In deze zaak, die voorlag bij de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 23 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vereniging [eiseres] en de naamloze vennootschap Cervus Vastgoed N.V. De zaak betreft een vordering in reconventie van Cervus, die onder andere vroeg om opheffing van gelegde beslagen en het houden van een vergadering door [verweerster]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Cervus niet langer eigenaar is van het appartementsrecht, wat leidde tot de afwijzing van de vordering in reconventie. De rechter oordeelde dat er geen grond was voor de opheffing van de beslagen, aangezien er een executoriale titel was verkregen en Cervus niet had aangetoond dat zij vrijelijk over haar registergoederen wilde beschikken. De kantonrechter heeft Cervus als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 750,- aan salaris voor de gemachtigde van [verweerster]. De uitspraak is gedaan in het kader van civiel recht en verbintenissenrecht, en is openbaar uitgesproken.