ECLI:NL:RBROT:2021:7278

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 juli 2021
Publicatiedatum
27 juli 2021
Zaaknummer
C/10/620237 / KG ZA 21-492
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot nakoming van distributieovereenkomst tussen groothandel en retailer

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 juli 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Mondeno Benelux B.V. en Media Markt Saturn Holding Nederland B.V. Mondeno, een groothandel in audio- en videoaccessoires, vorderde nakoming van een distributieovereenkomst met Media Markt, die de producten van Mondeno in haar winkels verkoopt. Mondeno stelde dat Media Markt haar verplichtingen niet nakwam, wat leidde tot een aanzienlijke daling van de omzet en lege schappen in de winkels. Media Markt voerde verweer en stelde dat er geen minimale afnameverplichting was afgesproken en dat de veranderingen in de samenwerking voortkwamen uit een reorganisatie van hun inkoopbeleid en de coronamaatregelen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat Mondeno onvoldoende bewijs had geleverd dat Media Markt haar verplichtingen had geschonden. De rechter wees erop dat de wijzigingen in de samenwerking en de impact van de coronamaatregelen niet voldoende waren om te concluderen dat Media Markt in gebreke was gebleven. De vorderingen van Mondeno werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De rechter benadrukte dat Mondeno eventuele schade in een bodemprocedure kan aanvoeren, maar dat er geen urgentie was voor de voorlopige voorzieningen die zij vorderde.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/620237 / KG ZA 21-492
Vonnis in kort geding van 23 juli 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MONDENO BENELUX B.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
eiseres,
advocaat mr. R.F.K. Visser te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEDIA MARKT SATURN HOLDING NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaten mr. L.T. van der Sluis en mr. J.B. Duinkerken te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Mondeno en Media Markt genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 1 juli 2021, met producties;
  • de aanvullende producties van Mondeno;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de mondelinge behandeling van 9 juli 2021;
  • de pleitnota van Mondeno;
  • de pleitnota van Media Markt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Mondeno is een groothandel die onder andere producten van het merk Vivanco en het merk Deltac levert. Het gaat hier om audio- en videoaccessoires, waaronder kabels.
2.2.
Media Markt exploiteert via dochtermaatschappijen 51 winkels waarin onder andere dergelijke audio- en videoaccessoires worden verkocht.
2.3.
Sinds 1999 levert (de rechtsvoorganger van) Mondeno aan Media Markt.
2.4.
Jaarlijks worden door Media Markt en Mondeno zogenoemde ‘jaarafspraken’ gemaakt. Hierin zijn betalingscondities en andere (administratieve) voorwaarden voor leveringen door Mondeno opgenomen. Op de jaarafspraken zijn algemene voorwaarden van toepassing.
2.5.
In de praktijk levert (of: leverde) Mondeno haar Vivanco- en Deltacproducten aan 36 respectievelijk 38 van de winkels van Media Markt. De overige winkels krijgen soortgelijke producten geleverd van HAMA. Medewerkers van Mondeno vullen de desbetreffende schappen in de winkels van Media Markt met Vivanco- en Deltacproducten.
2.6.
In 2019 en 2020 genereerde Mondeno met leveringen aan Media Markt een omzet van ongeveer € 3,1 miljoen per jaar.
2.7.
Vanaf 2018 zijn partijen met elkaar in overleg geweest over een door Media Markt uitgeschreven tender voor het leveren van kabels. In 2020 hebben partijen verschil van mening gekregen over de vraag of zij over deze tender overeenstemming hebben bereikt. Mondeno meent van wel (zij spreekt van de “tenderdeal”), Media Markt meent van niet.
2.8.
Vanaf half december 2020 tot en met het eerste kwartaal van 2021 zijn de winkels van Media Markt (grotendeels) gesloten geweest als gevolg van de coronacrisis.
2.9.
Media Markt heeft dit jaar tot nu toe minder bestellingen bij Mondeno geplaatst dan in voorgaande jaren.

3..Het geschil

3.1.
Mondeno vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Media Markt te veroordelen tot nakoming van de tussen Media Markt en Mondeno bestaande distributieovereenkomst aldus, dat door de Mondeno MM Winkels als voorheen wekelijks zodanige aantallen Contractproducten zullen worden besteld en afgenomen als nodig is om de aan de Contractproducten onder de overeenkomst toegekende assortimentswanden in de betreffende Mondeno MM Winkels maximaal met Contractproducten gevuld te houden ter verkoop van die Contractproducten, een en ander voor zover en voor zolang als Mondeno die Contractproducten uit de Bestaande Voorraad kan leveren, op straffe van een aan Mondeno te betalen dwangsom van € 100.000,00 voor iedere week dat Media Markt na betekening van het te wijzen vonnis met de nakoming hiervan in gebreke zal zijn;
II. Media Markt te verbieden om in de Mondeno MM Winkels binnen de op grond van de met Mondeno bestaande distributieovereenkomst aan Mondeno toegekende kabel en stroom assortimenten producten van de leverancier HAMA ter verkoop aan te bieden voor zover binnen die kabel en stroom assortimenten nog Contractproducten door Mondeno uit de Bestaande Voorraad kunnen worden geleverd, op straffe van een aan Mondeno te betalen dwangsom van € 10.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Media Markt na betekening van het te wijzen vonnis niet aan dit verbod voldoet;
III. Media Markt te veroordelen tot betaling aan Mondeno van de (na)kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Media Markt voert verweer.

4..De beoordeling

4.1.
Mondeno betoogt dat zij als gevolg van de handelwijze van Media Markt langdurig met voorraad blijft zitten, waardoor zij grote schade dreigt te lijden. Daarmee is voldoende onderbouwd dat sprake is van een spoedeisend belang. Hieraan doet niet af, anders dan Media Markt meent, dat Mondeno mogelijk eerder in actie had kunnen komen en dat de voorraad van Mondeno niet bestaat uit bederfelijke producten. Dat laat immers onverlet de stelling van Mondeno dat zij door het verstrijken van de tijd (verdere) schade ondervindt.
4.2.
De vorderingen zijn gebaseerd op de contractuele relatie tussen partijen zoals die volgens Mondeno in de loop van de tijd gestalte heeft gekregen. Met betrekking tot de inhoud van die contractuele relatie heeft Mondeno het volgende gesteld. Mondeno fungeert al meer dan 21 jaar als toeleverancier van Media Markt. Zij levert Vivanco-producten aan 36 (van de 51) winkels van Media Markt. Deltac-producten worden aan 38 winkels geleverd. De overige winkels worden beleverd door een concurrerende leverancier (HAMA). In de praktijk dragen medewerkers van Mondeno op basis van wekelijkse bestellingen zorg voor het gevuld houden van de schappen waarin de desbetreffende producten worden uitgestald. Mondeno houdt steeds voor een periode van twee à drie maanden de voorraad voor Media Markt aan, nu Media Markt zelf geen voorraad houdt.
Het komt erop neer dat Media Markt voor 36 (Vivanco) respectievelijk 38 (Deltac) winkels exclusief van Mondeno afneemt indien en voor zover de schappen met de desbetreffende producten moeten worden aangevuld. De voorzieningenrechter begrijpt het standpunt van Mondeno aldus dat Media Markt op grond van deze in de praktijk gegroeide samenwerking verplicht is op deze wijze te blijven handelen zolang zij de contractuele relatie niet opzegt.
4.3.
Mondeno meent dat Media Markt zich sinds begin dit jaar niet meer houdt aan deze contractuele verplichtingen. Schappen met Vivanco- en Deltac-producten in de winkels raken leeg, maar bestellingen blijven achterwege. In plaats daarvan is gebleken dat schappen gevuld worden met producten van HAMA. Ook heeft Mondeno uit verschillende winkels berichten gekregen dat zij niet meer bij Mondeno zouden mogen bestellen. Recent heeft Media Markt weer bestellingen bij Mondeno geplaatst, maar dat gaat om bestellingen van zeer kleine omvang (in het licht van de in 2019 en 2020 met leveringen aan Media Markt gerealiseerde omzet van ongeveer € 3,1 miljoen per jaar) en bovendien zagen die bestellingen op alle winkels van Media Markt, waardoor Mondeno veel hogere kosten moest maken. Met haar vorderingen wil Mondeno bereiken dat Media Markt weer gaat handelen conform de in 4.2. beschreven handelwijze, in elk geval zolang Mondeno nog voorraad houdt die is gebaseerd op de omzet in voorgaande jaren.
4.4.
Als verweer heeft Media Markt onder andere betoogd dat partijen nooit een minimale afnameverplichting of exclusiviteit van Mondeno zijn overeengekomen. De enige afspraken die partijen hebben gemaakt zijn neergelegd in de jaarafspraken en de algemene bepalingen, en die bevatten dergelijke bepalingen niet. Het beroep van Mondeno op de langdurige samenwerking gaat volgens Media Markt niet op, omdat in de jaarafspraken is bepaald dat “all prior conditional agreements will expire with the start of this agreement.”
4.5.
Dit verweer schiet te kort. Niet beslissend is of partijen de door Mondeno gestelde verplichtingen van Media Markt al dan niet op papier hebben gezet en zelfs niet of die verplichtingen anderszins zijn overeengekomen. Een overeenkomst heeft immers niet alleen de door partijen overeengekomen gevolgen, maar ook die welke uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien (artikel 6:248 lid 1 BW). In een situatie waarin partijen al zeer langdurig met elkaar samenwerken, kan de gedurende die samenwerking gegroeide praktijk naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen dat de ene partij aan die praktijk bepaalde verwachtingen kan ontlenen, terwijl de andere partij met die verwachtingen rekening behoort te houden. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat een partij in geval van opzegging van de overeenkomst een zekere opzegtermijn in acht moet nemen, waarvan de lengte mede wordt bepaald door de duur van de feitelijke samenwerking, ook als partijen geen of een veel kortere termijn hebben afgesproken (vergelijk HR 2 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:141). Het kan ook betekenen dat een partij de in de praktijk gegroeide samenwerking niet zonder meer van de ene op de andere dag mag veranderen.
4.6.
Toch komen de vorderingen van Mondeno niet voor toewijzing in aanmerking.
De voorzieningenrechter licht dit als volgt toe.
4.7.
Op zichzelf heeft Mondeno voldoende aannemelijk gemaakt dat de met leveringen aan Media Markt gegenereerde omzet dit jaar zeer aanzienlijk is gedaald ten opzichte van voorgaande jaren. Ook is aannemelijk geworden dat schappen met Vivanco- en Deltac-producten leeg zijn geraakt zonder dat Mondeno daarmee corresponderende bestellingen heeft ontvangen, terwijl de schappen wel met producten van HAMA worden gevuld. Daarmee bestaan aanwijzingen dat Media Markt een andere invulling geeft aan de samenwerking met Mondeno. Dat is echter nog niet genoeg voor de conclusie dat Media Markt op haar rustende verplichtingen heeft geschonden, laat staan dat grond bestaat voor het treffen van de gevorderde voorzieningen.
4.8.
In de eerste plaats is van belang dat, zoals tijdens de zitting is gebleken, Media Markt haar inkoopbeleid heeft gereorganiseerd. Voortaan worden bestellingen centraal voor alle winkels gedaan, terwijl het voorheen de afzonderlijke winkels waren die zelf bestellingen plaatsten. Niet onaannemelijk is dat deze organisatorische wijziging een deel van de door Mondeno ervaren veranderingen verklaart. Mondeno bestrijdt terecht niet dat het Media Markt in beginsel vrij staat haar bedrijfsvoering naar eigen goeddunken vorm te geven. Of en in hoeverre Media Markt daarbij gerechtvaardigde belangen van Mondeno heeft geschonden, is in het kader van dit kort geding onvoldoende duidelijk geworden. In de tweede plaats heeft Media Markt erop gewezen dat de maatregelen in het kader van de coronacrisis, als gevolg waarvan ook de winkels van Media Markt geruime tijd gesloten waren, van invloed zijn geweest op de mate waarin nieuwe bestellingen nodig waren. Niet gebleken is van een grond waarop de eventuele gevolgen daarvan door Mondeno op Media Markt kunnen worden afgewenteld. In de derde plaats is onduidelijk gebleven of het geschil van partijen over de zogenoemde tenderdeal van invloed is (geweest) op door Mondeno ervaren veranderingen en, zo ja, wat dit betekent voor de aanspraken van Mondeno. Het beroep van Mondeno op de (kort voor de zitting overgelegde) overeenkomst uit 1999, waarin zij (althans haar rechtsvoorganger) wordt aangemerkt als “Hauptlieferant” van Media Markt, werpt geen ander licht op de zaak, alleen al niet omdat onduidelijk is gebleven wat thans nog de betekenis is van deze (summiere) overeenkomst voor de over en weer geldende aanspraken en verplichtingen.
4.9.
Bij deze stand van zaken resteren teveel vragen om voldoende aannemelijk te achten dat Media Markt op haar rustende verplichtingen jegens Mondeno heeft geschonden. Het enkele feit
datde wijze van samenwerking sinds dit jaar is gewijzigd, is daarvoor onvoldoende.
4.10.
Hierbij komt dat niet gebleken is dat de belangen van Mondeno zodanig zwaarwegend zijn dat op een oordeel van de bodemrechter moet worden vooruitgelopen. Mondeno wil met haar vorderingen bereiken dat zij op korte termijn haar huidige voorraad kwijt raakt om daarmee verdere schade te voorkomen. Het gaat hier om producten die niet aan bederf onderhevig zijn. Andere schade dan bestaande uit kosten gemoeid met het (langer dan wenselijk) in voorraad houden van de producten valt dus niet te verwachten. Mondeno heeft dat ook niet gesteld. Zoals Mondeno tijdens de zitting heeft onderkend, kan zij eventuele schadeposten betrekken in de bodemprocedure die zij tegen Media Markt aanhangig wil maken. Van een urgent belang om die schade te voorkomen, is niet gebleken. Waar geen aanleiding bestaat om bij wijze van voorlopige voorziening Media Markt te gebieden vooralsnog alleen van Mondeno af te nemen, ontbreekt ook grond om Media Markt te verbieden soortgelijke producten van een andere leverancier af te nemen.
4.11.
De vorderingen zullen dus worden afgewezen.
4.12.
Mondeno zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Media Markt worden, naast de nakosten, begroot op:
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat
€ 1.016,00
Totaal € 1.683,00

5..De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Mondeno in de proceskosten, aan de zijde van Media Markt tot op heden begroot op € 1.683,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de 15e dag na betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
5.3.
veroordeelt Mondeno in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de 15e dag na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2021.
1980 / 2091