ECLI:NL:RBROT:2021:7180

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 juli 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
KTN-9173021_16072021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. E. van Schouten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurzaak met ontbinding huurovereenkomst en ontruiming

In deze huurzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 juli 2021 uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Woonbron en de gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. Woonbron, vertegenwoordigd door mr. D. de Waard, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van € 14.351,90 tot en met april 2021. De gedaagden, bijgestaan door mr. M.P. Harten, hebben verweer gevoerd, maar erkenden tijdens de mondelinge behandeling de huurachterstand. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand inmiddels was opgelopen tot € 16.514,06 tot en met juli 2021. De vordering van Woonbron werd gegrond bevonden, en de kantonrechter heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning toegewezen. Tevens is er een afbetalingsregeling getroffen, waarbij de gedaagden het verschuldigde bedrag in maandelijkse termijnen van € 500,- kunnen voldoen. De gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9173021 CV EXPL 21-14535
uitspraak: 16 juli 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de stichting
Stichting Woonbron,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. D. de Waard, Flanderijn Incasso Gerechtsdeurwaarders te Rotterdam,
tegen

1..[gedaagde 1],

2. [gedaagde 2],
beiden wonende te [woonplaats gedaagden],
gedaagden,
gemachtigde: mr. M.P. Harten.
Partijen worden hierna aangeduid als “Woonbron”, “[gedaagde 1]” en “[gedaagde 2]”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 20 april 2021, met producties 1 tot en met 3;
  • de conclusie van antwoord, met productie 1;
  • het tussenvonnis van 7 juni 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de akte van Woonbron, met een productie.
1.2
Op 8 juli 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Voor Woonbron is verschenen mr. De Waard. [gedaagde 1] is verschenen, bijgestaan door mr. Harten
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
Woonbron verhuurt aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de woning aan de [adres]
, voor een huurprijs die ten tijde van de dagvaarding € 720,72 per maand bedroeg, bij vooruitbetaling te voldoen uiterlijk op iedere eerste van de maand.
2.2
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben een huurachterstand laten ontstaan.

3..Het geschil

3.1
Woonbron vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
de onder 2.1 vermelde huurovereenkomst te ontbinden;
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de woning aan de [adres] met al degenen die en al datgene dat zich daarin van de zijde van hen mocht(en) bevinden, te ontruimen en te verlaten, en onder afgifte aan Woonbron van de sleutels aan haar ter
beschikking te stellen en te laten;
3. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen om aan Woonbron tegen kwijting te betalen:
 € 14.351,90 aan achterstallige huur tot en met de maand april 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
 de huur vanaf de maand mei 2021 tot aan de datum van ontbinding van de huurovereenkomst en een bedrag gelijk aan de huur als gebruiksvergoeding vanaf de datum van ontbinding van de huurovereenkomst tot en met de maand van ontruiming van de woning, steeds voor de eerste van de maand, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de eerste van de maand tot aan de dag van algehele voldoening;
 € 829,70 aan buitengerechtelijke kosten;
 de proceskosten.
3.2
Aan haar vordering legt Woonbron - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] tekort geschoten zijn in de nakoming van de op hen rustende verbintenis tot betaling van de maandelijkse huur, waardoor een huurachterstand is ontstaan van € 14.351,90 tot en met de maand april 2021. Woonbron heeft geprobeerd achterstallige huur buiten rechte te incasseren, wat niet gelukt is. Daarom vordert Woonbron het openstaande bedrag en een vergoeding voor de incasso- werkzaamheden, alsmede ontbinding van de huurovereenkomst met ontruiming van de woning. Ook vordert Woonbron betaling van (een bedrag gelijk aan) de lopende huur tot en met de maand waarin de ontruiming van de woning plaatsvindt.
3.3
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] voeren verweer.

4..De beoordeling

4.1
Met voornoemde akte heeft Woonbron een specificatie in het geding gebracht, waaruit blijkt dat de huurachterstand van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hangende deze procedure opgelopen is tot € 15.793,34 tot en met de maand juni 2021. Daarnaast is bij de mondelinge behandeling meegedeeld dat ook de huur van € 720,72 voor de maand juli 2021 niet betaald is. In totaal staat tot en met die maand € 16.514,06 open.
4.2
Van de zijde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] is de hoogte van de huurachterstand bij de mondelinge behandeling erkend.
4.3
Gelet hierop is de vordering gegrond. Deze wordt dan ook toegewezen, een en ander voor zover hierna niet anders blijkt.
4.4
De hoogte van de huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling tot ontruiming van de woning. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben echter aan Woonbron een afbetalingsregeling voorgesteld. Die regeling is door Woonbron aanvaard en wordt in het vonnis opgenomen.
4.5
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
4.6
Daar waar gevorderd, gaat het om hoofdelijke veroordeling, wat betekent dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ieder voor het geheel kunnen worden aangesproken, zij het in totaal niet voor meer dan het verschuldigde bedrag. Als de één betaalt, is de ander bevrijd, met de mogelijkheid van verhaal op de medeschuldenaar.

5..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk om aan Woonbron te betalen:
  • € 16.514,06 aan achterstallige huur tot en met de maand juli 2021;
  • de wettelijke rente over € 14.351,90 vanaf 20 april 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
  • € 829,70 aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Woonbron vastgesteld op € 1.119,01 aan verschotten en € 746,- aan salaris voor de gemachtigde;
staat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] toe om het totaal aan Woonbron verschuldigde bedrag, inclusief rente en kosten als voormeld, naast de lopende huur, aan Woonbron te voldoen in maandelijkse termijnen van € 500,-, voor het eerst vóór 1 augustus 2021 en vervolgens telkens vóór de eerste dag van iedere daarop volgende maand;
en bovendien, maar alléén voor het geval [gedaagde 1] en [gedaagde 2] deze betalingsverplichtingen niet behoorlijk nakomen:
bepaalt dat het ingevolge dit vonnis nog verschuldigde bedrag in zijn geheel ineens opeisbaar is;
ontbindt de bovengenoemde huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning aan de [adres] met ingang van de dag nadat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ten aanzien van de nakoming van vorenbedoelde betalingsverplichtingen in verzuim zijn en veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om de woning te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege hen daar bevinden en de woning onder overgave van de sleutels ter beschikking van Woonbron te stellen;
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk om aan Woonbron te betalen het maandelijkse huurbedrag met ingang van de maand augustus 2021 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. E. van Schouten en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465