ECLI:NL:RBROT:2021:7312

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juni 2021
Publicatiedatum
27 juli 2021
Zaaknummer
C/10/619685 / FA RK 21-4281
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met Alzheimer

Op 8 juni 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met de ziekte van Alzheimer. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het CIZ op 4 juni 2021, na een eerdere inbewaringstelling door de burgemeester van de gemeente Westland op 3 juni 2021. De cliënt, die op dat moment in Rotterdam verbleef, had te maken met ernstige psychogeriatrische aandoeningen, waaronder desoriëntatie en geheugenstoornissen, wat leidde tot een verhoogd valrisico en meerdere valincidenten. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waardoor een rechterlijke machtiging niet kon worden afgewacht. De cliënt had intensieve zorg en begeleiding nodig, die niet meer kon worden geboden binnen de ambulante hulpverlening. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 juni 2021 werd de cliënt gehoord, samen met zijn advocaat en enkele zorgverleners. De rechtbank concludeerde dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk was om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging werd verleend voor een periode van zes weken, tot en met 20 juli 2021. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter L.A.C. van Nifterick en schriftelijk uitgewerkt op 15 juni 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/619685 / FA RK 21-4281
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 8 juni 2021 betreffende een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende te [woonplaats cliënt] ,
thans verblijvende te Rotterdam,
advocaat mr. J.I. Echteld te Gouda.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 4 juni 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de beschikking van de burgemeester van 3 juni 2021;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam 1] , arts, van 3 juni 2021;
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 4 juni 2021;
  • de aanvraag van 4 juni 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 juni 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • cliënt met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , specialist ouderengeneeskunde, verbonden aan Laurens;
  • [naam 3] , zoon van cliënt.

2..Beoordeling

2.1.
Op 3 juni 2021 heeft de burgemeester van de gemeente Westland ten behoeve van cliënt een last tot inbewaringstelling genomen. Op 4 juni 2021 heeft het CIZ verzocht met betrekking tot cliënt een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling te verlenen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er
sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat dit ernstig nadeel wordt veroorzaakt door het gedrag van cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening, te weten ziekte van Alzheimer.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van cliënt sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel.
Bij cliënt is al enige tijd sprake van desoriëntatie en korte termijn geheugenstoornissen. Cliënt is bekend met een verhoogd valrisico, maar vergeet regelmatig zijn rollator te gebruiken, waardoor er meerdere valincidenten (met letsel) hebben plaatsgevonden. Daarnaast ontbreekt het cliënt aan ziekte inzicht. De echtgenoot van cliënt kampt met beginnende dementie en zij kan de zorg voor hem niet meer aan. De mogelijkheden binnen de ambulante hulpverlening zijn niet meer toereikend en het steunsysteem is overbelast geraakt. Cliënt behoeft 24 uurs zorg, begeleiding en structuur hetgeen hem binnen de huidige instelling geboden kan worden.
2.4.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder ingrijpende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Cliënt behoeft intensieve 24-uurs zorg, toezicht en intensieve begeleiding op een psychogeriatrische afdeling. Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat in overleg met de familie zal worden gezocht naar een beschermde woonvorm meer in de buurt van Monster.
2.5.
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van zijn verblijf het verblijf in de accommodatie. Cliënt voelt zich opgesloten en begrijpt niet waarom hij in een verpleeghuis is. Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat, ingevolge de wens van cliënt, zal worden gezocht naar een nuttige dagbesteding om het opgesloten gevoel van cliënt teniet te doen.
2.6.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat, anders dan de advocaat bepleit, wel is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van 6 weken.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 juli 2021.
Deze beschikking is op 8 juni 2021 mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier, en op 15 juni 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.