11..Beslissing
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten op de dagvaarding met parketnummer 10/021105-21 en de onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten op de dagvaarding met parketnummer 10/248046-20 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 10/021105-21 en het onder 2 ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 10/248046-20, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
3 (drie) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft en dient zich te melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde zal meewerken aan onderzoek en diagnostiek en laat zich, indien geïndiceerd, behandelen door een forensische GGZ instelling, te bepalen door de DJI en/of reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
3. de veroordeelde verblijft – indien geïndiceerd geacht door DJI en/of reclassering en afhankelijk van de bevindingen van het diagnostisch onderzoek – in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door DJI en/of de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
4. de veroordeelde heeft een vaste dagbesteding in de vorm van werk en/of scholing. De veroordeelde wordt verplicht om minimaal 24 uur per week arbeid te verrichten en/of een opleiding te volgen. Zolang de veroordeelde geen of qua uren onvoldoende (naar oordeel van de reclassering geschikte) betaalde arbeid heeft of scholing volgt, dient hij mee te werken aan een hiertoe noodzakelijk geacht traject of onbetaalde arbeid te verrichten bij een door de reclassering goed bevonden werkgever.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de
benadeelde partij [naam slachtoffer 3]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart
de benadeelde partij [naam slachtoffer 1]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart
de benadeelde partij [naam slachtoffer 2]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van Dort, voorzitter,
en mrs. C.G. van de Grampel en N. Freese, rechters,
in tegenwoordigheid van M.J. Grootendorst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Tekst tenlastelegging en tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
parketnummer 10/021105-21
hij op of omstreeks 22 januari 2021 te Capelle aan den IJssel,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ketting, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 3] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [naam slachtoffer 3] een vuurwapen, althans een op vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en/of voor te houden en/of tegen het hoofd te drukken en/of die [naam slachtoffer 3] tegen de grond drukken;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 januari 2021 te Capelle aan den IJssel,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [naam slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en/of voor te houden en/of op het hoofd te richten van die [naam slachtoffer 3] ;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
hij op of omstreeks 22 januari 2021 te Capelle aan den IJssel en/of Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen,
een of meer wapens als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een of meer vuurwapens in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een
- pistool (en een patroonhouder en/of bijbehorende munitie)(merk CZ, model 75 Ben, kaliber 9mm) en/of een
- pistool (merk Walther, type Pk380), voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
parketnummer 10/248046-20
hij op of omstreeks 8 september 2020 te Rotterdam en/of Rhoon en/of Capelle aan den IJssel, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van (een) geldbedrag(en) (van respectievelijk in totaal €4.250,- en €1.400,-), althans enig goed, door
- berichten te sturen aan die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en zich daarbij voor te doen als de zoon van die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of
- daarbij aan te geven een nieuw telefoonnummer te hebben en/of
- tegenover die [naam slachtoffer 1] te doen voordoen dat hij dringend rekeningen moest betalen maar dit niet kon op zijn nieuwe telefoon en/of tegenover die [naam slachtoffer 2] te doen voordoen dat hij dringend rekeningen moest betalen maar dit niet kon omdat hij geen scanner van de ABN AMRO bank bij zich had en/of
- die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te vragen om met spoed de openstaande rekeningen te voldoen en/of geld over te maken;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
onbekend gebleven personen op of omstreeks 8 september 2020 te Rotterdam en/of Rhoon en/of Capelle aan den IJssel, althans in Nederland
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van (een) geldbedrag(en) (van respectievelijk in totaal €4.250,- en €1.400,-), althans enig goed, door
- berichten te sturen aan die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en zich daarbij voor te doen als de zoon van die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of
- daarbij aan te geven een nieuw telefoonnummer te hebben en/of
- tegenover die [naam slachtoffer 1] te doen voordoen dat hij dringend rekeningen moest betalen maar dit niet kon op zijn nieuwe telefoon en/of tegenover die [naam slachtoffer 2] te doen voordoen dat hij dringend rekeningen moest betalen maar dit niet kon omdat hij geen scanner van de ABN AMRO bank bij zich had en/of
- die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te vragen om met spoed de openstaande rekeningen te voldoen en/of geld over te maken
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 8 september 2020 te Rotterdam, althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door het -kort na het overmaken van het geld door die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] - pinnen van die geldbedragen;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
hij op of omstreeks 8 september 2020 te Rotterdam en/of Rhoon en/of Capelle aan den IJssel, althans in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, meermalen, althans éénmaal van voorwerpen, te weten (een) geldbedrag(en) van in totaal €2.250,- en/of €1.920,-, althans enig geldbedrag
- de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of
- heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en/of
- heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of
terwijl verdachte en/of zijn mededaders wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die/dat geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig (eigen) misdrijf;
(art. 420bis lid 1 ahf/ond a, 420bis lid 1 ahf/ond b, 420bis.1, 420quater lid 1 ahf/ond a, 420quater lid 1 ahf/ond b, 420quater.1 Wetboek van Strafrecht)
( art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht )