ECLI:NL:RBROT:2021:7254

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juli 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
C/10/621323 / FA RK 21-5035
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 5 juli 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge beslissing genomen over de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, die suïcidaal is en zich verzet tegen behandeling. De officier van justitie had op 2 juli 2021 verzocht om voortzetting van de crisismaatregel die op 1 juli 2021 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling, die via een beeld- en geluidverbinding plaatsvond, werd de betrokkene gehoord, samen met haar advocaat en een arts-assistent. De betrokkene vertoonde ernstig hinderlijk gedrag en had een geschiedenis van suïcidaliteit en middelengebruik. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur heeft van drie weken. De rechtbank achtte het noodzakelijk om verplichte zorg te verlenen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg werden niet noodzakelijk geacht. De beschikking is op 5 juli 2021 mondeling gegeven en op 19 juli 2021 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/621323 / FA RK 21-5035
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 5 juli 2021 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene], [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
z.v.w.o.v.p.
thans verblijvende in Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. E.S. van Aken te Zierikzee.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 2 juli 2021, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 1 juli 2021 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 1 juli 2021;
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van 1 juli 2021;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz; en
  • de relevante politiegegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 juli 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], arts-assistent, verbonden aan Antes; en
  • [naam 3], tolk Roemeens.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Voorafgaand aan de opname is betrokkene zwervend op straat met een honkbalknuppel in haar hand door de politie aangetroffen. Betrokkene had een mes, paddo’s en cannabis in haar tas. Ook had betrokkene lichte en recente verwondingen aan haar pols. Bij opname moest betrokkene door de politie worden gefixeerd waarbij controle grepen zijn toegepast omdat zij maximaal in verzet ging. Vervolgens is betrokkene opgenomen met een crisismaatregel. Betrokkene is suïcidaal. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de arts-assistent dat het iets beter gaat met betrokkene. Momenteel verblijft betrokkene echter in de separeerruimte omdat zij aangeeft zelfmoord te willen plegen. Betrokkene hoort stemmen en schrijft met krijt
“I want to die, I hear voices”op de muur. Het is de behandelaren niet gelukt om in contact te komen met betrokkene. Ook weigert zij medicatie. De arts-assistent acht het van belang dat betrokkene haar medicatie accepteert en contact maakt voordat ze naar de afdeling kan worden gemobiliseerd. De advocaat verklaart ter zitting dat er sprake is van een langer durend herstel in vergelijking met een eerdere middelengebruik gerelateerde psychose in 2020. De advocaat meent daarom dat een ontslag onverstandig is. Het toestandsbeeld is onvoldoende gestabiliseerd om betrokkene naar huis te laten gaan. Een langere opname is daarom noodzakelijk. Er zal met betrokkene worden toegewerkt naar ontslag waarbij de zorg in ambulante setting kan worden voortgezet. Betrokkene leidt een zwervend bestaan, ter zitting verklaart zij mogelijk onderdak te hebben bij een vriend in Ridderkerk. Dit biedt mogelijkheden voor het continueren van ambulante zorg, aldus de arts-assistent.
2.2.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van psychotische toestandsbeeld geïnduceerd door het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen.
2.3.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid, gedurende de opname;
  • het insluiten, gedurende de opname;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene, gedurende het insluiten;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.5.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, het onderzoek aan kleding of lichaam, het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd.
2.6.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. De arts-assistent verklaart dat betrokkene al het contact met de behandelaren afhoudt en zich verder slapend houdt. Betrokkene weigert medicatie welke daarom alleen nog maar onder dwang is toegediend. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 26 juli 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 5 juli 2021 mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick, rechter, in tegenwoordigheid van G. de Man, griffier, en op 19 juli 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.