In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, heeft de besloten vennootschap Stedin Netbeheer B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die h.o.d.n. een handelsnaam voert. De vordering betreft de afsluiting van de elektriciteitsaansluiting in een door de gedaagde gehuurd pand, omdat de gedaagde geen overeenkomst heeft met een energieleverancier. Stedin heeft gesteld dat de gedaagde in strijd met de wet handelt door kosteloos energie af te nemen, terwijl hij daartoe verplicht is een overeenkomst te hebben. De gedaagde heeft erkend geen energieleverancier te hebben en heeft aangegeven dat hij door de coronamaatregelen financiële problemen ondervindt, wat heeft geleid tot het beëindigen van zijn overeenkomst met de energieleverancier. Tijdens de procedure is de gedaagde in de gelegenheid gesteld om een nieuwe overeenkomst te sluiten met een energieleverancier. Uiteindelijk heeft Stedin haar eis verminderd en vorderde zij een schadevergoeding van € 75,-, die door de kantonrechter is toegewezen. De gedaagde is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.