Op 8 juni 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met de ziekte van Alzheimer. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het CIZ op 4 juni 2021, na een eerdere inbewaringstelling door de burgemeester van de gemeente Westland op 3 juni 2021. De cliënt, die op dat moment in Rotterdam verbleef, had te maken met ernstige psychogeriatrische aandoeningen, waaronder desoriëntatie en geheugenstoornissen, wat leidde tot een verhoogd valrisico en meerdere valincidenten. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waardoor een rechterlijke machtiging niet kon worden afgewacht. De cliënt had intensieve zorg en begeleiding nodig, die niet meer kon worden geboden binnen de ambulante hulpverlening. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 juni 2021 werd de cliënt gehoord, samen met zijn advocaat en enkele zorgverleners. De rechtbank concludeerde dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk was om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging werd verleend voor een periode van zes weken, tot en met 20 juli 2021. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter L.A.C. van Nifterick en schriftelijk uitgewerkt op 15 juni 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.