In deze huurzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 juli 2021 uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Woonbron en de gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. Woonbron, vertegenwoordigd door mr. D. de Waard, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van € 14.351,90 tot en met april 2021. De gedaagden, bijgestaan door mr. M.P. Harten, hebben verweer gevoerd, maar erkenden tijdens de mondelinge behandeling de huurachterstand. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand inmiddels was opgelopen tot € 16.514,06 tot en met juli 2021. De vordering van Woonbron werd gegrond bevonden, en de kantonrechter heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning toegewezen. Tevens is er een afbetalingsregeling getroffen, waarbij de gedaagden het verschuldigde bedrag in maandelijkse termijnen van € 500,- kunnen voldoen. De gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.