Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
Artikel 17. Eigendommen
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Heuma Service B.V. en een voormalige uitzendkracht, aangeduid als [gedaagde]. Heuma vorderde betaling van een bedrag van € 1.088,54, bestaande uit verkeersboetes, kosten voor niet geretourneerde gereedschappen, eigen risico en administratiekosten. De procedure volgde na een dagvaarding op 8 maart 2021 en een mondelinge behandeling op 9 juni 2021, waarbij [gedaagde] niet aanwezig was.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] van 11 december 2019 tot 10 maart 2020 in dienst was bij Heuma en dat hij tijdens zijn dienstverband meerdere verkeersboetes heeft ontvangen en gereedschappen niet heeft ingeleverd. De eindafrekening van 25 maart 2021, die een totaalbedrag van € 933,50 omvatte, werd door [gedaagde] niet betaald. Heuma heeft de vordering onderbouwd met verwijzingen naar de gebruikersovereenkomst en de uitzendkrachtovereenkomst, waarin de verantwoordelijkheden van [gedaagde] zijn vastgelegd.
De kantonrechter heeft de vordering van Heuma toegewezen, aangezien [gedaagde] de verschuldigdheid van de verkeersboetes en administratiekosten heeft erkend. Ook de vordering met betrekking tot het eigen risico en de gereedschappen werd toegewezen, omdat [gedaagde] niet is verschenen om zijn verweer te voeren. De wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten werden eveneens toegewezen, en [gedaagde] werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.