ECLI:NL:RBROT:2021:7335

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 juni 2021
Publicatiedatum
27 juli 2021
Zaaknummer
C/10/620482 / FA RK 21-4651
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg na crisismaatregel

Op 29 juni 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Dit verzoek volgde op een eerdere machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel, verleend op 31 mei 2021. De betrokkene, die lijdt aan een depressieve stoornis met psychotische kenmerken, had eerder een opname ondergaan na de geboorte van haar dochter. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 juni 2021 werd vastgesteld dat de betrokkene suïcidale gedachten had en niet bereid was om vrijwillige zorg te accepteren. De rechtbank oordeelde dat er ernstig nadeel dreigde voor de betrokkene en dat verplichte zorg noodzakelijk was om haar geestelijke gezondheid te stabiliseren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot heropname indien nodig. De beschikking bevatte ook specifieke maatregelen voor verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het uitoefenen van toezicht. De rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief was. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 12 juli 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/620482 / FA RK 21-4651
Externe referentie: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 29 juni 2021 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene], [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene],
thans verblijvende te [verblijfplaats betrokkene],
advocaat mr. A.M.D. Naarden te Den Haag.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 18 juni 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van 14 juni 2021;
  • de zorgkaart van 16 juni 2021;
  • het zorgplan van 9 juni 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz; en
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 juni 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], arts, en [naam 3], psychiater, beiden verbonden aan Erasmus Medisch Centrum; en
  • [naam 4], echtgenoot van betrokkene (telefonisch aanwezig).
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 31 mei 2021, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 18 juni 2021, is onderhavig verzoek ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten depressieve-stemmingsstoornissen.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander.
Bij betrokkene is sprake van een depressieve stoornis met psychotische kenmerken. Betrokkene kent een psychiatrische voorgeschiedenis waarbij ook sprake was van depressies. Betrokkene is opgenomen na de geboorte van haar dochter op 24 april jl. Betrokkene kampte met wanen, insomnia en suïcidale gedachten met concrete voornemens. Betrokkene weigerde aanvankelijk de medicatie en is tegen advies in met ontslag gegaan. Thuis verslechterde de situatie snel waardoor er een heropname volgde. Binnen de kliniek wordt een ernstige depressieve stoornis gezien. Betrokkene heeft zichzelf getracht te stranguleren en heeft pogingen gedaan tot hoofdbonken. Betrokkenen is wisselend in haar suïcidaliteit en zij is niet altijd betrouwbaar. Betrokkene wil haar dochter ter adoptie aanbieden en zo snel mogelijk weer naar huis, naar haar man en zoon en weer gaan werken.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de arts dat betrokkene in het begin slecht sliep, somber en psychotisch was. Betrokkene dacht dat de opname een straf van God was. Betrokkene krijgt nu andere medicatie (lithium) en zij slaapt beter. Haar toestandsbeeld is echter nog onvoldoende stabiel en de situatie is nog niet veilig genoeg. De verzorging van haar dochter gebeurt nog steeds onder toezicht. Betrokkene moet eerst meer stabiliseren alvorens zij weer naar huis kan. De zorgen om haar suïcidaliteit zijn nog niet weg en het effect van de medicatie moet nog worden afgewacht. De opname zelf hoeft geen zes maanden te duren, maar wel de mogelijkheid tot heropname. Elke twee weken is er een overleg over perspectief en een behandelplan.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling met de aanwezige partijen besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen: ziet op ambulante hulpverlening;
  • het opnemen in een accommodatie: ziet op de huidige opname voor maximaal 3 maanden, (indien langer nodig gemotiveerd) of bij decompensatie in de thuissituatie mogelijkheid tot heropname: en
  • het beperken van de bewegingsvrijheid: gekoppeld aan opname.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten toedienen van vocht en voeding, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 29 december 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 29 juni 2021 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier, en op 12 juli 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.