Op 15 juni 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge beschikking gegeven over de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënte, geboren op [geboortedatum cliënte], op verzoek van het CIZ. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel door het gedrag van cliënte, die lijdt aan een ongespecificeerde neurocognitieve stoornis. Cliënte is sinds 2017 bekend met neurocognitieve achteruitgang, maar de laatste weken is haar toestand verslechterd. Ze vertoont agressief gedrag en is gedesoriënteerd, wat leidt tot een onveilige situatie voor haarzelf en anderen. De burgemeester van Brielle had op 9 juni 2021 een last tot inbewaringstelling genomen, waarna het CIZ op 11 juni 2021 verzocht om een machtiging tot voortzetting van deze inbewaringstelling. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 juni 2021 is gebleken dat cliënte 24-uurs zorg en begeleiding nodig heeft, wat niet meer kan worden geboden door de ambulante hulpverlening. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 27 juli 2021.