ECLI:NL:RBROT:2021:7170

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 juni 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
KTN-8899223_04062021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afsluiting elektriciteit en schadevergoeding in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, heeft de besloten vennootschap Stedin Netbeheer B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die h.o.d.n. een handelsnaam voert. De vordering betreft de afsluiting van de elektriciteitsaansluiting in een door de gedaagde gehuurd pand, omdat de gedaagde geen overeenkomst heeft met een energieleverancier. Stedin heeft gesteld dat de gedaagde in strijd met de wet handelt door kosteloos energie af te nemen, terwijl hij daartoe verplicht is een overeenkomst te hebben. De gedaagde heeft erkend geen energieleverancier te hebben en heeft aangegeven dat hij door de coronamaatregelen financiële problemen ondervindt, wat heeft geleid tot het beëindigen van zijn overeenkomst met de energieleverancier. Tijdens de procedure is de gedaagde in de gelegenheid gesteld om een nieuwe overeenkomst te sluiten met een energieleverancier. Uiteindelijk heeft Stedin haar eis verminderd en vorderde zij een schadevergoeding van € 75,-, die door de kantonrechter is toegewezen. De gedaagde is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8899223 CV EXPL 20-43265
uitspraak: 4 juni 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Stedin Netbeheer B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: [naam], Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso te Arnhem,
tegen
[gedaagde] h.o.d.n. [handelsnaam],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “Stedin” en “[gedaagde]”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 24 november 2020, met producties 1 tot en met 3;
  • de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van [gedaagde];
  • het tussenvonnis van 4 januari 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de akte van Stedin, met producties 4 en 5, ten behoeve van de mondelinge behandeling.
1.2
Op 1 maart 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden via Skype. Namens Stedin is verschenen haar gemachtigde [naam]. [gedaagde] is in persoon verschenen. De griffier heeft aantekening gemaakt van wat besproken is. De zaak is aangehouden om [gedaagde] in de gelegenheid te stellen een contract te sluiten met een energieleverancier.
1.3
Bij akte van 4 mei 2021 heeft Stedin de eis verminderd.
1.4
De datum van de uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2..De beoordeling

2.1
Oorspronkelijk heeft Stedin - verkort weergegeven - gevorderd te bepalen dat zij gerechtigd is om werkzaamheden uit te voeren in het door [gedaagde] gehuurde op het adres [adres] om daar de elektriciteitsaansluiting af te sluiten, te bepalen dat Stedin gerechtigd is om het pand tijdelijk en gedeeltelijk te ontruimen, en om [gedaagde] te veroordelen dat hij dat dient te gedogen en tot betaling van € 131,72 exclusief btw aan afsluitkosten, € 75,- aan schadevergoeding plus rente en in de proceskosten en de nakosten.
2.2
Aan de vordering heeft Stedin - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag gelegd dat het pand een elektriciteitsaansluiting heeft, maar dat [gedaagde] geen overeenkomst heeft met een energieleverancier, terwijl hij daartoe wel gehouden is, omdat hij nu de mogelijkheid heeft om kosteloos energie af te nemen. [gedaagde] handelt hierdoor in strijd met de wet en onrechtmatig tegenover Stedin. Op Stedin rust de verplichting om de elektriciteitsaansluiting af te sluiten, waarop de hoofdvorderingen zien. Wat betreft de schadevergoeding is gesteld dat het bedrag van € 75,- een gefixeerd bedrag betreft, waarin begrepen is de buitengerechtelijke kosten alsmede gederfde inkomsten in de vorm van netverlies en het niet kunnen incasseren van de aansluit- en transportvergoeding.
2.3
[gedaagde] heeft erkend geen energieleverancier te hebben. Aangevoerd is dat hij in het gehuurde pand een kapperszaak heeft, die als gevolg van de coronamaatregelen een tijd verplicht gesloten is geweest, met voor hem nadelige financiële consequenties. Omdat hij zijn rekeningen niet kon betalen, is de overeenkomst met zijn energieleverancier beëindigd. [gedaagde] heeft te kennen gegeven pogingen te ondernemen om alsnog een overeenkomst te sluiten met een energieleverancier en verzocht om hem daartoe een termijn te gunnen.
2.4
De zaak is aangehouden om [gedaagde] in de gelegenheid te stellen dit in orde te maken.
2.5
In de op 4 mei 2021 genomen akte heeft Stedin meegedeeld dat er inmiddels een overeenkomst gesloten is met een energieleverancier voor de levering van elektriciteit op genoemd adres. Na vermindering van eis vordert Stedin bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan haar van € 75,- aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening, en in de proceskosten en de nakosten.
2.6
Tegen hetgeen thans nog gevorderd wordt, is geen verweer gevoerd. Daarom wordt het bedrag van € 75,- toegewezen, met rente zoals gevorderd.
2.7
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld, aan de zijde van Stedin vastgesteld op € 231,70 aan verschotten (griffierecht, explootkosten en informatiekosten) en € 147,- aan salaris voor de gemachtigde. De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

3..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Stedin tegen kwijting te betalen € 75,-, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW vanaf 24 november 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Stedin vastgesteld op:
- € 213,70 aan verschotten;
- € 147,- aan salaris voor de gemachtigde;
en indien [gedaagde] niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op € 37,50 aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening. Indien van toepassing dienen beide bedragen te worden vermeerderd met btw;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465