ECLI:NL:RBROT:2021:7222

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juli 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
C/10/620172 / JE RK 21-1600
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 14 juni 2021 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling van de kinderen voor de duur van twaalf maanden en de uithuisplaatsing voor negen maanden in een accommodatie jeugdhulpaanbieder. De ouders van de kinderen, de vader en de moeder, zijn niet in staat om een veilige opvoedsituatie te bieden. De vader was niet aanwezig op de zitting vanwege ziekte, en de moeder is momenteel niet bereikbaar voor de kinderen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door een onveilige opvoedsituatie, gekenmerkt door huiselijk geweld en wisselende verblijfplaatsen. De kinderen hebben aangegeven geen contact te willen met hun vader, die op dit moment pedagogisch onmachtig is. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, zodat de kinderen in een veilige omgeving kunnen verblijven en de nodige hulpverlening kunnen ontvangen.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 26 juli 2021.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens : C/10/620172 / JE RK 21-1600
datum uitspraak: 15 juli 2021

beschikking ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2008 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1]
,

[naam minderjarige 2] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2010 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, zonder woon- of verblijfplaats in Nederland.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 14 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 14 juni 2021.
Op 15 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- een vertegenwoordigster van de Raad, mevr. [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (hierna: de GI), mevr. [naam vertegenwoordigster 2] en mevr. [naam vertegenwoordigster 3] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder,
- de vader.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de twee meerderjarige zussen van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
[voornaam minderjarige 1] heeft voorafgaand aan de zitting zijn mening aan de kinderrechter kenbaar gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verblijven in een accommodatie jeugdhulpaanbieder.
Bij beschikking van 16 april 2021 zijn [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] voorlopig onder toezicht gesteld tot 16 juli 2021 en is het verzoek met betrekking tot de machtiging tot uithuisplaatsing aangehouden tot de zitting van 29 april 2021. De kinderrechter heeft voorts bij beschikking van 29 april 2021 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] uit huis te plaatsen in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verzocht voor de duur van twaalf maanden. Tevens wordt de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verzocht
voor de duur van negen maanden in een accommodatie jeugdhulpaanbieder.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De vader is niet ter zitting verschenen, omdat hij de griep heeft. Het is van belang dat in de aankomende periode onderzocht wordt wat de mogelijkheden zijn voor de kinderen. Er moet worden bezien of de vader open staat voor de hulpverlening en of hij in staat is of zich de opvoedvaardigheden die nodig zijn eigen kan maken om voor [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te kunnen zorgen. Op dit moment willen de kinderen niet naar hun vader toe en is er ook geen contact. Daarnaast dient de mogelijkheid van een plaatsing bij de meerderjarige zussen onderzocht te worden.

Het standpunt van de GI

De GI heeft naar voren gebracht dat het Landelijk Expertise Centrum Eergerelateerd Geweld een veiligheidsonderzoek heeft uitgevoerd en geconcludeerd heeft dat er geen sprake is van directe onveiligheid van de vader jegens de kinderen. De plaatsing van de kinderen is hierdoor niet langer geheim. De plek waar zij nu verblijven is voor langere tijd, zodat vanaf deze plek hun perspectief bepaald kan worden. De zussen hebben aangegeven dat zij ook graag voor hun broertjes willen zorgen, zodat deze optie ook onderzocht zal gaan worden. Zij staan op een wachtlijst van Timon voor een plek met z’n vieren, inclusief begeleiding, maar het is onduidelijk of dit gaat lukken, dan wel hoe lang dit gaat duren. Sagesse Zorg is ingezet voor het contactherstel met de vader, waarbij niets geforceerd zal worden. Het is immers bekend dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben aangeven geen contact met hun vader te wensen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ontwikkelingsbedreiging is gelegen in de opvoedingsomgeving. Er is sprake van een onrustige en onveilige opvoedsituatie. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben te maken gehad met veel verschillende verblijfplaatsen, zowel in Nederland als in het buitenland, wisselende opvoeders en huiselijk geweld, waarvan zij zowel getuige als slachtoffer zijn geweest. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] zijn in 2015 naar Nederland gekomen, van 2018 tot 2020 zijn zij teruggekeerd naar Irak en in 2020 zijn zij weer naar Nederland gekomen. De moeder verblijft nu nog in Irak en is niet bereikbaar voor de kinderen. De vader heeft aangegeven dat hij niet langer de zorg voor de kinderen op zich kan nemen. Er is sprake van een ernstig verstoorde relatie tussen de vader en de kinderen. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben momenteel geen contact met hun vader en zij geven aan dat zij ook geen contact met hem wensen. Het is zorgelijk dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] nu met beide ouders geen contact hebben. Het is allereerst van belang dat de rust en stabiliteit hersteld wordt, waarbij [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] op een neutrale plek verblijven, zodat er vanuit rust en veiligheid gekeken kan worden waar hun perspectief ligt. Daarnaast is het van belang dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hulpverlening krijgen bij het verwerken van hun trauma’s. Op dit moment is de vader onvoldoende in staat om een veilige en stabiele opvoedsituatie te bieden. De vader is op dit moment pedagogisch onmachtig om de rust en de veiligheid te bieden die [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] nodig hebben.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden. Ook is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] nog noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265c, tweede lid BW. De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing verlengen voor de duur van negen maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Leger des
Heils Jeugdbescherming en Reclassering, gevestigd te Rotterdam, met ingang van
15 juli 2021 tot 15 juli 2022;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder tot 15 april 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Jordaan, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
J.A. van Soest als griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.