In deze huurzaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, staat het medehuurderschap van partijen centraal, die volgens de Marokkaanse wet met elkaar zijn gehuwd. De eiseres, die de huurachterstand van de woning heeft betaald, vordert dat de gedaagde niet langer de huur voortzet, nu zij willen scheiden. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat de eiseres geen recht heeft op medehuurderschap omdat hun huwelijk niet in Nederland is geregistreerd. De procedure omvat een mondelinge behandeling en mediation, maar deze is niet geslaagd. De kantonrechter oordeelt dat de eiseres, gezien haar zorg voor de kinderen en de omstandigheden, de woning toegewezen krijgt. De gedaagde moet de huur met ingang van 1 augustus 2021 beëindigen. De proceskosten worden gecompenseerd, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.