Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure:
- het verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ex. art. 7:671b BW, met producties, op de griffie ontvangen op 23 april 2021;
- het verweerschrift met producties.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter op 19 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de stichting Zorgbelang Inclusief (ZBI) en [persoon A], een ervaringsdeskundige die werkzaam was als Straatadvocaat. ZBI verzocht om ontbinding op basis van disfunctioneren en een verstoorde arbeidsverhouding, waarbij zij stelde dat [persoon A] ongeschikt was voor haar functie door haar terugkerende alcoholverslaving. De kantonrechter heeft vastgesteld dat alcoholverslaving als een ziekte wordt beschouwd en dat de d-grond voor ontbinding, die ongeschiktheid door ziekte uitsluit, niet van toepassing is. De rechter oordeelde dat de vertrouwensbreuk tussen ZBI en [persoon A] door haar herhaalde terugvallen in verslaving dermate ernstig was dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet meer mogelijk was. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 31 augustus 2021 en ZBI veroordeeld tot betaling van de wettelijke transitievergoeding van € 17.905,47. De verzoeken van [persoon A] om een billijke vergoeding en vergoeding van advocaatkosten werden afgewezen, omdat de ontbinding niet het gevolg was van ernstig verwijtbaar handelen van ZBI. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen.