ECLI:NL:RBROT:2021:7283
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontruiming van huurwoning in kort geding wegens huurachterstand
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en een gedaagde, waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. J.C. Debije, vorderde om de gedaagde te veroordelen tot ontruiming van de huurwoning wegens een huurachterstand van € 13.500,-. De gedaagde, die in persoon procedeerde, erkende een huurachterstand over de periode van november 2020 tot en met juli 2021, maar voerde aan dat de huur voor oktober 2020 wel was voldaan en dat hij voorstellen had gedaan voor aflossing van de achterstand. De kantonrechter oordeelde dat de ontruiming van de woning een ingrijpende maatregel is, maar dat de eiser een spoedeisend belang had bij de ontruiming, gezien de oplopende huurachterstand en het feit dat de gedaagde gebruik bleef maken van de woning. De kantonrechter concludeerde dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was, omdat de kans groot was dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure zou worden ontbonden. De gedaagde werd veroordeeld tot ontruiming binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, en de proceskosten werden aan de gedaagde opgelegd. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.