Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden met aftrek van voorarrest, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal melden bij de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dat nodig acht en dat de verdachte zich laat behandelen door De Waag, alsmede een geldboete van € 10.000,- bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door 85 dagen hechtenis.
4..Waardering van het bewijs
hij, op 14 april 2021 te Vlaardingen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 210,5 gram, van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij, op 14 april 2021 te Vlaardingen,
en/ofafleveren van een hoeveelheid cocaïne,
- een elektronische (grammetjes)weegschaal en
lege vacuumzakken en
- zwarte sealbags en
- een sealapparaat en
- een drugspers en
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straffen
8..In beslag genomen voorwerpen
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van twee maanden;
120 (honderdtwintig) uren,waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
86 (zesentachtig) urente verrichten taakstraf resteert;
43 dagen;
hij, op of omstreeks 14 april 2021 te Vlaardingen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 210,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij, op of omstreeks 14 april 2021 te Vlaardingen, althans in Nederland,
hij, op of omstreeks 14 april 2021, te Vlaardingen,
althans in Nederland,
telkens een voorwerp, te weten (een) geld(bedrag) ter waarde van 34450 euro, althans enig geldbedrag, heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;