In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap BLUEHOEF B.V. en de rechtspersoon naar vreemd recht ALLIANCE MARINE GROUP SASU. Bluehoef vorderde vergoeding van het negatieve contractsbelang na een mislukte bedrijfsovername. De partijen hebben in de jaren 2017 tot en met 2019 onderhandeld over de overname van aandelen in THB Verhoef B.V., wat leidde tot een ondertekende letter of intent (LOI). De onderhandelingen zijn echter in september 2019 beëindigd zonder dat de transactie is doorgegaan. In het voorjaar van 2021 heeft Bluehoef de aandelen aan een derde verkocht voor een hogere prijs dan oorspronkelijk beoogd met AMG.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Bluehoef geen schade heeft geleden, omdat zij financieel beter af was na de verkoop aan de derde partij. De rechtbank oordeelde dat het voordeel dat Bluehoef heeft genoten van de hogere opbrengst van de aandelen in mindering moet strekken op de vordering tegen AMG. Hierdoor werd de vordering van Bluehoef afgewezen. Bluehoef werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 8.129,-, te vermeerderen met wettelijke rente.
De rechtbank heeft de vorderingen van Bluehoef afgewezen en de proceskosten aan de zijde van AMG toegewezen, met de verklaring dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is.