ECLI:NL:RBROT:2021:7280

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
27 juli 2021
Zaaknummer
9282277 VV EXPL 21-272
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van huurwoning in kort geding met betrekking tot bewindvoering

In deze zaak heeft de stichting Woonstad Rotterdam, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de besloten vennootschap Van den Bosse Bewindvoeringen B.V., gedaagde, die optreedt als bewindvoerder over de goederen van [naam 1]. De procedure is gestart met een dagvaarding op 23 juni 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 1 juli 2021. De gedaagde is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. Woonstad vordert ontruiming van de woning aan de [adres], die door [naam 1] wordt gehuurd, en betaling van buitengerechtelijke incassokosten. De huurovereenkomst is ontbonden omdat de woning onbewoonbaar is geworden door een brand en [naam 1] de woning zonder recht of titel onder zich houdt. Subsidiair wordt gesteld dat [naam 1] tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door overlast te veroorzaken.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat Woonstad een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, gezien het tekort aan sociale huurwoningen voor bijzondere doelgroepen. De vordering van Woonstad is toegewezen, met uitzondering van de gevorderde wettelijke rente over de incassokosten, omdat niet is aangetoond dat deze kosten al zijn betaald. De bewindvoerder is veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A.M. van Kalmthout op 9 juli 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9282277 VV EXPL 21-272
uitspraak: 9 juli 2021 (bij vervroeging)
vonnis in kort geding van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de stichting
Stichting Woonstad Rotterdam,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. R. van der Hoeff te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Van den Bosse Bewindvoeringen B.V.,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van de [naam 1],
gevestigd te Middelburg,
gedaagde,
die niet in de procedure is verschenen.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Woonstad’ en ‘de bewindvoerder’. [naam 1] wordt hierna aangeduid als ‘[naam 1]’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
• de dagvaarding van 23 juni 2021, met producties.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 juli 2021. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Aan de zijde van de eisende partij is verschenen [naam 2], medewerker sociaal beheer bij Woonstad, bijgestaan door de gemachtigde. Aan de zijde van gedaagde partij is niemand ter zitting verschenen.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van het vonnis nader bepaald op heden.

2..De vordering

2.1
Woonstad vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van voorlopige voorziening:
de bewindvoerder, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam 1], te veroordelen om de woning aan de [adres] binnen 3 dagen na betekening van dit vonnis met alle daarin zich bevindende personen en/of zaken te ontruimen en te verlaten en door afgifte van de sleutels aan Woonstad ter beschikking te stellen;
de bewindvoerder, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam 1], te veroordelen tot betaling van € 462,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, dan wel een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie redelijk acht, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis;
de bewindvoerder, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam 1], te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
2.2
Aan haar vorderingen legt Woonstad
-zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang –
primairhet volgende ten grondslag
.[naam 1] – wiens goederen onder bewind zijn gesteld bij de bewindvoerder - huurt met ingang van 8 oktober 2020 van Woonstad de woning gelegen aan de [adres] (hierna: ‘het gehuurde’). Dit is een huurwoning die bestemd is voor bijzondere doelgroepen. De overeenkomst kwalificeert als een gemengde overeenkomst van huur en zorg. De bewoning is inmiddels geëindigd, omdat het gehuurde door een woningbrand onbewoonbaar is geworden. Bij brief van 9 maart 2021 heeft Woonstad de huurzorgovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden. Sindsdien houdt [naam 1] het gehuurde zonder recht of titel onder zich. Woonstad ziet zich daarom genoodzaakt de ontruiming van de in haar eigendom zijnde woning te vorderen.
Subsidiairlegt Woonstad aan haar vordering ten grondslag dat [naam 1] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de gemengde overeenkomst van huur en zorg door aanhoudende overlast voor omwonenden te veroorzaken, zich niet als een goed huurder te gedragen en de afspraken uit de woonbegeleidingsovereenkomst niet na te komen. Deze tekortkomingen rechtvaardigen de ontbinding van de huurovereenkomst.
2.3
Woonstad heeft een spoedeisend belang bij ontruiming van het gehuurde. Zij kan de uitkomst van een bodemprocedure niet afwachten, omdat er een groot tekort aan sociale huurwoningen voor bijzondere doelgroepen bestaat en de woning daarom zo spoedig mogelijk dient te worden hersteld om vervolgens toegewezen te kunnen worden aan een woningzoekende uit deze doelgroepen.

3..De beoordeling

3.1
De bewindvoerder is op 1 juli 2021 niet op de mondelinge behandeling verschenen. Uit de dagvaarding is gebleken dat zij correct voor de zitting is opgeroepen. Tegen de bewindvoerder is daarom verstek verleend.
3.2
Voldoende is gebleken dat Woonstad een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde voorzieningen, zodat zij ontvankelijk is in haar vordering. De vordering komt de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en zal dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat Woonstad deze kosten reeds aan haar gemachtigde heeft betaald.
3.3
De bewindvoerder zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
3.4
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.
4.
De beslissing
De kantonrechter, rechtdoende in kort geding,
veroordeelt de bewindvoerder, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam 1], om de woning aan de [adres] binnen 3 dagen na betekening van dit vonnis met alle daarin zich bevindende personen en/of zaken te ontruimen en te verlaten en door afgifte van de sleutels aan Woonstad ter beschikking te stellen;
veroordeelt de bewindvoerder, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam 1], om aan Woonstad te betalen een bedrag van € 462,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt de bewindvoerder, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam 1], in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Woonstad vastgesteld op (€ 126,- aan griffierecht en € 111,60 aan dagvaardingskosten =) € 237,60 aan verschotten en € 498,- aan salaris voor de gemachtigde;
en indien de bewindvoerder, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam 1], niet binnen 14 dagen na vandaag vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, te vermeerderen met € 124,- aan salaris, en de kosten van betekening onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
43416