ECLI:NL:RBROT:2021:7227

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juli 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
C/10/619696 / FA RK 21-4284
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen crisismaatregel en verzoek tot schadevergoeding in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 12 juli 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, geboren op [geboortedatum] en wonende te [woonplaats], beroep heeft ingesteld tegen een crisismaatregel die door de burgemeester van Rotterdam was genomen op 2 juni 2021. Deze maatregel was gebaseerd op een medische verklaring van psychiater [naam psychiater] en een hoorverslag, waarin werd gesteld dat verzoeker leed aan een bipolaire stoornis en dat er een ernstig vermoeden van een psychische stoornis bestond. Verzoeker heeft op 3 juni 2021 beroep ingesteld tegen deze maatregel, tevens met een verzoek tot schadevergoeding.

Tijdens de mondelinge behandeling op 28 juni 2021 is verzoeker niet verschenen, terwijl de burgemeester werd vertegenwoordigd door mr. V.E. van Dijk. De rechtbank heeft de argumenten van verzoeker en de burgemeester gehoord. Verzoeker stelde dat er geen belangenafweging had plaatsgevonden en dat er geen ernstig nadeel was, terwijl de burgemeester aanvoerde dat de crisismaatregel rechtmatig was genomen op basis van de medische verklaring.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de burgemeester terecht de crisismaatregel heeft genomen, gezien het ernstige vermoeden van een psychische stoornis en het risico op ernstig nadeel. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen alternatieven waren voor de gedwongen zorg en dat er wel degelijk een belangenafweging heeft plaatsgevonden. Het verzoek tot schadevergoeding werd afgewezen, omdat het beroep tegen de crisismaatregel ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft de beslissing op 12 juli 2021 genomen, waarbij de proceskosten niet werden toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/619696 / FA RK 21-4284
Beschikking van 12 juli 2021 betreffende een beroep tegen een crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz) tevens houdende de beslissing op het verzoek tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 10:12 van de Wvggz.
ten aanzien van:
[verzoeker], verzoeker,
geboren op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. R. Moghni te Rotterdam,
t e g e n
de burgemeester van de gemeente Rotterdam,hierna: de burgemeester,
zetelende te Coolsingel 40, 3011 AD te Rotterdam,
gemachtigde mr. V.E. van Dijk.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 3 juni 2021;
  • het verweerschrift, ingekomen op 24 juni 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 28 juni 2021, in het gebouw van de rechtbank Rotterdam. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • de hiervoor genoemde advocaat;
  • mr. V.E. van Dijk, namens de burgemeester.
1.3.
Verzoeker is, ondanks daartoe behoorlijk opgeroepen, niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen.

2. Feiten

2.1.
Op 2 juni 2021 is door psychiater [naam psychiater] een medische verklaring opgesteld over verzoeker.
2.2.
De burgemeester heeft op basis van deze medische verklaring van 2 juni 2021 en een hoorverslag van 2 juni 2021 een crisismaatregel genomen ten aanzien van verzoeker op grond van artikel 7:1 lid 1 Wvggz.
2.3.
Tegen de door de burgemeester genomen crisismaatregel heeft verzoeker op 3 juni 2021 beroep tevens houdende een verzoek tot schadevergoeding ingesteld.

3. Beoordeling

3.1.
Beroep tegen de crisismaatregel
3.1.1.
Op grond van artikel 7:6 lid 1 Wvggz kan een betrokkene door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoek binnen drie weken na de dag waarop de burgemeester de crisismaatregel heeft genomen, bij de rechter beroep instellen tegen de crisismaatregel.
3.1.2.
Op 2 juni 2021 is door de burgemeester een crisismaatregel genomen ten aanzien van verzoeker. Verzoeker heeft op 3 juni 2021 beroep ingesteld tegen deze crisismaatregel. Het beroep is tijdig ingesteld.
3.1.3.
Het beroep van verzoeker is gebaseerd op de volgende gronden. Verzoeker stelt dat er geen belangenafweging heeft plaatsgevonden, er geen ernstig nadeel was waardoor de procedure van een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht, er geen vermoedelijke psychische stoornis was en er door de burgemeester geen alternatieven zijn onderzocht.
3.1.4.
Namens de burgemeester is gemotiveerd verweer gevoerd. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat de crisismaatregel rechtmatig is genomen.
3.1.5.
De rechtbank dient te beoordelen of de ten aanzien van betrokkene genomen crisismaatregel op 2 juni 2021 onrechtmatig is geweest.
Het ernstig vermoeden van een psychische stoornis
Tijdens de mondelinge behandeling en in het verzoekschrift is door de advocaat gesteld dat het gedrag van verzoeker voortkomt uit de frustratie over het niet hebben van een woonplek, en niet vanuit een psychische stoornis. Verzoeker is tweemaal in korte tijd opgenomen met een crisismaatregel, waarbij de voortzetting eenmaal is afgewezen omdat er geen psychische stoornis was en de andere keer de voorzetting niet is ingediend of is ingetrokken.
Namens de burgemeester is aangevoerd dat hij moet kunnen afgaan op de medische verklaring als het gaat om de psychische stoornis. In de medische verklaring staat dat betrokkene lijdt aan een bipolaire stoornis en er is geen reden daaraan te twijfelen.
De rechtbank overweegt als volgt. In de medische verklaring van 2 juni 2021 is een onafhankelijk psychiater tot het oordeel gekomen dat er sprake is van een ernstig vermoeden van een psychische stoornis, namelijk een manisch toestandsbeeld met alcoholgebruik bij een patiënt bekend met een bipolaire stoornis en een stoornis in het gebruik van alcohol. De psychiater is tot dit oordeel gekomen op grond van dossieronderzoek en symptomen die verzoeker vertoonde tijdens het persoonlijk onderzoek. De burgemeester had geen reden om aan dit oordeel van de psychiater te twijfelen. Dat bij een eerdere crisismaatregel is geoordeeld dat geen sprake (meer) was van een actuele psychische stoornis, nog daargelaten of de burgemeester hiervan op de hoogte had kunnen zijn, wil niet zeggen dat betrokkene op een later moment niet opnieuw last kan krijgen van een psychische stoornis, met name gezien de onderliggende diagnose van een bipolaire stoornis. De burgemeester heeft kortom terecht aangenomen dat op dat moment sprake was van het ernstige vermoeden van een psychische stoornis.
De rechtbank sluit overigens niet uit dat er – zoals de advocaat stelt – andere oorzaken en factoren zoals de voortdurende dakloosheid, kunnen zijn die de psychische gesteldheid van verzoeker beïnvloeden. Voor de langere termijn mag dan ook verwacht worden van de burgemeester en de hulpverlening dat zij zich inspannen om verzoeker niet alleen psychische hulp maar ook hulp te bieden bij het vinden van onderdak. Dit is tijdens de mondelinge behandeling ook besproken en de gemachtigde heeft aangegeven dat hier aandacht voor is. Dit maakt echter niet dat de burgemeester een onrechtmatige crisismaatregel heeft genomen.
Het ernstig nadeel
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat gesteld dat geen sprake is van suïcidaliteit maar dat dit moet worden gezien als schreeuw om hulp in het kader van wanhoop van het ontbreken van een woonplek en het worden weggestuurd bij de nachtopvang. Daarbij wordt verzoeker ten onrechte als agressief ingeschat wanneer hij zijn mening of onbegrip verwoordt.
Namens de burgemeester is daartegen aangevoerd dat de medische verklaring door verzoeker selectief aangehaald. Er is volgens de medische verklaring sprake van ernstig nadeel in de vorm van (verbale) agressie en risico op suïcidaliteit.
De rechtbank overweegt als volgt. In de medische verklaring is door de psychiater geoordeeld dat het gedrag van betrokkene onmiddellijk dreigend ernstig nadeel veroorzaakt. Dit baseert de psychiater op informatie uit het persoonlijk onderzoek in nabijheid van een arts in opleiding tot specialist en een sociaal psychiatrisch verpleegkundige en op basis van informatie van verplegend personeel en een arts van het Ikazia ziekenhuis. De rechtbank ziet geen reden om hieraan te twijfelen. Over de suïcidaliteit merkt de psychiater op dat hier ambivalentie in zit. Verzoeker ontkent het enerzijds, maar doet op het andere moment suïcidale uitspraken waarbij verzoeker niet voldoende inzicht gaf in zijn belevingswereld. In het Ikazia ziekenhuis was verzoeker dreigend en is hij gefixeerd geweest. Hier was eveneens sprake van schreeuwen en dreiging. In het gesprek met de onafhankelijk psychiater was sprake van forse verbale agressie en dreigend gedrag waarbij verzoeker dichtbij de onderzoekers kwam staan. Op grond van de uitgebreide informatie in de medische verklaring over het bestaan van ernstig nadeel is het de rechtbank onvoldoende gebleken dat geen sprake is van ernstig nadeel en dat de burgemeester niet een crisismaatregel had mogen nemen. Dat betrokkene tegen de advocaat heeft aangegeven de suïcidale uitingen niet te menen, werd door de psychiater niet zo ingeschat, omdat betrokkene destijds geen inzicht gaf in zijn belevingswereld.
Alternatieven
Namens verzoeker is gesteld dat er nog een legio aan alternatieve mogelijkheden voorhanden waren om verzoeker te behandelen. De burgemeester heeft dit niet onderzocht. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat hieraan toegevoegd dat betrokkene graag vrijwillig behandeld had willen worden. Het blijkt niet uit het hoorverslag dat dit aan verzoeker is gevraagd.
Namens de gemeente is hiertegen aangevoerd dat het ontbreken van vrijwilligheid is gebaseerd op de medische verklaring.
De rechtbank overweegt als volgt. Hoewel uit het hoorverslag niet blijkt dat er aan verzoeker is gevraagd of verzoeker vrijwillig zorg wilde ontvangen, kan uit de context van de situatie worden afgeleid dat verzoeker niet vrijwillig wilde meewerken aan zorg. Zo staat in de medische verklaring dat verzoeker dreigend was, een vijandige, afwerende houding had en verbaal agressief was. Hij moest in het ziekenhuis gefixeerd worden. De onafhankelijk psychiater heeft op grond daarvan geoordeeld dat er geen mogelijkheden waren tot zorg op vrijwillige basis. Op basis hiervan kon de burgemeester concluderen dat verzoeker niet vrijwillig wilde meewerken aan zorg. Verder blijkt uit de medische verklaring dat er ook geen andere alternatieven waren voor de opgelegde gedwongen zorg.
Belangenafweging
Verzoeker heeft zich tot slot nog op het standpunt gesteld dat niet is gebleken dat er een belangenafweging heeft plaatsgevonden. Dit steekt temeer gezien de aard, zwaarte en gevolgen van een crisismaatregel. De crisismaatregel is daarom onzorgvuldig tot stand gekomen.
Namens de burgemeester is gesteld dat er wel degelijk een belangenafweging heeft plaatsgevonden. Verzoeker is onderzocht door een onafhankelijk psychiater en verzoeker is gehoord door de burgemeester.
De rechtbank begrijpt verzoeker dat hij als grond aanvoert dat de genomen crisismaatregel niet proportioneel was. De rechtbank is van oordeel dat uit de medische verklaring en het hoorverslag voldoende blijkt dat de maatregel proportioneel was en dat er dus een belangenafweging heeft plaatsgevonden. Ter onderbouwing hiervan wordt verwezen naar hetgeen hiervoor is overwogen over het ernstig nadeel en de mogelijke alternatieven.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de door de burgemeester genomen crisismaatregel van 2 juni 2021 niet onrechtmatig is geweest. Hoewel er structurele hulp voor betrokkene moet komen en er iets aan zijn woonsituatie moet worden gedaan, maakt dit niet dat de burgemeester de crisismaatregel niet had kunnen nemen.
3.2.
Verzoek tot schadevergoeding
3.2.1.
Nu beroep tegen de crisismaatregel ongegrond wordt verklaard, zal het verzoek tot schadevergoeding worden afgewezen.
3.3.
Proceskosten
3.3.1.
Omdat het beroep ongegrond is verklaard, bestaat er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Dit verzoek zal worden afgewezen.

4..Beslissing

De rechtbank:
4.1.
verklaart het beroep tegen de crisismaatregel ongegrond;
4.2.
wijst af het verzoek tot schadevergoeding;
4.3.
wijst af het verzoek voor een proceskostenveroordeling.
Deze beschikking is gegeven op 12 juli 2021 door mr. B. Krijnen, rechter, in tegenwoordigheid van J.D. Verburg, griffier.