ECLI:NL:RBROT:2021:7193

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
C/10/602502 / HA ZA 20-790
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot vergoeding negatief contractsbelang na mislukte bedrijfsovername

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap BLUEHOEF B.V. en de rechtspersoon naar vreemd recht ALLIANCE MARINE GROUP SASU. Bluehoef vorderde vergoeding van het negatieve contractsbelang na een mislukte bedrijfsovername. De partijen hebben in de jaren 2017 tot en met 2019 onderhandeld over de overname van aandelen in THB Verhoef B.V., wat leidde tot een ondertekende letter of intent (LOI). De onderhandelingen zijn echter in september 2019 beëindigd zonder dat de transactie is doorgegaan. In het voorjaar van 2021 heeft Bluehoef de aandelen aan een derde verkocht voor een hogere prijs dan oorspronkelijk beoogd met AMG.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Bluehoef geen schade heeft geleden, omdat zij financieel beter af was na de verkoop aan de derde partij. De rechtbank oordeelde dat het voordeel dat Bluehoef heeft genoten van de hogere opbrengst van de aandelen in mindering moet strekken op de vordering tegen AMG. Hierdoor werd de vordering van Bluehoef afgewezen. Bluehoef werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 8.129,-, te vermeerderen met wettelijke rente.

De rechtbank heeft de vorderingen van Bluehoef afgewezen en de proceskosten aan de zijde van AMG toegewezen, met de verklaring dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/602502 / HA ZA 20-790
Vonnis van 14 juli 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BLUEHOEF B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
eiseres,
advocaat mr. P.J.A. Nieuwland te Dordrecht,
tegen
de rechtspersoon naar vreemd recht
ALLIANCE MARINE GROUP SASU,
gevestigd te Toulon, Frankrijk,
gedaagde,
advocaat mr. R.G.J. de Haan te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Bluehoef en AMG genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek, tevens akte tot wijziging (vermindering) van eis, met producties;
  • de conclusie van dupliek, met producties,
  • de akte van AMG met één productie;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 7 juni 2021, de overgelegde spreekaantekeningen, de reacties op het proces-verbaal van mr. Nieuwland van 21 juni 2021 en van mr. S.J. van Calker van 28 juni 2021, de reactie van mr. Nieuwland van 30 juni 2021 op de brief van mr. Van Calker van 28 juni 2021 en de brieven van de rechtbank van 1 juli 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..Feiten

2.1.
Bluehoef hield alle aandelen in THB Verhoef B.V. (hierna: de vennootschap).
2.2.
Partijen hebben in 2017, 2018 en 2019 onderhandeld over een overname van die aandelen door AMG. Dit heeft in juni / juli 2019 geleid tot een ondertekende letter of intent (hierna: de LOI).
2.3.
De onderhandelingen zijn in september 2019 beëindigd zonder dat de transactie is doorgegaan.
2.4.
In het voorjaar van 2021 heeft Bluehoef de aandelen in de vennootschap verkocht aan een derde.

3..Het geschil

3.1.
Bluehoef vordert na eiswijziging – samengevat – dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, AMG veroordeelt om de schade te vergoeden die Bluehoef heeft geleden door het ongeoorloofd afbreken van de onderhandelingen, welke schade nader in een schadestaatprocedure dient te worden vastgesteld, met veroordeling van AMG in de proceskosten.
3.2.
AMG voert verweer. Het verweer strekt tot afwijzing van de vorderingen van Bluehoef, met veroordeling van Bluehoef bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de proceskosten, vermeerderd met rente.

4..De beoordeling

Bevoegdheid rechtbank en toepasselijk recht

4.1.
Tussen partijen is – terecht – niet in geschil dat deze rechtbank bevoegd is en Nederlands recht tussen hen van toepassing is op basis van de in de LOI opgenomen forum- en rechtskeuze.
Inhoudelijke beoordeling
4.2.
De grondslag van de vordering van Bluehoef op AMG is dat Bluehoef schade heeft geleden doordat AMG de onderhandelingen in september 2019 eenzijdig heeft afgebroken. Daartoe was AMG volgens Bluehoef niet gerechtigd, gelet op de inhoud van de LOI, de vergaande fase van de onderhandelingen en het door AMG opgewekte vertrouwen. Zij wil vergoeding van het negatieve contractsbelang. AMG betwist dat zij eenzijdig de onderhandelingen heeft afgebroken. Volgens haar hebben partijen daartoe gezamenlijk besloten. Indien de rechtbank zou oordelen dat AMG wel de onderhandelingen heeft opgezegd, stelt AMG dat zij hiertoe gerechtigd was, gelet op de voorwaarden van de LOI, de uitkomsten van de uitgevoerde due diligence en de stand van de onderhandelingen.
4.3.
De rechtbank zal in het midden laten of AMG de onderhandelingen eenzijdig heeft beëindigd, of zij daartoe gerechtigd was en of zij op grond daarvan aansprakelijk te houden is. De reden hiervoor is dat Bluehoef op de mondelinge behandeling heeft verklaard dat zij de aandelen in de vennootschap hangende deze procedure heeft verkocht aan een derde voor veel meer dan de prijs die gegolden zou hebben bij verkoop aan AMG en dat zij er financieel beter op is geworden dan als de transactie met AMG was doorgegaan.
4.4.
Bluehoef heeft het aldus door haar genoten voordeel niet nader gespecificeerd. De rechtbank gaat er gezien de hiervoor genoemde uitlatingen van Bluehoef vanuit dat het voordeel de onderhandelingskosten (en eventuele andere posten die Bluehoef bij de vaststelling van het negatieve contractsbelang had willen betrekken) overtreft.
4.5.
Anders dan Bluehoef is de rechtbank van oordeel dat het door haar genoten voordeel van de hogere opbrengst van de aandelen in mindering hoort te strekken op enig bedrag waartoe AMG jegens Bluehoef aansprakelijk zou zijn. Het betreft hier een voordeel dat Bluehoef niet genoten zou hebben zonder de afgebroken onderhandelingen en het is naar het oordeel van de rechtbank redelijk dat dit voordeel in mindering strekt op de gestelde schade (vergelijk artikel 6:100 van het Burgerlijk Wetboek). Deze uitkomst doet recht aan het uitgangspunt dat geleden schade zoveel mogelijk concreet berekend moet worden en dat Bluehoef uiteindelijk (kennelijk) geen schade heeft geleden. Het argument van Bluehoef dat zij in de periode tussen het afbreken van de onderhandelingen en de uiteindelijke verkoop aan een derde haar vermogen in de vennootschap heeft geïnvesteerd en dat vermogen niet op een andere, meer lucratieve manier heeft kunnen investeren, legt onvoldoende gewicht in de schaal. Bluehoef maakt namelijk niet concreet of aannemelijk dat haar vermogenspositie gunstiger was geweest als zij de aandelen eerder had verkocht. Integendeel, zij zegt zelf dat ze er financieel beter op is geworden doordat de verkoop aan AMG niet is doorgegaan.
4.6.
De vordering van Bluehoef zal dus worden afgewezen en de overige stellingen van partijen behoeven geen bespreking.
4.7.
Bluehoef zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Daarbij wordt uitgegaan van liquidatietarief VI, gelet op de e-mail van Bluehoef van 23 oktober 2019 waarin de schade was begroot op € 257.380,-.
4.8.
De kosten aan de zijde van AMG worden begroot op:
Griffierecht
€ 656,-
Salaris advocaat
€ 7.473,-
Totaal
€ 8.129,-
4.9.
De proceskosten zullen worden vermeerderd met de wettelijke rente op de wijze zoals door AMG verzocht.

5..De beslissing

De rechtbank
a. wijst de vorderingen af,
b. veroordeelt Bluehoef in de proceskosten, aan de zijde van AMG tot op heden begroot op € 8.129,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de achtste dag na vonnisdatum tot de dag van volledige betaling,
c. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Doorduijn. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2021.
1876/2872