Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 15 januari 2020, met producties 1 tot en met 3;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties 1 tot en met 23;
- de conclusie van repliek in conventie, tevens wijziging van eis, tevens conclusie van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie;
- de oproepingsbrieven van de rechtbank van 20 november 2020, 15 december 2020 en 5 januari 2021, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte houdende overlegging aanvullende producties 4 tot en met 12 van [naam eiser];
- de spreekaantekeningen van [naam eiser];
- de spreekaantekeningen van Mourik;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 14 januari 2021 (via beeld- en geluidverbinding);
- de akte houdende wijziging van eis van [naam eiser];
- de antwoordakte van Mourik.
2..De feiten
- Werkgever een onderneming is, welke diensten verleent aan olieraffinaderijen, chemische-, petrochemische- en andere industrieën alsmede overheidsinstellingen. Werkgever diverse werkwijzen, methodieken, werktuigen, hulpmiddelen heeft ontwikkeld ten behoeve van haar dienstverlening.
- Werknemer heeft een idee voor een machine en een methode waarmee potentieel sneller beter en goedkoper catalyst ontladen kan worden uit reactorpijpen (het “Idee”).
- Werkgever deze methode graag verder wil ontwikkelen met Werknemer e.e.a. goed aansluitend op de door Werkgever ontwikkelde werkwijzen, methodieken, werktuigen en hulpmiddelen of ter vervanging daarvan.
- Art. 1.3, laatste zin: “Werknemer zal elk volgend Idee aanwenden voor de Werkgever.”
- Art. 2.1, eerste zin: “Werkgever en Werknemer komen overeen dat zij met vereende kracht samen zullen werken, teneinde het Project te behalen.”
- Art. 2.1, derde zin: “Partijen zullen per projectfase overeenstemming bereiken ten minste omtrent: de verdeling van kosten, budget voor de betreffende fase, beslissingsmomenten en de daarbij te hanteren normen. Zij zullen daarbij ten minste het in Bijlage 1 gehanteerde schema hanteren.” In dit verband wordt verwezen naar Fasen 1, 2 en 3 zoals in de Overeenkomst omschreven. Uit fase 3 blijkt dat u Mourik dient te assisteren in het vergaren van opdrachten met betrekking tot de ontwikkelde technologie.
- Art. 2.3: “Werknemer zal het commercialiseren van de nieuwe technologie begeleiden, waarbij Werknemer actief klanten gaat werven voor de nieuw ontwikkelde machine/methode. Daarnaast zal Werknemer blijvend actief adviezen geven over het verbeteren van de ontlaadmethode, teneinde de levensduur van de ontlaadmethode zo lang mogelijk te maken.”
“(…) Ik heb toen samengevat dat als ik als werknemer terugkom, ik EUR 750.000 moet betalen aan ontwikkelingskosten. Hierop antwoordde [naam 1] bevestigend en [naam 2] gaf aan: de insteek is de helft. Ik heb gezegd dat er nog nooit over de kosten is gesproken. [naam 1] bevestigde dit met ‘Nee, precies’, maar daar is nooit een goed moment voor. Op mijn vraag waarom dit nu pas voor het eerst werd besproken, nadat fase 1 en 2 al zijn verstreken en we al in fase 3 zijn, gaf [naam 1] geen antwoord. (…) Jullie brengen het uitrollen van het project in de commerciële fase schade toe als ik mee moet betalen aan de ontwikkeling of zelf mijn reis-en verblijfkosten naar Keulen, Qatar en Maleisië moet betalen om de testen bij de klanten, die het apparaat nog niet in werking hebben gezien, bij te wonen. Dat is nooit besproken of afgesproken, is nooit de insteek geweest en daar is nooit naar gehandeld. De bijlage bij de innovatieovereenkomst verwoordt dat Mourik de kosten draagt of dat de kosten worden gedragen conform een door Mourik vastgesteld budget. In beide gevallen betekent dit dat Mourik de kosten draagt. In de praktijk heeft Mourik de afgelopen jaren ook altijd de kosten gedragen. Daar komt bij dat de innovatieovereenkomst is opgesteld om mij te belonen voor mijn uitvinding; mijn tweede gepatenteerde uitvinding . Ik bracht het idee in en Mourik draagt de kosten. Een verdeling van de kosten anders dan 100% Mourik en 0% voor mij, is nooit aan de orde geweest omdat het nooit de bedoeling is geweest. Wanneer de innovatieovereenkomst tussen werkgever en werknemer zou worden uitgelegd op de wijze die jullie voorstaan, zou de overeenkomst die altijd is bedoeld als een beloning, een strop om mijn nek worden. (…)”
“(…) Wel blijven wij in ieder geval op ons standpunt staan dat wij niet jouw reis- en verblijfkosten zullen betalen. Mourik zal ook voor deze testen het merendeel van de kosten (wederom) voorfinancieren, waarbij wij van mening blijven dat de volledige testkosten in principe op een fiftyfifty basis verdeeld moeten worden. Jouw eigen reis- en verblijfkosten zijn slechts een fractie van de totale kosten en zullen dan ook simpelweg door jou gedragen moeten worden (als marginaal voorschot op de finale berekeningen van de door Mourik voorgefinancierde kosten). Verbintenissen uit de innovatieovereenkomst dienen nagekomen te worden. Je weigering om te komen tot een verdeling van kosten kunnen wij in dit kader dan ook niet plaatsen. Zoals gezegd, wij betreuren het dat je niet bij de test in Keulen aanwezig was en vertrouwen erop dat je bij de aankomende tests wel aanwezig zal zijn. (…)”
Mourik ontvangt gaarne van uw cliënt een voorstel voor de budgetten voor de
Gelet op de uitgaven die reeds zijn gedaan en die door Mourik kennelijk alle zijn
Vervolgens, als alle kosten zijn terugverdiend en het project inmiddels opbrengst
Voor wat betreft de beslissingsmomenten over de volgende fase en de te hanteren
3..Het geschil
in conventie
voorwaardelijke vordering in conventie:indien en voor zover de rechtbank mocht oordelen dat de Innovatieovereenkomst niet conform het onder A. gevorderde rechtsgeldig is ontbonden noch de ontbinding daarvan mocht uitspreken, te verklaren voor recht dat (i) Mourik niet gerechtigd is om welke kosten dan ook geheel of gedeeltelijk voor rekening van [naam eiser] te brengen, (ii) [naam eiser] volgend op de beëindiging van diens dienstverband niet langer gehouden is met Mourik samen te werken en (iii) [naam eiser] aanspraak heeft op de vergoedingen zoals in de Innovatieovereenkomst en het Addendum bepaald (bij vervulling van deze voorwaarde komt het gevorderde onder B. te vervallen).
4..De beoordeling
In conventie en in reconventie
- Sprake is van misbruik van omstandigheden (als bedoeld in artikel 3:44 BW), omdat Mourik de rechten van [naam eiser] op de Eerste Uitvinding heeft verworven zonder daarvoor een redelijke en billijke vergoeding aan [naam eiser] toe te kennen. Ingevolge artikel 12 lid 6 Row komt aan een werknemer - indien de aanspraak op octrooi op grond van artikel 12 lid 1 Row aan de werkgever toekomt - dwingendrechtelijk een billijke vergoeding toe voor het gemis aan octrooi. Die norm heeft des te meer te gelden als de aanspraak op octrooi - zoals in dit geval - ingevolge artikel 12 lid 1 Row niet aan de werkgever, maar aan de werknemer toekomt. Door artikel 19 van de arbeidsovereenkomst en de overdracht van de octrooirechten op de Eerste Uitvinding aan Mourik is de rechtspositie van [naam eiser] dus aanzienlijk verslechterd. Door [naam eiser] daarover niet te informeren en hem geen billijke vergoeding toe te kennen, heeft Mourik misbruik van de omstandigheden gemaakt en is de overdracht vernietigbaar. Bijzondere omstandigheden die daarbij in aanmerking moeten worden genomen zijn de afhankelijke positie van [naam eiser] ten opzichte van zijn werkgever, zijn onervarenheid met transacties als de onderhavige en de juridische implicatie en reikwijdte van artikel 19 van de arbeidsovereenkomst. Mourik was van deze omstandigheden op de hoogte of had dat moeten zijn.
- Gelet op het voorgaande is ook sprake van dwaling (als bedoeld in artikel 6:228 BW). Bij een juiste voorstelling van zaken zou de overdracht niet onder dezelfde voorwaarden hebben plaatsgevonden. Als goed werkgever had Mourik [naam eiser] behoren in te lichten over hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten. Ook om deze reden is de overdracht dus vernietigbaar.
- Sprake is van onvoorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 6:258 BW. Die onvoorziene omstandigheden zijn gelegen in het enorme commerciële succes van de Eerste Uitvinding en de grote economische voordelen daarvan voor Mourik. Gelet daarop mag ongewijzigde instandhouding van de overdracht van de octrooirechten op de Eerste Uitvinding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet worden verwacht.
- De overdracht van de octrooirechten op de Eerste Uitvinding is nietig in verband met strijd met artikel 3:84 lid 2 BW.
- Het voorgaande brengt mee dat Mourik onrechtmatig jegens [naam eiser] heeft gehandeld door onder deze omstandigheden en condities de octrooirechten op de Eerste Uitvinding te verwerven. Dit onrechtmatige handelen kan aan Mourik worden toegerekend en Mourik is gehouden de schade die [naam eiser] dientengevolge heeft geleden en lijdt te vergoeden (artikel 6:162 BW).
verplichtingvoor partijen af om overeenstemming te bereiken over de verdeling van kosten. Als partijen daadwerkelijk een verplichting voor ogen had gestaan, had het voor de hand gelegen dat in de overeenkomst zou zijn vermeld dat zij overeenstemming
moeten(in plaats van zullen) bereiken. Daarbij neemt de rechtbank de verhouding tussen partijen (werkgever/werknemer) in aanmerking, evenals de omstandigheid dat de overeenkomst door Mourik is opgesteld. Dat de kosten volledig door Mourik zouden worden gedragen acht de rechtbank in de gegeven omstandigheden ook geen onaannemelijk scenario. Dat geldt temeer, omdat partijen tijdens het bestaan van de arbeidsovereenkomst ook op die manier uitvoering hebben gegeven aan de Innovatieovereenkomst. Niet in geschil is dat Mourik alle kosten heeft voldaan. Een en ander sluit aan bij de stelling van [naam eiser] dat de Tweede Uitvinding zijn idee was en dat Mourik daarin zou investeren.
- bij de totstandkoming van het addendum bij de Innovatieovereenkomst op 7 september 2017 (zie hiervoor onder 2.11);
- bij de aanstelling van [naam eiser] in de nieuwe functie van Global Manager Tubular and Innovation in september 2017;
- in de brief van de advocaat van Mourik van 6 maart 2019 (zie hiervoor onder 2.14);
- in de aanmaningen tot terugbetaling van de door Mourik aan [naam eiser] verstrekte lening (zie hiervoor onder 2.19);
- in de procedure bij de kantonrechter over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst (zie hiervoor onder 2.15 en 2.19).
- i) dat Mourik niet gerechtigd is om welke kosten dan ook geheel of gedeeltelijk voor rekening van [naam eiser] te brengen;
- ii) dat [naam eiser] volgend op de beëindiging van diens dienstverband niet langer gehouden is met Mourik samen te werken en
- iii) dat [naam eiser] aanspraak heeft op de vergoedingen zoals in de Innovatieovereenkomst en het addendum bepaald.
uit hoofde van de Innovatieovereenkomstwelke kosten dan ook geheel of gedeeltelijk voor rekening van [naam eiser] te brengen.
5..De beslissing
- i) Mourik niet gerechtigd is om uit hoofde van de Innovatieovereenkomst welke kosten dan ook geheel of gedeeltelijk voor rekening van [naam eiser] te brengen;
- ii) [naam eiser] volgend op de beëindiging van diens dienstverband niet langer gehouden is met Mourik samen te werken en
- iii) [naam eiser] aanspraak heeft op de vergoedingen zoals in de Innovatieovereenkomst en het addendum bepaald,