies)werkzaamheden ten behoeve van de M&K Relaties;
ii. de begeleiding van de M&K Relaties in het subsidietraject;
iii. het verlenen van medewerking aan promotionele activiteiten namens M&K.
(…)
3. Vergoedingen: debiteurenrisico en onkosten
(…)
3.2 M&K komt met de M&K Relatie een vergoeding voor de werkzaamheden overeen (de “Vergoeding”).De Specialist ontvangt voor diens werkzaamheden ten behoeve van de M&K Relatie een vergoeding ter hoogte van 55% van de door M&K met betrekking tot de betreffende M&K Relatie gerealiseerde en daadwerkelijk ontvangen netto Vergoeding. Het resterende deel (45%) van de Vergoeding komt M&K toe. Indien de Specialist tijdens een lopende projectperiode van een subsidieaanvraag zijn/haar werkzaamheden om welke reden dan ook beëindigt wordt het percentage dat de Specialist toekomt vanaf dat moment verlaagd naar 35%.
(…)
3.5 Betaling van enige vergoedingen aan de Specialist uit hoofde van dit artikel geschiedt (i) binnen 30 dagen na ontvangst van M&K van de volledige vergoeding en (ii) na ontvangst van een daartoe strekkende factuur van de Specialist. (…)
3.6 Partijen dragen gezamenlijk het debiteurenrisico van een niet-betalende cliënt. Dit houdt in dat alleen de daadwerkelijk door M&K ontvangen Vergoeding conform de verdeelsleutel van artikel 3.2 wordt verdeeld en dat van onderling vorderingsrecht geheel of gedeeltelijk afstand wordt gedaan, indien gezamenlijk wordt vastgesteld dat een cliënt niet of niet volledig tot betaling van de Vergoeding zal overgaan. Indien kosten moeten worden [ge]maakt ter incasso van vorderingen op debiteuren worden deze gezamenlijk gedragen en eerst na voorafgaand overleg.
(…)
5. Compliance: documentatieplicht
5.1
M&K dient op grond van de vigerende wet- en regelgeving, alsmede de door haar met (onder meer) subsidieverstrekkers gemaakte afspraken, aan compliance-eisen te voldoen. De Specialist erkent dit belang van M&K en zal proactief en daar waar verzocht zijn/haar medewerking verlenen aan de naleving van alle binnen M&K geldende compliance-eisen.
5.2
De Specialist zal gelet op het bepaalde in dit artikel bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden, in ieder geval de volgende (en eventueel aan te vullen) documentatie verwerken in het CRM-systeem van M&K:
a. a) een exemplaar van de ingediende subsidieaanvraag inclusief bijbehorende bijlagen;
b) het schriftelijke akkoord van de cliënt op de ingediende subsidieaanvraag (per e-mail is voldoende);
c) de door de cliënt afgegeven volmacht;
d) alle relevante aantekeningen/informatie met betrekking tot de indiening van de subsidieaanvraag.
5.3
Indien de Specialist in gebreke blijft met enige verplichting uit hoofde van dit artikel (5), zal M&K - zonder voorafgaande ingebrekestelling - de redelijke kosten die verband houden met het alsnog naleven van deze verplichtingen aan de Specialist doorberekenen, tegen het gebruikelijke uurtarief van M&K.
6. Exclusiviteits- en relatiebeding
6.1
Het is de Specialist voor de duur van deze Overeenkomst en voor een periode van zes (6) maanden na beëindiging van deze Overeenkomst niet toegestaan om een vergelijkbare samenwerkingsovereenkomst aan te gaan met bedrijven of personen die soortgelijke diensten aanbieden als M&K of een daaraan gelieerde onderneming, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van M&K, welke toestemming niet op onredelijke gronden onthouden zal worden.
6.2
Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van M&K is het de Specialist verboden om gedurende de Overeenkomst en voor een periode van vierentwintig (24) maanden na de beëindiging hiervan:
i. werkzaam te zijn ten behoeve van bedrijven of personen die op het moment van beëindiging van de Overeenkomst cliënt, opdrachtgever of zakenrelatie zijn van M&K of een daaraan gelieerde onderneming, dan wel gedurende twee (2) jaren voorafgaand aan deze beëindiging cliënt, opdrachtgever of relatie van M&K of een daaraan gelieerde onderneming zijn geweest, direct of indirect, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet;
ii. de hiervoor bedoelde cliënten, opdrachtgevers of relaties, direct of indirect, in haar eigen belang of in het belang van derden te benaderen, teneinde hen te bewegen de relatie met M&K of een daaraan gelieerde onderneming te beëindigen al dan niet ten behoeve van een concurrent;
iii. de Specialist dient zich in het algemeen te onthouden van iedere activiteit die de relatie tussen M&K of een daaraan gelieerde onderneming en hun cliënten, opdrachtgevers of relaties in negatieve zin zou kunnen beïnvloeden.
7. Intellectuele eigendomsrechten
7.1
De intellectuele eigendomsrechten die betrekking hebben op de actie(s) van de onderhavige samenwerking en die ook overigens voortvloeien uit de samenwerking tussen Partijen (waaronder begrepen de auteursrechten ten aanzien van subsidieaanvragen, voortgangsrapporten en blogs) komen (…) uitsluitend aan M&K toe.
(…)
8. Duur, wijziging, tussentijdse beëindiging van de Overeenkomst
8.1
De Overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd, vanaf het moment van ondertekening van de Overeenkomst. De Overeenkomst kan door een Partij schriftelijk worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van twee (2) maanden.
(…)
10. Vertrouwelijke informatie
10.1
Partijen zijn verplicht tot geheimhouding van alle vertrouwelijke informatie die zij in het kader van de Overeenkomst van elkaar of uit andere bron hebben verkregen. Informatie geldt als vertrouwelijk indien deze als zodanig door de andere Partij is aangeduid of als dit voortvloeit uit de aard van de informatie. De geheimhouding omvat uitdrukkelijk ook vertrouwelijke informatie van de relaties van Partijen.
(…)
11. Goede naam
11.1
Partijen onthouden zich gedurende de duur van de Overeenkomst van activiteiten die een bedreiging vormen voor het welslagen van de in deze overeenkomst bedoelde samenwerking, evenals van activiteiten waardoor de goede naam van de andere Partij in ernstige mate in gevaar komt of kan (dreigen te) komen.
(…)
12. Boetebeding
12.1
Indien de Specialist een verplichting uit hoofde van artikel 4.5 (nieuwe opdrachten), artikel 6 (Exclusiviteits- en relatiebeding). dan wel indien een Partij een verplichting uit hoofde van artikel 10 (Vertrouwelijke informatie) of artikel 11 (Goede naam) van deze Overeenkomst niet nakomt, verbeurt deze aan M&K respectievelijk aan de andere Partij door de niet-nakoming een - zonder schriftelijke ingebrekestelling en zonder rechterlijke tussenkomst - opeisbare boete van EUR 5.000,-- (…) per overtreding, te vermeerderen met EUR 500,-- (…) voor iedere dag of gedeelte van een dag, dat de overtreding na de eerste dag van de overtreding voortduurt, zonder dat de andere Partij enig verlies of schade behoeft te bewijzen en onverminderd het recht van de niet in overtreding zijnde Partij om naast de boete nakoming alsmede vergoeding van werkelijk geleden schade te vorderen.
17. Toepasselijk recht en bevoegde rechter
(…)
17.2 Partijen zullen zich ervoor inspannen geschillen in eerste instantie te beslechten door middel van overleg. In het geval (…) overleg niet binnen vier (4) weken tot een voor beide Partijen aanvaardbare oplossing mocht leiden, geldt dat de rechtbank Rotterdam exclusief bevoegd is tot kennisname van geschillen onder of verband houdende met (de uitvoering van) de Overeenkomst.
2.4.
Op 25 november 2020 heeft [naam persoon 2] een e-mailbericht aan M&K gestuurd, waar onder meer het volgende in staat.
“Ik ben onlangs benaderd door [naam softwarebedrijf] .
Dit is een hele kleine organisatie die zich alleen op de [naam softwarebedrijf] richt.
Ik heb het contact eerst afgehouden maar omdat ik mijzelf wil specialiseren in de [naam softwarebedrijf] wil ik toch die kans verder onderzoeken.
Op basis van onze overeenkomst artikel 6.1 hebben we een exclusiviteitsbeding met elkaar afgesproken.
Ik werk graag met Maas & Kleiberg samen en ik geloof in eerlijk samenwerken.
Daarom wil ik van te voren weten of het jullie in de weg zou staan als ik freelance opdrachten van deze partij aanneem.
(…)
Ook als jullie het er niet mee eens zijn ben ik benieuwd of jullie inzake mijn behoefte om te specialiseren in de [naam softwarebedrijf] meer kunnen betekenen.”
2.5.
Op 11 december 2020 mailt een medewerker van M&K aan [naam persoon 2] onder meer dat hij zich ook intern kan verbreden en hiervoor niet hoeft uit te wijken naar andere partijen. Op 16 december 2020 mailt een medewerker van M&K aan [naam persoon 2] onder meer dat M&K de eerder gemaakte afspraken in de huidige vorm wil voortzetten.
2.6.
Bij e-mail van 16 december 2020 heeft [naam persoon 2] de overeenkomst opgezegd.
2.7.
Bij brief van 6 januari 2021 heeft de advocaat van M&K onder meer het volgende aan Subsidiezeker geschreven.
“Tussen u en cliënte is mailcontact geweest op 16 december 2020 omtrent de toestemming die in art. 6 van de Overeenkomst vereist is (…). Deze toestemming is, zoals te zien, niet verleend.
Cliënte constateerde desondanks dat u werkzaamheden verricht bij [naam softwarebedrijf] , alwaar u kennelijk onderdeel bent van hun ‘team’, zoals te zien is op de site van [naam website] (…). Uit de beschikbare cachegegevens van de website blijkt dat dit in ieder geval al het geval is sinds 30 oktober 2020 (…).
Hiermee komt vast te staan dat u, in ieder geval sinds deze datum, in overtreding bent voor wat betreft artikel 6 van de Overeenkomst. (…)
Namens cliënte verzoek, en voor zover nodig, sommeer ik u om binnen veertien dagen na dagtekening van dit schrijven € 39.000,00 over te maken op de rekening van cliënte.
Voorts sommeer ik u om per direct te stoppen met uw werkzaamheden voor [naam softwarebedrijf] , dit aan mij te bevestigen en u ook voorts te onthouden van verdere overtredingen.
(…)
Indien u aan het voorgaande geen- of niet voldoende gehoor geeft, zal ik zonder verdere nadere aankondiging juridische stappen nemen. Dit betekent dat een gerechtelijke procedure wordt gestart. (…)”
2.8.
Op 7 januari 2021 heeft de heer [naam persoon 3] (hierna: [naam persoon 3] ), partner bij [naam softwarebedrijf] (hierna: [naam softwarebedrijf] ), onder meer het volgende aan [naam persoon 2] gemaild.
“Excuses dat ik je foto niet van onze website had afgehaald.
Dit heb ik zonder jouw toestemming gedaan naar aanleiding van onze gesprekken over een eventuele samenwerking. Helaas zijn we die nooit gestart.”
2.9.
Bij brief van 14 januari 2021 heeft de advocaat van Subsidiezeker onder meer het volgende geschreven aan de advocaat van M&K.
“(…) Strikt genomen heeft cliënte een verzoek ingediend [de e-mail 25 november 2020; opmerking rechtbank] en heeft uw cliënte daar nog niet op geantwoord.
(…)
Ik verzoek uw cliënte alsnog een behoorlijk besluit te nemen binnen 4 dagen na heden.
Met betrekking tot de verdere aantijgingen die u namens uw cliënte doet geldt dat het plaatsen van een foto een initiatief is van het bedrijf [naam softwarebedrijf] . Dit is eerst later door SubsidieZeker bemerkt waarna SubsidieZeker vervolgens heeft gevraagd die foto te verwijderen. Nadat dat verzoek is gedaan is die foto ook verwijderd.
Het plaatsen van een foto wil nog niet betekenen dat er een overeenkomst is gesloten tussen [naam softwarebedrijf] en SubsidieZeker B.V. of haar bestuurder. Ik bericht u dat er gesproken is over een eventuele samenwerking maar dat die samenwerking niet verder geconcretiseerd is omdat men in afwachting is van het antwoord van uw cliënte. (…)”
2.10.
In de periode van 18 tot 29 januari 2021 heeft een e-mailwisseling tussen [naam persoon 2] en [naam persoon 1] plaatsgevonden om de mogelijkheden van een nieuwe samenwerking tussen M&K en Subsidiezeker te onderzoeken. In dat kader heeft [naam persoon 2] opnieuw de wens kenbaar gemaakt om samen te mogen werken met [naam softwarebedrijf] . M&K en Subsidiezeker hebben hierover geen overeenstemming bereikt.
2.11.
Op 5 februari 2021 heeft de heer [naam persoon 4] , directeur van [naam softwarebedrijf] (hierna: [naam persoon 4] ), schriftelijk onder meer het volgende verklaard.
“Vanuit [naam softwarebedrijf] (…) zijn er oriënterende gesprekken met [naam persoon 2] van SubsidieZeker geweest om te komen tot een samenwerking (…)
Op enig moment heeft [naam persoon 2] geïnventariseerd of er nog barrières zouden zijn om (…) een samenwerkingsverband aan te gaan. In dit kader is er vanuit SubsidieZeker een verzoek naar Maas & Kleiberg uit gegaan om toestemming te verlenen voor het geplande samenwerkingsverband.
We hebben zonder toestemming van [naam persoon 2] zijn foto van Linkedin afgehaald en op onze website geplaatst. Dit is voorbarig geweest.
Ik verklaar hierbij expliciet dat [naam softwarebedrijf] (…) niet met SubsidieZeker tot een samenwerkingsovereenkomst is gekomen en dat er op geen enkele manier al is samengewerkt.”
2.12.
Op 21 mei 2021 heeft Subsidiezeker aan M&K een factuur gezonden van € 15.379,42 (€ 12.710,27 plus 21% BTW), volgens de begeleidende e-mail “inzake de behaalde subsidieresultaten”.

3..Het geschil

in conventie

3.1.
M&K vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1) Subsidiezeker beveelt het verrichten van werkzaamheden voor [naam softwarebedrijf] te staken en gestaakt te houden en zich ook verder te houden aan artikel 6.1 van de overeenkomst, op straffe van een opeisbare boete van € 5.000,- per overtreding, te vermeerderen met € 500,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat de overtreding na de eerste dag van de overtreding voortduurt;
2) Subsidiezeker veroordeelt tot betaling van de verbeurde boetes op grond van de overeenkomst (op 15 juni 2021 volgens M&K in totaal € 138.500,-), althans een door de rechtbank te bepalen bedrag;
3) Subsidiezeker veroordeelt tot betaling aan M&K van € 1.839,20 althans een door de rechtbank te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten;
4) Subsidiezeker veroordeelt in de proceskosten en nakosten;
steeds te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente.
3.2.
Aan vordering 1 legt M&K ten grondslag nakoming van artikel 6.1 van de overeenkomst. Aan vordering 2 legt M&K artikel 12.1 van de overeenkomst ten grondslag, gelezen in samenhang met de artikelen 6.1, 6.2, 10.1 en 11.1 van de overeenkomst.
3.3.
Subsidiezeker voert als verweer dat M&K gelet op artikel 17.2 van de overeenkomst niet-ontvankelijk is in haar vorderingen, omdat zij voorafgaand aan de dagvaarding onvoldoende heeft geprobeerd tot een minnelijke regeling te komen. Subsidiair betwist Subsidiezeker dat zij enige bepaling van de overeenkomst heeft overtreden en concludeert zij tot afwijzing van de vorderingen van M&K, met veroordeling van M&K in de kosten van het geding. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Subsidiezeker verklaard aanspraak te maken op vergoeding van de daadwerkelijk gemaakte proceskosten en van de uren die [naam persoon 2] aan de zaak heeft moeten besteden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
Subsidiezeker vordert:
1) veroordeling van M&K tot betaling aan Subsidiezeker van € 15.381,52, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de facturen of vanaf 17 maart 2021 (datum conclusie van eis in reconventie);
2) een verklaring voor recht dat M&K de door Subsidiezeker gevraagde toestemming voor samenwerking met [naam softwarebedrijf] niet had mogen onthouden;
met veroordeling van M&K in de kosten van de procedure.
3.6.
Aan vordering 1 legt Subsidiezeker ten grondslag nakoming van de betalingsverbintenissen van M&K uit de overeenkomst. Aan vordering 2 legt Subsidiezeker ten grondslag nakoming van de verbintenis van M&K uit artikel 6.1 (laatste volzin) van de overeenkomst.
3.7.
M&K betwist grotendeels de door Subsidiezeker gestelde betalingsverbintenis en beroept zich wat betreft het niet betwiste bedrag van € 2.542,08 op verrekening met de door Subsidiezeker verschuldigde boetes. M&K betwist dat zij de door Subsidiezeker gevraagde toestemming voor samenwerking met [naam softwarebedrijf] op onredelijke gronden heeft onthouden. M&K concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring of afwijzing van de vorderingen van Subsidiezeker, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, met veroordeling van Subsidiezeker in de kosten van het geding.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

in conventie

Ontvankelijkheid
4.1.
Over het verweer van Subsidiezeker dat M&K niet-ontvankelijk is in haar vorderingen omdat M&K handelt in strijd met artikel 17.2 van de overeenkomst overweegt de rechtbank als volgt. Uit de overgelegde e-mailcorrespondentie tussen partijen in de periode van 25 november 2020 tot en met 29 januari 2021 blijkt dat M&K in deze periode heeft geprobeerd tot een minnelijke regeling te komen met Subsidiezeker. Partijen hebben eerst gecorrespondeerd over het verzoek van 25 november 2020 van Subsidiezeker om toestemming voor samenwerking met [naam softwarebedrijf] (hierna: het verzoek) en nadat Subsidiezeker de overeenkomst heeft opgezegd, hebben partijen onderhandeld over een nieuwe samenwerking. Dat partijen daar uiteindelijk niet uit zijn gekomen, rechtvaardigt niet de conclusie dat M&K niet heeft voldaan aan de verplichting zich in te spannen om het geschil te beslechten door middel van overleg. Dat M&K de brieven van 14 januari 2021 en 29 januari 2021 van de advocaat van Subsidiezeker onbeantwoord zou hebben gelaten, zoals Subsidiezeker heeft gesteld en M&K heeft betwist, maakt het voorgaande niet anders en behoeft daarom geen bespreking. De stelling van Subsidiezeker dat de vierwekentermijn in artikel 17.2 van de overeenkomst pas is gaan lopen na de sommatie van de advocaat van M&K (op 6 januari 2021) en dus nog niet verstreken was toen de dagvaarding werd uitgebracht (op 2 februari 2021) wordt niet gevolgd. De rechtbank is van oordeel dat deze termijn in ieder geval is gaan lopen op 11 december 2020, toen M&K kenbaar maakte dat zij niet zonder meer wilde instemmen met het verzoek. De onderhandelingen tussen partijen zijn uiteindelijk op 29 januari 2021 afgebroken met de conclusie dat partijen er niet in onderling overleg uitkwamen. De vierwekentermijn uit artikel 17.2 van de overeenkomst was toen verstreken. Het niet-ontvankelijkheidsverweer van Subsidiezeker wordt daarom verworpen.
Schending exclusiviteitsbeding (vordering 1)
4.2.
M&K vordert dat Subsidiezeker het verrichten van werkzaamheden voor [naam softwarebedrijf] staakt en gestaakt houdt en zich ook verder houdt aan artikel 6.1 van de overeenkomst, op straffe van een opeisbare boete. Voor toewijzing van deze vordering is gelet op de formulering ervan nodig dat komt vast te staan dat Subsidiezeker werkzaamheden voor [naam softwarebedrijf] heeft verricht. Subsidiezeker heeft dat gemotiveerd betwist. M&K heeft in reactie op deze betwisting niet nader onderbouwd dat Subsidiezeker werkzaamheden heeft verricht voor [naam softwarebedrijf] en welke werkzaamheden dat dan zouden zijn. Het feit dat er een foto van [naam persoon 2] op de website van [naam softwarebedrijf] stond is op zichzelf onvoldoende onderbouwing voor het verrichten van werkzaamheden door Subsidiezeker voor [naam softwarebedrijf] . De rechtbank heeft M&K ter zitting gevraagd of zij haar stelling op dit punt nader kan onderbouwen en M&K heeft verklaard dat niet te kunnen. De vordering zal in zoverre wegens het niet voldoen aan de stelplicht worden afgewezen.
4.2.1.
M&K heeft niet toegelicht welk belang zij heeft bij een bevel aan Subsidiezeker om zich op straffe van een boete te houden aan artikel 6.1 van de overeenkomst. Ook zonder dat bevel moet Subsidiezeker haar verbintenissen uit deze bepaling nakomen op straffe van een boete. In zoverre zal vordering 1 worden afgewezen wegens gebrek aan belang.
Boete (vordering 2)
4.3.
M&K vordert betaling van de volgens haar door Subsidiezeker verbeurde boete op grond van artikel 12.1 van de overeenkomst. M&K stelt dat er drie grondslagen zijn voor de gevorderde boete. Iedere grondslag wordt hierna afzonderlijk beoordeeld.
Exclusiviteits- en relatiebeding (artikel 6)
4.4.
M&K stelt dat Subsidiezeker haar verbintenissen uit artikel 6.1 van de overeenkomst niet is nagekomen door een samenwerking aan te gaan met [naam softwarebedrijf] zonder toestemming van M&K. Niet in geschil is dat Subsidiezeker voor een samenwerking met [naam softwarebedrijf] toestemming nodig heeft van M&K op grond van artikel 6.1 van de overeenkomst. Evenmin is in geschil dat M&K deze toestemming niet heeft verleend.
In geschil is of uit het feit dat de foto van [naam persoon 2] op de website van [naam softwarebedrijf] is geplaatst volgt dat Subsidiezeker een samenwerkingsverband is aangegaan met [naam softwarebedrijf] .
4.4.1.
M&K stelt dat Subsidiezeker een samenwerking is aangegaan met [naam softwarebedrijf] , omdat [naam persoon 2] zelf de foto naar M&K moet hebben toegestuurd en de foto dus met zijn toestemming op de website van [naam softwarebedrijf] is geplaatst. M&K voert hiertoe het volgende aan. De foto van [naam persoon 2] kan onmogelijk van LinkedIn zijn afgehaald, omdat een foto van LinkedIn vierkant is en van het bestandtype ‘.jfif’. De foto van [naam persoon 2] op de website van [naam softwarebedrijf] heeft deze eigenschappen niet. De verklaringen van [naam persoon 3] en [naam persoon 4] zijn dus niet geloofwaardig. Het is ook ongeloofwaardig dat de foto van [naam persoon 2] zonder zijn toestemming op de website van [naam softwarebedrijf] is geplaatst, aangezien dit moeite kost en zonder zijn toestemming tot aansprakelijkheid kan leiden. Ook blijkt uit de cachegegevens van de website van [naam softwarebedrijf] dat de foto van [naam persoon 2] tussen 21 september 2020 en 30 oktober 2020 op de website is geplaatst. De gesprekken tussen [naam softwarebedrijf] en Subsidiezeker moeten dus in of vóór september of oktober 2020 zijn gevoerd en er is pas op 25 november 2020 toestemming gevraagd voor een samenwerking. Het is onwaarschijnlijk dat Subsidiezeker al die tijd niet heeft opgemerkt dat de foto van [naam persoon 2] op de website van [naam softwarebedrijf] stond en dat er enkel inleidende gesprekken zijn gevoerd. Verder wordt opgemerkt dat Subsidiezeker op 29 januari 2021 nogmaals toestemming heeft gevraagd aan M&K om een samenwerking aan te gaan met [naam softwarebedrijf] , wat erop duidt dat Subsidiezeker haar afspraken met [naam softwarebedrijf] wenst na te komen. Ook blijkt uit de communicatie met Subsidiezeker dat zij in overtreding was. Het is volgens M&K aan Subsidiezeker om haar bevrijdende verweer dat er weliswaar gesprekken met [naam softwarebedrijf] zijn gevoerd maar nooit afspraken zijn gemaakt voldoende te onderbouwen en dat heeft zij niet gedaan. Het zonder toestemming aangaan van samenwerking met een concurrent is in strijd met artikel 6.1 van de overeenkomst, ongeacht of er feitelijk werkzaamheden zijn verricht in het kader van deze samenwerking.
4.4.2.
Subsidiezeker heeft gemotiveerd betwist dat er een samenwerking tot stand is gekomen tussen haar en [naam softwarebedrijf] . Subsidiezeker voert aan dat [naam softwarebedrijf] zonder haar toestemming de LinkedIn-foto van [naam persoon 2] op de website van [naam softwarebedrijf] heeft geplaatst. Subsidiezeker verwijst ter onderbouwing hiervan naar de in 2.8 en 2.11 weergegeven verklaringen van [naam persoon 3] en [naam persoon 4] . Zowel [naam persoon 4] als [naam persoon 3] verklaart dat de foto zonder toestemming van Subsidiezeker op de website van [naam softwarebedrijf] is geplaatst en dat er geen samenwerking is aangegaan tussen [naam softwarebedrijf] en Subsidiezeker. Verder legt Subsidiezeker een screenshot van de LinkedIn-pagina van [naam persoon 2] over waaruit volgens haar moet worden afgeleid dat [naam softwarebedrijf] de foto van [naam persoon 2] (wel degelijk) van de LinkedIn-pagina van [naam persoon 2] heeft afgehaald. Subsidiezeker heeft met [naam softwarebedrijf] gesproken over samenwerking, maar dat is niet verboden. Het is logisch dat Subsidiezeker pas toestemming aan M&K heeft gevraagd toen uit gesprekken bleek dat samenwerking met [naam softwarebedrijf] een reële mogelijkheid was.
4.4.3.
De rechtbank stelt voorop dat de stelplicht en als daaraan wordt toegekomen ook de bewijslast voor de stelling dat Subsidiezeker en [naam softwarebedrijf] een samenwerking zijn aangegaan op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv op M&K rust als de partij die zich op de rechtsgevolgen van deze stelling beroept en niet, zoals M&K stelt, op Subsidiezeker. Het standpunt van Subsidiezeker dat zij geen samenwerking is aangegaan met [naam softwarebedrijf] is een betwisting van een stelling van M&K en geen bevrijdend verweer.
4.4.4.
Ongeacht of [naam softwarebedrijf] een foto van het LinkedIn-account van [naam persoon 2] heeft gebruikt, volgt uit het enkele feit dat een foto van [naam persoon 2] op de website van [naam softwarebedrijf] is geplaatst nog niet dat Subsidiezeker een samenwerking is aangegaan met [naam softwarebedrijf] . Ook als wat [naam persoon 3] en [naam persoon 4] over de foto verklaren onjuist zou zijn, neemt dat niet weg dat zij daarnaast stellig en zonder voorbehoud verklaren dat het niet tot samenwerking tussen [naam softwarebedrijf] en [naam persoon 2] is gekomen. Met hun verklaringen en die van [naam persoon 2] zelf heeft Subsidiezeker het bestaan van die samenwerking gemotiveerd betwist. M&K heeft het bestaan van deze samenwerking vervolgens onvoldoende nader onderbouwd. De argumenten van M&K bevatten geen concrete aanknopingspunten om ondanks de gemotiveerde betwisting door Subsidiezeker als vaststaand aan te nemen dat er een samenwerking is aangegaan tussen Subsidiezeker en [naam softwarebedrijf] . Het had op de weg van M&K gelegen om die stelling nader te onderbouwen. Nu zij dat niet heeft gedaan, wordt aan bewijslevering op dit punt niet toegekomen, nog daargelaten dat een bewijsaanbod van M&K op dit punt ontbreekt.
4.5.
Verder stelt M&K dat Subsidiezeker artikel 6.2 onder iii. van de overeenkomst heeft geschonden door in gesprek te gaan met concurrent [naam softwarebedrijf] over een mogelijke samenwerking. Subsidiezeker betwist dat zij deze bepaling heeft geschonden. Volgens haar is de relatie tussen M&K en haar cliënten nimmer in negatieve zin beïnvloed door de gesprekken met [naam softwarebedrijf] .
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat Subsidiezeker artikel 6.2 onder iii van de overeenkomst niet heeft geschonden door met [naam softwarebedrijf] in gesprek te gaan over samenwerking. De overeenkomst verbiedt zulke gesprekken niet en M&K heeft bovendien niet onderbouwd op welke manier de gesprekken van Subsidiezeker met [naam softwarebedrijf] de relatie tussen M&K en haar cliënten negatief zou kunnen beïnvloeden. Daarmee kan artikel 6 van de overeenkomst ook in zoverre geen grondslag vormen voor de gevorderde boete.
Vertrouwelijke informatie (artikel 10)
4.7.
M&K stelt dat Subsidiezeker artikel 10.1 van de overeenkomst heeft geschonden, omdat zij vermoedt dat Subsidiezeker vertrouwelijke informatie heeft gedeeld met [naam softwarebedrijf] . M&K heeft echter niet gesteld op welke vertrouwelijke informatie dit vermoeden betrekking heeft en waaruit volgt dat dit vermoeden juist is. Ter zitting is M&K gevraagd of zij haar stelling kan onderbouwen en zij heeft geantwoord dat zij dat niet kan. M&K heeft hiermee niet voldaan aan haar stelplicht, zodat ook deze grondslag van de gevorderde boete niet vast is komen te staan.
Goede naam (artikel 11)
4.8.
M&K stelt dat Subsidiezeker artikel 11.1 van de overeenkomst op twee manieren heeft geschonden. Ook deze stellingen zijn door Subsidiezeker gemotiveerd betwist.
4.8.1.
Volgens M&K is Subsidiezeker in gesprek gegaan met een directe concurrent, [naam softwarebedrijf] , over een potentiële samenwerking. Dit is een bedreiging voor het slagen van de samenwerking tussen M&K en Subsidiezeker en heeft de goede naam van M&K in ernstige mate in gevaar gebracht. Zoals in 4.6 is overwogen, was het Subsidiezeker op zichzelf niet verboden om te spreken met een concurrent over mogelijke samenwerking. M&K heeft niet concreet gesteld, noch is gebleken, dat de besprekingen tussen Subsidiezeker en [naam softwarebedrijf] schadelijk waren voor de goede naam van M&K en de samenwerking tussen M&K en Subsidiezeker. In zoverre is de gestelde schending van artikel 11 van de overeenkomst niet komen vast te staan.
4.8.2.
Ten tweede heeft Subsidiezeker volgens M&K artikel 11.1 van de overeenkomst geschonden doordat M&K bij een klant om stukken heeft moeten vragen die Subsidiezeker, in strijd met artikel 5 en 8.4 van de overeenkomst niet heeft teruggegeven aan M&K. Dit heeft volgens M&K haar goede naam in gevaar gebracht, omdat het opvragen van stukken die zich in haar administratie hadden moeten bevinden zeer gênant is voor M&K en hiermee de indruk bij klanten wordt gewekt dat M&K haar administratie niet op orde heeft. De rechtbank is van oordeel dat hiermee niet vaststaat dat de goede naam van M&K is of kan zijn geschonden, laat staan in ernstige mate (zoals de overeenkomst in dit verband bepaalt). Het had op de weg van M&K gelegen om specifieker te stellen en te onderbouwen waarom Subsidiezeker hiermee de goede naam van M&K ernstig in gevaar heeft gebracht of had kunnen brengen. M&K heeft bijvoorbeeld niet gesteld bij hoeveel klanten er stukken moesten worden opgevraagd, wat voor stukken dit waren, of M&K als gevolg van het opvragen van de stukken klanten heeft verloren en of klanten hebben geklaagd dat de administratie van M&K onvoldoende op orde zou zijn. Ook in zoverre is de gestelde schending van artikel 11.1 van de overeenkomst niet komen vast te staan.
4.8.3.
Voor zover M&K ter zitting nog heeft betoogd dat Subsidiezeker in strijd met artikel 5.2 van de overeenkomst heeft gehandeld door haar documentatieplicht niet na te komen, gaat de rechtbank daaraan voorbij, omdat deze bepaling in artikel 12 niet is genoemd als mogelijke grondslag voor een boete en M&K geen rechtsgevolg heeft verbonden aan haar stelling op dit punt.
Nevenvorderingen en conclusie
4.9.
Uit het voorgaande volgt dat vordering 1 en 2 wegens het ontbreken van een grondslag (en vordering 1 gedeeltelijk wegens het ontbreken van belang) zullen worden afgewezen.
4.10.
Nu de hoofdvorderingen van M&K worden afgewezen, is er geen grond voor vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten of wettelijke (handels)rente. Ook deze vorderingen zullen dus worden afgewezen.
4.11.
M&K wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding. Ter zitting heeft Subsidiezeker aanspraak gemaakt op vergoeding van de volledige proceskosten. De rechtbank ziet geen grond om af te wijken van het wettelijke liquidatietarief, omdat niet kan worden gezegd dat M&K haar vorderingen tegen beter weten in heeft ingesteld of dat (anderszins) sprake is van misbruik van recht of een uitzonderlijke situatie die een veroordeling in de daadwerkelijk gemaakte, overigens niet gespecificeerde, kosten van Subsidiezeker rechtvaardigt.
De proceskosten worden aan de zijde van Subsidiezeker tot op heden begroot op € 5.616,- (€ 2.076,- aan griffierecht en € 3.540,- aan salaris advocaat (2 punten x € 1.770,- (tarief V)).
4.12.
De hiervoor weergegeven oordelen zullen in het eindvonnis in de beslissing worden opgenomen.
in reconventie
Betaling openstaande facturen (vordering 1)
4.13.
In reconventie moet in de eerste plaats worden beoordeeld of M&K het door Subsidiezeker gevorderde bedrag van € 15.381,52 verschuldigd is.
4.14.
M&K betwist de hoogte van de openstaande facturen en de verplichting om thans tot volledige betaling van de openstaande facturen aan Subsidiezeker over te gaan. Zij stelt dat het openstaande bedrag € 8.707,59 is en dat zij dit kan verrekenen met een tegenvordering van € 6.165,51.
De hoogte van de facturen
4.15.
Volgens M&K heeft Subsidiezeker geen rekening gehouden met artikel 3.2 van de overeenkomst, waaruit volgt dat Subsidiezeker slechts 35% in plaats van 55% van de gerealiseerde netto vergoeding krijgt indien Subsidiezeker tijdens een lopende projectperiode van een subsidieaanvraag haar werkzaamheden beëindigt. Subsidiezeker heeft haar werkzaamheden aan de projecten waarop haar vordering ziet gedurende de looptijd beëindigd, op twee projecten na. Daarnaast heeft M&K, ten aanzien van alle projecten die niet afgerond zijn door Subsidiezeker, een tegenvordering van € 6.165,51 inclusief btw op Subsidiezeker.
4.16.
Subsidiezeker betwist dat zij projecten voor M&K had lopen die niet zijn afgerond en meent dat een verlaging van de vergoeding van 55% naar 35% niet aan de orde kan zijn.
4.17.
Partijen verschillen van mening over de vraag of Subsidiezeker bij beëindiging van de samenwerking met M&K nog projecten had lopen die niet waren afgerond. De door partijen ingenomen standpunten zijn vooralsnog onvoldoende onderbouwd om hierover een oordeel te kunnen geven. De rechtbank zal M&K in de gelegenheid stellen om bij akte toe te lichten welke projecten bij beëindiging van de samenwerking met M&K nog niet waren afgerond door Subsidiezeker en wat er nog moest gebeuren aan deze projecten. Daarnaast is voor de rechtbank niet inzichtelijk op grond waarvan M&K stelt dat zij een tegenvordering heeft op Subsidiezeker van € 6.165,51 inclusief btw (zodat het openstaande bedrag na verrekening € 2.542,08 bedraagt). De rechtbank zal M&K tevens in de gelegenheid stellen om in haar akte aan de hand van een duidelijk en inzichtelijk overzicht toe te lichten waarom er in haar visie nog maar € 2.542,08 aan Subsidiezeker betaald hoeft te worden.
Betalingsverbintenis
4.18.
Verder volgt volgens M&K uit artikel 3.5 van de overeenkomst dat betaling van de vergoeding door M&K aan Subsidiezeker geschiedt binnen 30 dagen na ontvangst van de volledige vergoeding van de klant en na ontvangst van een daartoe strekkende factuur van Subsidiezeker. M&K stelt dat zij pas op 21 mei 2021 de factuur van Subsidiezeker heeft ontvangen en dat met betrekking tot drie projecten waarop deze factuur betrekking heeft nog geen betaling van de klant is ontvangen. M&K is uit hoofde van de overeenkomst dus niet te laat met betaling van de vergoeding. Verder hoeft zij op grond van de laatste twee zinnen van artikel 8.5 van de overeenkomst geen facturen van Subsidiezeker te betalen, nu zij zelf nog een groot bedrag van Subsidiezeker dient te ontvangen. Uit dit artikel volgt dat M&K gerechtigd is de verschuldige bedragen met elkaar te verrekenen en eventueel door haar te maken kosten, inhoudingen en schade op de vergoedingen aan Subsidiezeker in mindering kan brengen. Tot slot is M&K gerechtigd om haar verbintenis tot betaling op te schorten, nu er voldoende samenhang is met de door Subsidiezeker verbeurde boete, aldus M&K.
4.19.
Subsidiezeker stelt dat zij de factuur van 21 mei 2021 niet eerder kon versturen, omdat zij afgesloten was van het systeem van M&K waarin zij de facturatie en betalingen van klanten kon inzien. Subsidiezeker had haar claim al veel eerder neergelegd bij M&K, maar M&K heeft die niet opgenomen in haar systeem. Gelet hierop dient M&K de factuur direct te betalen. Daarnaast is voor Subsidiezeker niet te controleren of M&K de betalingen van de klanten wel of niet heeft ontvangen en acht Subsidiezeker het ongeloofwaardig dat de facturen nog niet betaald zijn door de klanten, nu M&K daarvan geen melding heeft gemaakt in de e-mailcorrespondentie met Subsidiezeker.
4.20.
Vaststaat dat M&K de factuur op 21 mei 2021 van Subsidiezeker heeft ontvangen. Subsidiezeker heeft een overzicht van de openstaande bedragen bij haar conclusie van eis in reconventie overgelegd, waaruit de rechtbank opmaakt dat Subsidiezeker, ondanks de weigering van de toegang tot het facturatiesysteem door M&K, in staat is een factuur op te stellen en aan M&K te verzenden. Subsidiezeker heeft niet onderbouwd gesteld dat zij dit niet eerder had kunnen doen. Uit artikel 3.5 van de overeenkomst blijkt een betalingstermijn van dertig dagen nadat de klant heeft betaald én Subsidiezeker de factuur heeft gestuurd aan M&K. De betalingstermijn van 30 dagen was ten tijde van de mondelinge behandeling op 15 juni 2021 nog niet verstreken, waardoor er voor M&K toen nog geen verplichting was om te betalen. De openstaande bedragen die (in ieder geval) dertig dagen geleden betaald zijn door de klant zijn inmiddels wel opeisbaar. De rechtbank zal M&K in de gelegenheid stellen om bij akte toe te lichten welke debiteuren nog (steeds) niet of niet volledig hebben betaald, wat daarvan de reden is en of M&K actie heeft ondernomen om deze debiteur(en) tot betaling aan te sporen.
4.21.
De zaak zal worden verwezen naar de in de beslissing genoemde rol voor het nemen van een akte door M&K als bedoeld in 4.17 en 4.20, waarna Subsidiezeker in de gelegenheid zal worden gesteld een antwoordakte te nemen.
Verklaring voor recht (vordering 2)
4.22.
Tot slot vordert Subsidiezeker een verklaring voor recht dat M&K de door Subsidiezeker gevraagde toestemming voor samenwerking met [naam softwarebedrijf] niet had mogen onthouden. Hierbij verwijst Subsidiezeker naar artikel 6.1 van de overeenkomst, waaruit volgt dat M&K de toestemming niet op onredelijke gronden mag onthouden. M&K heeft gemotiveerd betwist dat zij Subsidiezeker op onredelijke gronden de toestemming heeft onthouden om een samenwerking aan te gaan met [naam softwarebedrijf] . Allereerst heeft M&K in reactie op het verzoek aan Subsidiezeker duidelijk gemaakt dat zij geen samenwerking hoeft aan te gaan met [naam softwarebedrijf] , omdat Subsidiezeker ook intern bij M&K kennis kan opdoen van de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (hierna: [naam softwarebedrijf] ). Daarnaast is uit eerdere ervaringen van M&K gebleken dat een samenwerking met verschillende partijen die soortgelijke diensten aanbieden als M&K op termijn resulteert in belangen- en/of prioriteitsverstrengelingen. En tot slot heeft M&K opgemerkt dat [naam softwarebedrijf] een directe concurrent is van M&K. Subsidiezeker stelt dat dit geen redenen zijn om de toestemming te weigeren. Artikel 6.1 van de overeenkomst zou volgens Subsidiezeker gelezen moeten worden als “toestemming geven tenzij”.
4.23.
De rechtbank is van oordeel dat het niet onredelijk is dat M&K heeft geweigerd Subsidiezeker toestemming te verlenen voor samenwerking met [naam softwarebedrijf] . [naam softwarebedrijf] is, naar M&K stelt en Subsidiezeker niet weerspreekt, een directe concurrent van M&K. M&K heeft er dus een gerechtvaardigd belang bij dat Subsidiezeker niet voor [naam softwarebedrijf] werkt, omdat zij anders inkomsten kan mislopen. Het doel van het opnemen van een exclusiviteitsbeding is bij uitstek te voorkomen dat een opdrachtnemer, in dit geval Subsidiezeker, zonder toestemming van haar opdrachtgever voor een directe concurrent gaat werken. Partijen hebben over dit exclusiviteitsbeding onderhandeld. Dit blijkt uit de in het addendum opgenomen samenwerkingen van Subsidiezeker die zijn uitgesloten van het exclusiviteitsbeding. Hieruit volgt dat M&K zich bij het aangaan van de samenwerking rekenschap heeft gegeven van de belangen van Subsidiezeker. Voorts is van belang dat M&K aan Subsidiezeker de mogelijkheid heeft geboden om via opdrachten voor M&K ervaring op te doen met (subsidie)projecten in het kader van de [naam softwarebedrijf] . Dat Subsidiezeker betwist dat M&K haar ooit [naam softwarebedrijf] -gerelateerd werk heeft aangeboden doet hier niet af. Subsidiezeker heeft M&K niet de kans gegeven om dit voor Subsidiezeker te regelen, nu Subsidiezeker eind november 2020 voor het eerst duidelijk heeft gemaakt dat zij hiermee ervaring wil opdoen en kort daarna de overeenkomst heeft opgezegd. Onder deze omstandigheden, in samenhang bezien, mocht M&K de gevraagde toestemming weigeren.
4.24.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank de gevorderde verklaring voor recht zal afwijzen. Dit oordeel zal eerst in het eindvonnis in de beslissing worden opgenomen.
Afsluitend
4.25.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
4.26.
Het staat partijen uiteraard vrij om met elkaar te bespreken of zij hun geschil alsnog onderling willen oplossen. Als partijen daarover in gesprek gaan en meer tijd nodig hebben, kan M&K uitstel vragen voor het indienen van de in 5.2 vermelde akte.

5..De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
houdt iedere beslissing aan;
in reconventie
5.2.
verwijst de zaak naar de rol van
25 augustus 2021voor het nemen van een akte door M&K als bedoeld in 4.17 en 4.20;
5.3.
bepaalt dat de zaak vier weken nadat M&K een akte heeft genomen weer op de rol zal komen voor het nemen van een antwoordakte door Subsidiezeker;
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van Velzen, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Theuns, griffier. Het is ondertekend door de rolrechter mr. A.F.L. Geerdes en op 28 juli 2021 uitgesproken in het openbaar.
3360/1977/3194