ECLI:NL:RBROT:2021:7256

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juli 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
C/10/620073 / FA RK 21-4478
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 5 juli 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan een schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type en een stoornis in het gebruik van cannabis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet bereid is om vrijwillige zorg te accepteren en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De advocaat van de betrokkene heeft gepleit voor afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank oordeelt dat het gedrag van de betrokkene ernstig nadeel kan veroorzaken, wat een zorgmachtiging noodzakelijk maakt. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor een periode van twaalf maanden, met ingang van de datum van de beschikking. De rechtbank heeft ook de specifieke vormen van verplichte zorg vastgesteld die noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick en schriftelijk uitgewerkt op 19 juli 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/620073 / FA RK 21-4478
Referentienummer: ZM/33863
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 5 juli 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene], [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende te [woonplaats betrokkene],
advocaat mr. D.S. Lösing te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 11 juni 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van 7 juni 2021;
  • de zorgkaart van 8 juni 2021;
  • het niet-ondertekende zorgplan van 20 april 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz; en
  • de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 juli 2021.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], verpleegkundige, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type. Daarnaast lijdt betrokkene aan een stoornis in het gebruik van cannabis.
2.2.
Namens betrokkene bepleit de advocaat om afwijzing van het verzoek omdat betrokkene ook psychotisch decompenseerde wanneer hij medicatie-trouw was. De rechtbank ziet geen aanleiding om het verzoek op basis van voormelde grond af te wijzen. Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Voorafgaand aan de opname vertoonde betrokkene zowel verbaal als fysiek agressief en ontremd gedrag naar anderen. Hij vernielde materialen. Betrokkene at en dronk slecht en woonde in een onhygiënische leefomgeving. Verder is betrokkene er niet van te overtuigen dat zijn dagelijkse cannabisgebruik een negatieve invloed heeft op zijn toestandsbeeld. Hij is daarom ook niet van plan om zijn gebruik te verminderen of te stoppen. Uit het verleden is gebleken dat betrokkene ongeveer eenmaal per jaar een aanval van een Djinn krijgt. Hierdoor gaat hij enkel maar wandelen tot hij verwonde voeten heeft waarbij hij zichzelf verwaarloost door niet meer te eten, te drinken en geen medicatie in te nemen. Betrokkene veroorzaakt overlast en vertoont agressief gedrag naar anderen wanneer hij zijn medicatie staakt. Recentelijk heeft betrokkene zijn nichtje geslagen nadat zij hem had aangesproken op het veroorzaken van overlast in de buurt. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de verpleegkundige dat het toestandsbeeld verslechtert en betrokkene steeds vaker moet worden opgenomen. De behandelaren zien dat betrokkene na een ontslag zijn medicatie staakt met psychotische decompensatie als gevolg. Er is bij betrokkene sprake van lijdensdruk. Betrokkene lijkt gebaat te zijn bij de structuur van de afdeling en de medicatie. De verpleegkundige acht het daarom wenselijk dat betrokkene naar een begeleide woonvorm gaat. Betrokkene is bij een begeleide woonvorm op intakegesprek geweest en in afwachting van het verdere verloop. Betrokkene verklaart dat hij veel last heeft van vervelende bijwerkingen van zijn medicatie waarover hij graag in gesprek gaat met een psychiater. De rechtbank acht het van belang dat de behandelaren betrokkene zo spoedig als mogelijk in de gelegenheid stellen om deze bijwerkingen met een psychiater te bespreken.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene heeft geen ziektebesef en ziekte-inzicht. Hij meent dat er niets met hem aan de hand is en meent daarom geen zorgmachtiging nodig te hebben. Betrokkene is niet bereid om zich vrijwillig te laten behandelen Er is sprake van blijvende agitatie naar zowel behandeling als medicatie. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.5.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Namens betrokkene bepleit de advocaat ter zitting om afwijzing van het verrichten van medische handelingen en therapeutische maatregelen omdat deze verzochte vorm van verplichte zorg niet noodzakelijk is om daarmee het ernstig nadeel af te wenden. Tevens bepleit de advocaat om afwijzing van het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen omdat betrokkene tot op heden altijd transparant is geweest over zijn gebruik van cannabis. De rechtbank volgt dit verweer. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid, gedurende de opname;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudend dat betrokkene ambulant behandelcontact toelaat en ambulante behandelafspraken nakomt; en
  • het opnemen in een accommodatie, wanneer betrokkene psychotisch decompenseert.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen en het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal aansluitend op de voormalige zorgmachtiging worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 5 juli 2022;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 5 juli 2021 mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick, rechter, in tegenwoordigheid van G. de Man, griffier, en op 19 juli 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.