ECLI:NL:RBROT:2021:7164
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoeken tot gefixeerde schadevergoeding en beëindiging arbeidsovereenkomst na ontslag op staande voet
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 mei 2021 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie tussen de besloten vennootschap Sam Jam Transport B.V. en een voormalige werknemer, aangeduid als [verweerster]. De procedure begon met een verzoekschrift van Sam Jam, waarin zij verzocht om een verklaring voor recht dat de arbeidsovereenkomst met [verweerster] was beëindigd per 1 december 2020, en dat [verweerster] haar arbeidsovereenkomst op onregelmatige wijze had opgezegd. Sam Jam vorderde ook een schadevergoeding van € 5.255,63 bruto wegens deze onregelmatige opzegging.
De feiten van de zaak tonen aan dat [verweerster] op 1 december 2020 ontslag op staande voet heeft genomen, na een periode van arbeidsongeschiktheid en een verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet op een dringende reden was gebaseerd, en dat de werknemer niet onterecht had gehandeld door haar arbeidsovereenkomst te beëindigen. De kantonrechter concludeerde dat de loonstop die Sam Jam had opgelegd onterecht was, en dat [verweerster] hierdoor gerechtvaardigd was om haar arbeidsovereenkomst te beëindigen.
De kantonrechter wees het verzoek van Sam Jam af en veroordeelde haar in de proceskosten, vastgesteld op nihil aan de zijde van [verweerster]. De uitspraak benadrukt het belang van goede communicatie tussen werkgever en werknemer, vooral in situaties van arbeidsongeschiktheid en financiële problemen.