ECLI:NL:RBROT:2021:7164

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 mei 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
KTN-9005580_25052021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoeken tot gefixeerde schadevergoeding en beëindiging arbeidsovereenkomst na ontslag op staande voet

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 mei 2021 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie tussen de besloten vennootschap Sam Jam Transport B.V. en een voormalige werknemer, aangeduid als [verweerster]. De procedure begon met een verzoekschrift van Sam Jam, waarin zij verzocht om een verklaring voor recht dat de arbeidsovereenkomst met [verweerster] was beëindigd per 1 december 2020, en dat [verweerster] haar arbeidsovereenkomst op onregelmatige wijze had opgezegd. Sam Jam vorderde ook een schadevergoeding van € 5.255,63 bruto wegens deze onregelmatige opzegging.

De feiten van de zaak tonen aan dat [verweerster] op 1 december 2020 ontslag op staande voet heeft genomen, na een periode van arbeidsongeschiktheid en een verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet op een dringende reden was gebaseerd, en dat de werknemer niet onterecht had gehandeld door haar arbeidsovereenkomst te beëindigen. De kantonrechter concludeerde dat de loonstop die Sam Jam had opgelegd onterecht was, en dat [verweerster] hierdoor gerechtvaardigd was om haar arbeidsovereenkomst te beëindigen.

De kantonrechter wees het verzoek van Sam Jam af en veroordeelde haar in de proceskosten, vastgesteld op nihil aan de zijde van [verweerster]. De uitspraak benadrukt het belang van goede communicatie tussen werkgever en werknemer, vooral in situaties van arbeidsongeschiktheid en financiële problemen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9005580 VZ VERZ 21-1139
uitspraak: 25 mei 2021
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Sam Jam Transport B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verzoekster,
gemachtigde: mr. Y. Abdi,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats verweerster],
verweerster,
in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “Sam Jam” en “[verweerster]”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Op 2 maart 2021 is ontvangen het verzoekschrift van Sam Jam, met producties 1 tot en met 13.
1.2
Op 29 maart 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden via Skype. Namens Sam Jam is verschenen haar directeur [naam 1], bijgestaan door mr. Abdi. [verweerster] is in persoon verschenen. De griffier heeft aantekening gehouden van wat besproken is.
1.3
[verweerster] heeft gelegenheid gekregen om haar verweer schriftelijk aan de hand van stukken te onderbouwen. Daarvan is geen gebruik gemaakt.
1.4
De datum van de uitspraak van de beschikking is bepaald op heden.

2..De feiten

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten:
2.1
Op grond van een tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst is [verweerster] met ingang van 1 augustus 2020 bij Sam Jam in dienst getreden in de functie van vrachtwagenchauffeur voor 40 uur per week tot 1 maart 2021, tegen een salaris van € 2.670,89 bruto per maand. In de arbeidsovereenkomst is bepaald dat deze tussentijds kan worden opgezegd tegen het einde van de maand, met een opzegtermijn van één maand.
2.2
Op 28 september 2020 is [verweerster] uitgevallen als gevolg van arbeidsongeschiktheid door ziekte veroorzaakt door een knieblessure opgelopen bij het uitstappen van de vrachtwagen.
2.3
Omstreeks de datum van de ziekmelding zijn onder Sam Jam beslagen gelegd op het loon van [verweerster]. Naar aanleiding hiervan heeft [verweerster] telefonisch contact gehad met de echtgenote van [naam 1] voornoemd, die administratieve werkzaamheden uitvoert voor Sam Jam. Later heeft [verweerster] telefonisch contact gehad met [naam 1] zelf.
2.4
Bij e-mailbericht van 26 oktober 2020 heeft [verweerster] aan de gemachtigde van Sam Jam verzocht om een kopie van haar arbeidsovereenkomst en gevraagd of hij zorgt voor de loonstroken en de uitbetaling van het loon. Daarbij is vermeld:
“Hoop met u beter te kunnen communiceren aangezien ik bij [naam 2] op de blokkade sta”
2.5
Bij e-mailbericht van 28 oktober 2020 heeft [verweerster] aan de gemachtigde van Sam Jam geschreven:
“Bij deze zo als telefonisch afgesproken nog even een mail,
Wij krijgen altijd ons salaris de 28 en voor de 31 ste van de maand nu gaf [naam 2] aan dat ze mijn salaris wil inhouden tot de 6 de,
Hier mee ga ik natuurlijk niet akkoord en neem aan dat ik gewoon mee ga in de verloning en uitbetaling voor de 31 ste ik heb immers ook mijn koste te betalen,
Zou jij voor mij dit kunnen uitzoeken aangezien ik ziek thuis zit met een knie blessure (op gelopen op het werk) en ik op blokkaden sta ken ik op een moeilijke manier communiceren zo en vind dit dus alles dan een onprettige
situatie,(niet werkzaam)”
2.6
Bij brief van 30 oktober 2020 heeft de gemachtigde van Sam Jam - verkort weergegeven - aan [verweerster] meegedeeld dat vier beslagen zijn gelegd op haar inkomen, dat Sam Jam gehouden is om het deel van haar inkomen dat vatbaar is voor beslag af te dragen, dat de beslagvrije voet is bepaald op € 953,13 per maand en dat dit bedrag aan haar zal worden overgemaakt. Voorts is, naar aanleiding van het contact van [verweerster] met Sam Jam opgemerkt dat het [verweerster] vrij staat om telefonisch contact op te nemen met haar werkgever, vertegenwoordigd door [naam 1] en dat [naam 1] haar nooit heeft geblokkeerd.
2.7
Bij e-mailbericht van 2 november 2020 heeft [verweerster] aan de gemachtigde van Sam Jam geschreven:
“Ik heb u weer aan de telefoon gehad vandaag u zou er achteraan gaan en informeren echter heb ik er alleen nog niks van gehoord en ik loop achter de zaken aan zo en kom er door in financiële problemen
Ik wil voor dinsdag 3 nov 2020 12:00 uur hier meer info van en me salaris op me rekening anders ga ik me veder juridische laten adviseren,
Ik vind het heel vervelend dat dit zo moet en elke keer maar niemand te pakken krijg en niks hoor,
Het gaat wel om mijn geld waar ik recht op heb,”
2.8
Bij e-mailbericht van 3 november 2020 heeft [verweerster] aan Sam Jam geschreven:
“Weer heb ik vandaag me salaris niet gekregen en wordt mijn geld nog steeds in gehouden
Personeel van Sam jam loopt in de haven te vertellen dat ik me salaris niet krijg,
U reageerde niet op mijn mail en telefonisch krijg ik geen duidelijk antwoord met wat van bedrijf heb ik te maken?
Moet ik echt gaan werken voor een bedrijf die niet communiceerde en geen antwoorden van krijg en ook geen salaris?
Ik wil nu duidelijk hebben,
Ik voel me belazerd en in de maling genomen
En ben genoodzaakt gerechtelijke stappen te ondernemen,”
2.9
Bij brief van 3 november 2020 heeft de bedrijfsarts in verband met de ziekmelding door [verweerster] een probleemanalyse en advies gegeven alsmede een concept plan van aanpak aan Sam Jam doen toekomen en Sam Jam verzocht om samen met [verweerster] het plan van aanpak op te stellen. In de probleemanalyse is vermeld dat [verweerster] arbeidsongeschikt is door ziekte en dat zij beperkt is voor lang achtereen lopen, tillen, duwen, trekken, traplopen, klimmen en auto rijden. [verweerster] is niet geschikt geacht voor haar eigen functie, maar wel voor passend werk rekening houdend met haar beperkingen. Te kennen is gegeven dat terugkeer in haar eigen functie wordt verwacht, maar dat er nog geen prognose is ten aanzien van de re-integratie. Tevens is vermeld:
Naast bovengenoemd medisch oordeel geef ik partijen het advies om over het probleem in gesprek te gaan. Er is geen medische reden waarom een dergelijk gesprek niet kan plaatsvinden. Ik heb van partijen begrepen dat er nog geen fundamenteel gesprek is geweest over de problematiek. Ik adviseer een erkende mediator in te schakelen om tot een oplossing te komen.”
2.1
Bij e-mailbericht van 4 november 2020 heeft de gemachtigde van Sam Jam [verweerster] uitgenodigd voor een gesprek op zijn kantoor op 6 november 2020 om 14:00 uur.
2.11
Bij e-mailbericht van 5 november 2020 heeft [verweerster] aan de gemachtigde van Sam Jam laten weten op 6 november 2020 verhinderd te zijn om 14:00 uur, omdat zij dan geen vervoer heeft, en gevraagd of het gesprek in de ochtend kan om 11:00 uur.
2.12
In reactie hierop heeft de gemachtigde van Sam Jam bij e-mailbericht van 5 november 2020 aan [verweerster] meegedeeld dat een gesprek in de ochtend niet mogelijk is en als alternatief een video call / Skype call op 6 november 2020 om 14:00 uur aangeboden. Daarbij is vermeld dat gesproken zal worden over haar salaris, de beslagleggingen en de communicatie.
2.13
Bij e-mailbericht van 5 november 2020 heeft [verweerster] aan de gemachtigde van Sam Jam meegedeeld akkoord te gaan met een video call en hem gevraagd de link toe te sturen.
2.14
Bij e-mailbericht van 6 november 2020 11:45 uur heeft de gemachtigde van Sam Jam aan [verweerster] meegedeeld dat de afspraak die dag niet door kan gaan en, omdat Sam Jam haar ook papieren wil meegeven, voorgesteld om in persoon af te spreken, waarbij ter keuze van [verweerster] drie data zijn genoemd, te weten 9, 11 of 13 november 2020 om 14:00 uur. Daarbij is [verweerster] te kennen gegeven dat Sam Jam voor haar een taxi zal regelen voor de heen- en terugweg.
2.15
Bij e-mailbericht van 6 november 2020 heeft [verweerster] - verkort weergegeven - aan de gemachtigde van Sam Jam meegedeeld dat zij op de drie voorgestelde data op gesprek kan in de ochtend, maar niet zoals voorgesteld in de middag om 14:00 uur in verband met geplande bezoeken van haar aan de fysiotherapeut.
2.16
Bij e-mailbericht van 12 november 2020 heeft de gemachtigde van Sam Jam [verweerster] uitgenodigd voor een gesprek op zijn kantoor in aanwezigheid van een conflictbemiddelaar op 18 november 2020 om 11:00 uur.
2.17
Bij e-mailbericht van 17 november 2020 heeft [verweerster] aan de gemachtigde van Sam Jam meegedeeld verhinderd te zijn voor het gesprek op 18 november 2020 in verband met een belangrijke afspraak voor haar zoontje die zij niet kan verzetten doordat deze door de rechter is bepaald. Daarbij heeft [verweerster] te kennen gegeven dat beeldbellen misschien wel een optie is.
2.18
Bij per e-mail verzonden brief van 17 november 2020 heeft de gemachtigde van Sam Jam - verkort weergegeven - het volgende aan [verweerster] geschreven:
“Namens uw werkgever verzoek ik u dringend een bewijsstuk te leveren van het feit
dat u een afspraak heeft bij de rechtbank. Als u dit niet kunt doen, blijft u zonder
deugdelijke grond weg van een afspraak die bedoeld is om u in staat te stellen
passende arbeid te verrichten. Indien u wegblijft van dit gesprek, zonder bewijs te
leveren, zoals een uitnodiging van de rechtbank, vertraagt u ook uw re-integratie
onnodig.”
2.19
In reactie hierop heeft [verweerster] bij e-mailbericht van 18 november 2020 8:34 uur, met als bijlage een e-mail met als onderwerp “Re: afspraak Rotterdams Omgangshuis”, het volgende aan de gemachtigde van Sam Jam geschreven:
“Volgens mij heeft u de mail weer halfbakken gelezen en zet ik er in dat ik een belangrijke afspraak heb voor mijn zoon wat is vastgelecht door de rechter dat ik daar aan mee moet werken ik hoef niet mijn dossier te overleven aan jullie dat ben ik niet verplicht en dat mogen jullie ook niet vragen dus mijn dossier van de rechtbank krijgen jullie niet wel stuur ik je een mail door met het contact van de persoon waar ik de afspraak mee heb
Ik hoop je voldoende bewijs te hebben geleverd,”
2.2
Bij per e-mail verzonden brief van 18 november 2020 heeft de gemachtigde van Sam Jam een officiële waarschuwing gegeven aan [verweerster] omdat zij zonder deugdelijke grond niet bij de afspraak die dag is verschenen en omdat zij zich via de mail zeer onrespectvol uit richting haar werkgever en de gemachtigde. Daarbij is te kennen gegeven dat als [verweerster] zich nogmaals op zulke wijze uitlaat richting hen verdergaande maatregelen genomen zullen worden, zoals loonopschorting, loonstopzetting, schorsing zonder behoud van salaris of ontslag. Voorts is [verweerster] meegedeeld dat zij eenvoudig kantoorwerk kan verrichten volgens de bedrijfsarts en dat zij aan het eind van de week te horen krijgt wanneer zij moet beginnen.
2.21
Bij e-mailbericht van 18 november 2020 heeft [verweerster] aan de gemachtigde van Sam Jam meegedeeld dat zij die ochtend van 9:30 uur tot 10:30 uur een afspraak had in aanwezigheid van haar zoon en dat zij het onwenselijk vond om daarna naar kantoor te komen, wat reden is geweest voor het voorstel om het gesprek via beeldbellen te kunnen bijwonen, en dat zij gelet op de doorgegeven verhindering de officiële waarschuwing ongegrond vindt. [verweerster] heeft verzocht de matregel in te trekken. Wat betreft het aangepaste werk heeft [verweerster] erop gewezen dat daar eerder over gesproken is en dat haar werkgever daarbij geen belang had en haar niet op kantoor wilde hebben. Tevens heeft [verweerster] erop gewezen dat zij eerst het plan van aanpak wil zien en met haar huisarts wil bespreken wat voor haar haalbaar is, gelet op de problemen die zij erbij heeft gekregen als gevolg van de gang van zaken en de discriminatie die gaande is.
2.22
Bij per e-mail verzonden brief van 20 november 2020 heeft de gemachtigde van Sam Jam aan [verweerster] meegedeeld dat de officiële waarschuwing niet wordt ingetrokken. [verweerster] is opgeroepen om op maandag 23 november 2020 om 8:00 uur op het werk te verschijnen om aangepaste werkzaamheden te verrichten op kantoor. Daarbij is te kennen gegeven dat bij niet verschijnen Sam Jam een loonsanctie of andere verdergaande maatregelen overweegt.
2.23
[verweerster] is op 23 november 2020 niet op het werk verschenen.
2.24
Bij per e-mail verzonden brief van 24 november 2020 heeft de gemachtigde van Sam Jam aan [verweerster] meegedeeld dat in verband met het niet verschijnen op het werk als sanctie een loonstop wordt opgelegd met ingang van 18 november 2020. Daarbij is [verweerster] opgeroepen om voortaan dagelijks om 8:00 uur op haar werk te verschijnen. Tevens is zij erop gewezen dat zij op staande voet kan worden ontslagen als zij aangepast werk blijft weigeren.
2.25
Bij e-mailbericht van 1 december 2020 heeft [verweerster] aan Sam Jam en haar gemachtigde het volgende geschreven:
“Via deze weg neem ik mijn ontslag op staande voed,
Dit vanwege de niet werkende werksfeer, bedreigingen en racisme,”
Ik ga er van uit u hier mee voldoende te hebben geïnformeerd en hoop dat de rest normaal afgehandeld kan worden,”
2.26
In reactie hierop heeft de gemachtigde van Sam Jam bij per e-mail en aangetekende post verzonden brief van 3 december 2020 aan [verweerster] laten weten dat Sam Jam zich niet kan vinden in de beschuldigingen van [verweerster] en deze verwerpt en dat Sam Jam niet akkoord kan gaan met de wijze waarop [verweerster] een einde maakt aan het dienstverband.

3..Het geschil

3.1
Sam Jam verzoekt, bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen is beëindigd per
1 december 2020;
2. te verklaren voor recht dat [verweerster] haar arbeidsovereenkomst op onregelmatige wijze heeft opgezegd;
3. [verweerster] te veroordelen tot betaling aan Sam Jam van € 5.255,63 bruto aan vergoeding vanwege de onregelmatige opzegging;
4. [verweerster] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.2
Aan haar verzoek legt Sam Jam - zakelijke weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat [verweerster] geen dringende reden heeft gehad om ontslag op staande voet te nemen en daardoor schadeplichtig is geworden ten opzichte van Sam Jam. Op de voet van artikel 7:672 lid 11 BW heeft Sam Jam aanspraak op een vergoeding gelijk aan het loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. Ervan uitgaande dat de arbeidsovereenkomst op de datum van de opzegging, te weten 1 december 2020, pas had kunnen worden opgezegd tegen het einde van de daaropvolgende maand, te weten 31 januari 2021, gaat het om een bedrag van € 5.255,63 bruto.
3.3
[verweerster] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het verzoek.
3.4
De stellingen van partijen worden voor zover nodig in het kader van de beoordeling van het verzoek nader besproken.

4..De beoordeling

4.1
Ten aanzien van de onder 1 verzochte verklaring voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen is beëindigd per 1 december 2020 overweegt de kantonrechter als volgt. Vast staat dat [verweerster] op 1 december 2020 ontslag op staande voet genomen heeft. Het
e-mailbericht (zie 2.25) dat zij die dag naar Sam Jam heeft gestuurd, is wat dat betreft duidelijk en ondubbelzinnig. Als Sam Jam ondanks haar reactie op 3 december 2020 getwijfeld heeft of ontslag echt was wat [verweerster] wilde, dan had het op haar weg gelegen om dat te onderzoeken. Dat is niet gebeurd. Als dat wel zou zijn gedaan, dan had [verweerster], gelet op het verhandelde ter ziting, bevestigd dat zij niet meer voor Sam Jam wil werken. In de ruim drie maanden die verstreken zijn tussen het ontslag en en het indienen van het verzoekschrift is [verweerster] nimmer op het ontslag teruggekomen. Daarom is het niet nodig geweest om te verzoeken om een verklaring voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen is geëindigd per 1 december 2020. Het onder 1 verzochte wordt bij gebrek aan belang afgewezen.
4.2
Ten aanzien van de onder 2 verzochte verklaring voor recht dat [verweerster] haar arbeidsovereenkomst op onregelmatige wijze heeft opgezegd en de onder 3 verzochte veroordeling van [verweerster] tot betaling van schadevergoeding, overweegt de kantonrechter als volgt.
4.3
Op grond van artikel 7:677 lid 1 BW is ieder der partijen bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij.
4.4
De motivering die [verweerster] heeft gegeven voor haar ontslag is summier, maar dient te worden bezien in het licht van de feiten en omstandigheden die daaraan vooraf zijn gegaan, zoals hierboven onder 2 vastgesteld, waarmee Sam Jam bekend is geweest, namelijk een kortstondig dienstverband voor bepaalde tijd dat spoedig na aanvang ernstig verstoord is geraakt, tezamen met de moeilijke privésituatie van [verweerster].
4.5
Wat betreft het verwijt van racisme aan het adres van Sam Jam heeft [verweerster] bij de mondelinge behandeling aangevoerd dat [naam 1] in het onder 2.3 vermelde telefoongesprek tegen haar zou hebben gezegd dat zij niet zo’n grote mond mocht hebben en dat op haar tegenwerping dat zij ook wat mocht zeggen, werd gereageerd met woorden van de strekking “daar heb weer zo’n Nederlandse vrouw”, waardoor zij zich gediscrimineerd heeft gevoeld als Nederlandse en als vrouw. Bij de mondelinge behandeling heeft [naam 1] weersproken dit tegen [verweerster] te hebben gezegd en dat blijkt ook nergens anders uit. Het staat dus niet vast dat het is gezegd. Het verwijt van racisme is ongegrond en het is zelfs nog maar de vraag of de beweerdelijke opmerking, indien deze zou zijn komen vast te staan, als serieus te nemen ongeoorloofde discriminatie moet worden aangemerkt en een dringende reden oplevert voor onverwijlde opzegging van de arbeidsovereenkomst. Wat dat laatste betreft, wordt volstaan met de constatering dat [verweerster] niet direct na het telefoongesprek heeft besloten er de brui aan te geven, wat afdoet aan de dringendheid.
4.6
Anders wordt geoordeeld ten aanzien van de niet werkende werksfeer en bedreigingen die [verweerster] aan haar ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd. Zoals gezegd is de arbeidsverhouding tussen partijen al gauw ernstig verstoord geraakt. Niet weersproken is dat zelfs het telefoonnummer van [verweerster] geblokkeerd is door de echtgenote van [naam 1] die administratieve werkzaamheden uitvoert bij Sam Jam. De gang van zaken rondom de onder Sam Jam gelegde beslagen op het loon van [verweerster] is hiertoe de aanleiding geweest. Daarbij is wrijving ontstaan. Gelet op de omstandigheid dat de loonbeslagen dateren van eind september 2020 terwijl begin november 2020 nog onenigheid is geweest tussen partijen over het deel van het loon dat [verweerster] uitbetaald diende te worden, heeft Sam Jam dit onvoldoende adequaat opgepakt en heeft [verweerster] langer dan nodig moeten wachten op uitbetaling van het deel van haar loon dat viel onder de beslagvrije voet. Daar staat tegenover dat de wijze waarop [verweerster] heeft gemeend hierop te moeten reageren in de richting van Sam Jam en haar gemachtigde qua woordkeuze en toonzetting te wensen over heeft gelaten.
4.7
De gang van zaken waardoor partijen vanaf november 2020 niet met elkaar in gesprek zijn geraakt, is ongelukkig te noemen. Vanwege verhinderingen van beide kanten zijn geplande gesprekken meermaals op het laatste moment niet doorgegaan. Dat valt niet in overwegende mate aan één van partijen te verwijten. Dat geldt ook voor de verhindering van [verweerster] om deel te nemen aan het op 18 november 2020 om 11:00 uur geplande gesprek, want zij heeft van tevoren onderbouwd te kennen gegeven dat het tijdstip niet uitkwam vanwege een voor haar belangrijke afspraak elders rond die tijd omtrent een omgangsregeling voor haar zoontje. Misschien had zij de verhindering eerder kunnen doorgeven, maar van onwil om deel te nemen aan het gesprek is geen sprake geweest, gezien de suggestie die zij heeft gedaan om het gesprek via beeldbellen te laten plaatsvinden. De nadien gegeven officiële waarschuwing is daarom ongegrond geweest, voor zover die ziet op het zonder deugdelijke grond niet deelnemen aan het gesprek op
18 november 2020. Dit heeft de arbeidsrelatie verder onder druk gezet.
4.8
Vervolgens is [verweerster] op vrijdag 20 november 2020 per e-mail opgeroepen om op maandag 23 november 2020 om 8:00 uur op het werk te verschijnen om aangepaste werkzaamheden te verrichten op kantoor. Vast staat dat [verweerster] die dag niet op het werk is verschenen. [verweerster] heeft aangevoerd pas op zondagavond 22 november 2020 kennis te hebben genomen van het betreffende e-mailbericht, dat zij niet mocht autorijden en dat Sam Jam op 23 november 2020 geen vervoer naar het werk had geregeld, terwijl dat eerder wel was aangeboden. Sam Jam stelt daar tegenover dat [verweerster] eerder had meegedeeld wel vervoer te hebben en dat zij het vervoer zou hebben geregeld als [verweerster] had laten weten hierom verlegen te zitten. Hierover is op 23 en 24 november 2020 geen contact geweest tussen partijen. Het vorenstaande brengt met zich dat er op 24 november 2020 onvoldoende grond is geweest om te kunnen concluderen dat daadwerkelijk sprake was van werkweigering, zodat de loonstop, waarmee eerder al gedreigd was, op dat moment onterecht is geweest en al helemaal een loonstop met terugwerkende kracht vanaf
18 november 2020, nu [verweerster] opgeroepen is om op 23 november 2020 te komen werken. Voorts is van belang dat niet zonder meer vast staat dat de insteek om [verweerster] te laten re-integreren op kantoor reëel is geweest. In dit verband is van betekenis dat de bedrijfsarts zich er niet over heeft uitgelaten of de kantoorwerkzaamheden die zij zou moeten gaan verrichten passend waren voor [verweerster], wat betwijfeld kan worden, alsmede gezien de omstandigheid dat het door de bedrijfsarts geadviseerde fundamentele gesprek tussen partijen nog niet had plaatsgevonden, zodat de verstandhouding tussen betrokkenen nog niet verbeterd was, wat werken in elkaars nabijheid op dat moment bezwaarlijk maakte.
4.9
Met de toepassing van een verstrekkende maatregel als een loonstop dient terughoudendheid te worden betracht, omdat een werknemer hierdoor gauw in de knel kan komen. Het is om die reden dat in artikel 7:679 lid 2, aanhef en onder c, BW is bepaald dat niet of niet tijdig betalen van loon een dringende reden kan opleveren op grond waarvan van de werknemer redelijkerwijze niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Deze situatie heeft zich voorgedaan, want zoals vermeld is de loonstop onterecht geweest. Sam Jam is niet teruggekomen op de loonstop. Gelet hierop en gezien de omstandigheid dat [verweerster] al in financiele problemen verkeerde, is zij naar het oordeel van de kantonrechter bevoegd geweest om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen. Daarom wordt de onder 2 verzochte verklaring voor recht dat [verweerster] haar arbeidsovereenkomst op onregelmatige wijze heeft opgezegd afgewezen, waardoor er geen grond is om [verweerster] te veroordelen tot betaling aan Sam Jam van de onder 3 verzochte schadevergoeding. Ook dat wordt dus afgewezen.
4.1
Sam Jam wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld, aan de zijde van [verweerster] vastgesteld op nihil, omdat zij de procesvoering in eigen hand gehouden heeft.

5..De beslissing

De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
veroordeelt Sam Jam in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] vastgesteld op nihil.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465