ECLI:NL:RBROT:2021:7157

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 april 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
KTN-8898308_09042021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit hoofde van leaseovereenkomsten met betrekking tot voertuigen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 april 2021 uitspraak gedaan in een huurzaak (lease) tussen [eiseres] en [gedaagde]. [Eiseres] heeft een vordering ingesteld tegen [gedaagde] op basis van zeven leaseovereenkomsten voor voertuigen, waaronder Volkswagen modellen. De procedure begon met een dagvaarding op 20 november 2020, gevolgd door een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling op 3 maart 2021. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] niet heeft voldaan aan zijn betalingsverplichtingen uit hoofde van de overeenkomsten, wat heeft geleid tot de ontbinding van de overeenkomsten door [eiseres] op 27 mei 2020. De vordering van [eiseres] omvatte een hoofdsom van € 42.308,07, buitengerechtelijke incassokosten van € 6.346,21, en proceskosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering grotendeels toewijsbaar is, met uitzondering van een deel van de huur voor de Volkswagen Polo, waarvoor geen huur gevorderd kan worden na de ontbinding van de overeenkomst. Uiteindelijk is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 41.519,55, vermeerderd met rente en kosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8898308 CV EXPL 20-43225
uitspraak: 9 april 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres]
,
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. M. Meijer,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] , gemeente [gemeente] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiseres] ” en “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 20 november 2020, met producties 1 tot en met 4;
  • de conclusie van antwoord, met productie 1;
  • het vonnis van 11 januari 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van [eiseres] van 18 februari 2021, met producties 5 tot en met 8 ten behoeve van de mondelinge behandeling;
  • de aantekeningen van de op 3 maart 2021 gehouden mondelinge behandeling.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
[eiseres] is een zevental leaseovereenkomsten aangegaan, op naam gesteld van [gedaagde] , mede onder de naam [gedaagde] , waarmee personenauto’s van het merk Volkswagen zijn verhuurd. Het gaat om de volgende overeenkomsten:
kenmerk
aard van de overeenkomst
Volks-wagen
type
kenteken
(vertrek-)
datum
duur/ retour- datum
tarief
1.
[kenmerknummer 1]
private lease
Tiguan
[kentekennummer 1]
13-02-2018
48 mnd
€ 648,33 / maand
2.
[kenmerknummer 2]
short lease
Polo
[kentekennummer 2]
15-11-2019
15-05-2020
€ 574,38 / 30 dagen
3.
[kenmerknummer 3]
short lease
Polo
[kentekennummer 3]
20-11-2019
15-05-2020
€ 575,- / 30 dagen
4.
[kenmerknummer 4]
short lease
Polo
[kentekennummer 4]
21-01-2020
21-05-2020
€ 575,- / 30 dagen
5.
[kenmerknummer 5]
short lease
Polo
[kentekennummer 5]
21-01-2020
21-05-2020
€ 575,- / 30 dagen
6.
[kenmerknummer 6]
Short lease
Polo
[kentekennummer 6]
08-02-2020
08-05-2020
€ 575,- / 30 dagen
7.
[kenmerknummer 7]
short lease
Up
[kentekennummer 7]
11-02-2020
13-03-2020
€ 474,- / 30 dagen
Op de private lease overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden 1.1, de Aanvullende Voorwaarden Keurmerk Private Lease versie 1.1, het innameprotocol versie 1.0 en de verzekeringsvoorwaarden Versie VM120-01/1 (hierna: de Algemene Voorwaarden PL) van toepassing verklaard.
Op de short lease overeenkomsten zijn de Algemene Huurvoorwaarden voor de leden van BOVAG verhuurbedrijven zakelijke markt (hierna: de Algemene Voorwaarden SL) van toepassing verklaard.
2.2
Door middel van facturen heeft [eiseres] bij [gedaagde] bedragen in rekening gebracht uit hoofde van de overeenkomsten.
2.3
Via WhatsApp hebben [persoon A] , werkzaam voor [eiseres] (hierna: [persoon A] ), en [gedaagde] contact onderhouden over schade aan één van de auto’s en over het inleveren van de Volkswagens Polo met de kentekens [kentekennummer 4] , [kentekennummer 3] en
[kentekennummer 6] en de Volkswagen Up op vrijdag 13 maart 2020.
2.4
Bij e-mailbericht van 18 maart 2020, 9:52 uur, heeft [persoon A] - verkort weergegeven - aan [gedaagde] te kennen gegeven dat de vier auto’s op 13 maart 2020 niet zijn ingeleverd en dat hij sindsdien geen contact meer krijgt met hem. [gedaagde] is te verstaan gegeven om voor 17:00 uur contact op te nemen en, zo niet, dat aangifte zal worden gedaan van verduistering.
2.5
Op 21 maart 2020 heeft [persoon A] voor [eiseres] aangifte gedaan bij de politie van verduistering van de Volkswagens Polo met de kentekens [kentekennummer 4] ,
[kentekennummer 3] en [kentekennummer 6] en de Volkswagen Up met kenteken [kentekennummer 7] .
2.6
Met uitzondering van de Volkswagen Polo met het kenteken [kentekennummer 6] zijn alle short leaseauto’s (met hulp van de politie) teruggekomen bij [eiseres] , zij het veelal met een rooklucht en sterk vervuild en met schade.
2.7
[eiseres] heeft de Volkswagen Tiguan aangetroffen in de buurt van de woning van [gedaagde] , met schade. Bij de woning heeft [persoon A] gesproken met de (toenmalige) partner van [gedaagde] , waarbij haar is meegedeeld dat een openstaande huurtermijn betaald moest worden en dat de Volkswagen Tiguan ingeleverd moest worden.
2.8
Bij brief van 27 mei 2020 heeft [eiseres] - verkort weergegeven - aan [gedaagde] meegedeeld, voor zover vereist, alle nog lopende overeenkomsten te ontbinden in verband met achterstallige betalingen en onoorbaar gedrag, doordat - ondanks herhaalde verzoeken en sommatie - opeisbare facturen, waaronder de huur van de Volkswagen Tiguan voor de maand mei 2020, niet zijn voldaan en twee auto’s niet zijn ingeleverd. Te kennen is gegeven dat aangifte is gedaan van verduistering. [gedaagde] is gesommeerd om binnen drie dagen tot betaling van € 23.280,24 aan hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten over te gaan alsmede om binnen 24 uur de auto’s met de kentekens [kentekennummer 6] en [kentekennummer 1] in te leveren, waarbij rechtsmaatregelen zijn aangekondigd voor het geval dat aan de sommatie geen uitvoering zou worden gegeven.
2.9
[eiseres] heeft de Volkswagen Tiguan laten ophalen op 9 juli 2020.

3..De vordering

3.1
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen:
€ 42.308,07 aan hoofdsom, te vermeerderen met de contractuele rente, althans met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de facturen, althans vanaf de dag waarop de dagvaarding is betekend, tot aan de dag van algehele voldoening;
€ 6.346,21 aan buitengerechtelijke incassokosten;
de proceskosten, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het te wijzen vonnis;
de nakosten, te begroten op € 120,-, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het te wijzen vonnis.
3.2
Aan haar vordering legt [eiseres] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat [gedaagde] niet heeft voldaan aan op hem rustende (betalings)verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomsten en de toepasselijke Algemene Voorwaarden. Op grond daarvan stelt [eiseres] aanspraak te hebben op € 42.308,07 aan hoofdsom en € 6.346,21 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.3
[gedaagde] betwist de vordering en concludeert - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - tot afwijzing daarvan.
3.4
De stellingen van partijen worden voor zover nodig in het kader van de beoordeling van de vordering nader besproken.

4..De beoordeling

ten aanzien van de short lease overeenkomsten
4.1
[eiseres] heeft gesteld met [gedaagde] de onder 2.1 vermelde short lease overeenkomsten te zijn aangegaan. [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij benaderd is door een zakelijke relatie, ene [persoon B] , die een klus had, te weten grondwerkzaamheden, waarvoor hij al personeel had, maar nog geen vervoer om het personeel naar de klus te brengen, waarna [gedaagde] aangeboden heeft voor de auto’s te zorgen omdat hij een goede relatie had met [eiseres] . Hij zou daarvoor een percentage van de winst krijgen en [persoon B] zou de facturen betalen. Bij de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] bevestigd dat hij de auto’s heeft geregeld, doorverhuurd en ter beschikking heeft gesteld aan [persoon B] , die ze vermoedelijk heeft doorverhuurd. [gedaagde] heeft aldus erkend dat hij de onder 2.1 vermelde overeenkomsten met [eiseres] heeft gesloten. Gelet op het voorgaande zal hiervan in rechte worden uitgegaan. De omstandigheid dat [gedaagde] niet alle contracten zelf heeft ondertekend, maakt dat niet anders, want dit soort overeenkomsten is vormvrij, zodat een handtekening niet nodig is voor de totstandkoming ervan. Dat [gedaagde] de auto’s niet allemaal zelf heeft opgehaald, kan hem niet baten, omdat [eiseres] onweersproken heeft gesteld dat [gedaagde] heeft gezegd dat hij een eigen bedrijf had en personeel had ingehuurd, voor wie hij op korte termijn auto’s nodig had, zodat [eiseres] door toedoen van [gedaagde] van de juistheid van deze verkeerde voorstelling van zaken is uitgegaan en als gevolg daarvan auto’s heeft meegegeven aan personen die zij hield voor medewerkers van [gedaagde] .
4.2
Vast staat dat [eiseres] diverse facturen aan [gedaagde] heeft doen toekomen. Met die facturen zijn niet alleen huurtermijnen in rekening gebracht, maar ook naheffingsaanslagen parkeerbelasting en boetes als gevolg van verkeersovertredingen door gebruik van de auto’s gedurende de huurtermijnen. Tevens is geprobeerd schoonmaakkosten en schades aan de auto’s alsmede een bedrag in verband met het niet retourneren van de Volkswagen Polo met kenteken [kentekennummer 6] op [gedaagde] te verhalen.
4.3
[gedaagde] erkent dat huurtermijnen niet zijn voldaan, maar voert aan dat [persoon B] zorg zou dragen voor betaling. Dat verweer slaagt echter niet, want [eiseres] heeft overeenkomsten met [gedaagde] op grond waarvan hij zichzelf verbonden heeft om de huurtermijnen te voldoen.
4.4
Ten aanzien van de naheffingsaanslagen parkeerbelasting en verkeersboetes kan [gedaagde] zich er niet met succes op beroepen dat hij de auto’s niet heeft gebruikt, want dergelijke bijkomende kosten blijven voor rekening van de huurder. Zie artikel 8 lid 2 van de Algemene Voorwaarden SL.
4.5
Schoonmaakkosten kunnen ook in rekening worden gebracht bij de huurder. Zie artikel 9 lid 2 van de Algemene Voorwaarden SL.
4.6
Wat betreft de schades en de auto die door hem niet is ingeleverd, beroept [gedaagde] zich op het eigen risico per schadevoorval dat in ieder contract beperkt is, maar dat verweer slaagt evenmin. In dit verband wordt gewezen op het bepaalde in artikel 10 lid 3 van de Algemene Voorwaarden SL. Weliswaar is daarin bepaald dat, indien er een eigen risico in de huurovereenkomst is overeengekomen, de aansprakelijkheid van huurder voor schade per schadegeval beperkt is tot het bedrag van het eigen risico, maar dat geldt niet als onder meer:
- de schade is ontstaan tijdens of ten gevolge van handelen of nalaten in strijd met artikel 9 of anderszins daarmee verband houdt (zoals het zonder schriftelijke toestemming van de verhuurder het voertuig ter beschikking stellen aan een persoon die niet als bestuurder is vermeld op de voorzijde van het huurcontract of het voertuig weder te verhuren of anderszins aan een ander in gebruik te geven, zie artikel 9 lid 5 en 6 Algemene Voorwaarden SL);
- het voertuig aan een derde is wederverhuurd, ook indien verhuurder daarin heeft toegestemd;
- de schade is ontstaan door of na diefstal, verduistering of een andere wijze van wegneming van het voertuig en huurder de bij het voertuig behorende sleutels, bediening van de alarminstallatie of de bij het voertuig behorende bescheiden (zoals het kentekenbewijs en de grensdocumenten) niet alle bij verhuurder heeft ingeleverd.
Gelet hierop wordt het standpunt van [eiseres] onderschreven dat het beroep op het eigen risico niet opgaat, nu de auto’s zijn doorverhuurd althans ter beschikking zijn gesteld van [persoon B] althans van derden, niet zijnde medewerkers van [gedaagde] , waarvoor geen toestemming is verleend, en omdat de sleutel niet is ingeleverd van de Volkswagen Polo die nooit is teruggekomen. Het verweer van [gedaagde] dat het niet redelijk is om hem te houden aan het bepaalde in de Algemene Voorwaarden SL als de auto gestolen is, wordt onder de gegeven omstandigheden niet gevolgd, mede omdat [gedaagde] de schades en de vermissing van het voertuig niet gemeld heeft, waartoe hij op grond van artikel 9 lid 15 van de Algemene Voorwaarden SL gehouden is geweest.
4.7
De in verband met de short lease overeenkomsten gevorderde bedragen zijn gelet op het vorenstaande grotendeels toewijsbaar. Dat geldt ook voor het bedrag van € 15.246,- inclusief btw aan doorbelaste autowaarde voor het niet retourneren van de Volkswagen Polo met kenteken [kentekennummer 6] . In dit verband wordt overwogen dat het bedrag niet bovenmatig wordt geacht nu de auto, gezien het kenteken, slechts een paar jaar oud lijkt te zijn geweest en omdat in het met betrekking tot de auto gesloten contract een fiscale waarde van
€ 18.335,- is vermeld.
4.8
Daarentegen wordt het verweer van [gedaagde] deels gevolgd wat betreft de huur die wordt gevorderd voor de Volkswagen Polo met kenteken [kentekennummer 6] . Weliswaar is [eiseres] die huur op grond van de overeenkomst nog in rekening kunnen blijven brengen na de aangifte en na verloop van de huurtermijn waarvoor de overeenkomst was aangegaan, nu de auto niet is geretourneerd, wat tot gevolg heeft gehad dat de overeenkomst is verlengd, gezien het bepaalde in artikel 1.1 van de Algemene Voorwaarden SL, maar op die bepaling kan huurbetaling echter niet langer worden gestoeld na de ontbinding van de huurovereenkomst op 27 mei 2020. Onderschreven wordt dus het standpunt van [gedaagde] dat voor die auto geen huur gevorderd kan worden voor zover dat ziet op de maanden juni, juli en augustus 2020. Tegelijkertijd wordt onderkend dat in de eindafrekening is uitgegaan van verschuldigde huur tot en met juni 2020 waarop reeds gefactureerde (maar niet betaalde) bedragen tot en met augustus in mindering zijn gebracht resulterend in een creditnota. Ervan uitgaande dat [eiseres] geen aanspraak heeft op huur vanaf 27 mei 2020 wordt het bedrag aan in rekening gebrachte huur over de periode van 27 mei 2020 tot 30 juni 2020, te weten € 788,52 (€ 575,-/mnd + 4 x € 19,1667/d + 21% btw) op het gevorderde bedrag in mindering gebracht.
4.9
Gezien de eindafrekeningen van 30 maart 2020 betreffende de auto’s met de kentekens [kentekennummer 4] , [kentekennummer 7] en [kentekennummer 3] lijkt het erop dat die auto’s op 27 maart 2020, 26 maart 2020 respectievelijk 26 maart 2020 terug zijn gekomen bij [eiseres] en dat tot die data huur in rekening is gebracht, zodat ten aanzien hiervan geen bedragen in mindering strekken op het gevorderde. Dat geldt ook voor de auto’s met de kentekens [kentekennummer 2] en [kentekennummer 5] die al eerder terug zijn gekomen bij [eiseres] .
ten aanzien van de private lease overeenkomst
4.1
Niet is in geschil dat [gedaagde] de onder 2.1 vermelde private lease overeenkomst voor de duur van 48 maanden heeft gesloten met [eiseres] met betrekking tot de Volkswagen Tiguan met kenteken [kentekennummer 1] .
4.11
[eiseres] heeft de overeenkomst ontbonden op 27 mei 2020, omdat op dat moment een huurtermijn niet was betaald en, zo is ter zitting betoogd, waargenomen was dat de bij de woning van [gedaagde] geparkeerde auto schade had, waarvan geen melding was gedaan. Onder deze omstandigheden, mede gezien de situatie rond de auto’s die via short lease aan [gedaagde] waren verhuurd, is de ontbinding gerechtvaardigd geweest.
4.12
[eiseres] heeft gemotiveerd gesteld dat zij bij voortijdige beëindiging van de private lease overeenkomst aanspraak heeft op een vergoeding van 40% van de resterende leasetermijnen op grond van de Algemene Voorwaarden PL en onderbouwd met een berekening is gesteld dat het hiermee gemoeide bedrag uitkomt op € 3.358,67. Dit is onvoldoende gemotiveerd betwist door [gedaagde] , zodat dit deel van de vordering voor toewijzing in aanmerking komt.
4.13
Dat geldt ook voor het bedrag van € 2.704,85 dat bij [gedaagde] in rekening is gebracht omdat met de auto meer kilometers zijn gereden dan de 20.000 kilometers per jaar zoals overeengekomen, wat niet bestreden is.
4.14
Daarnaast heeft [eiseres] een bedrag van € 5.570,84 bij [gedaagde] in rekening gebracht, blijkens de betreffende factuur bestaande uit € 4.000,- in verband met doorbelasting van niet gemelde schades, € 364,- voor twee nieuwe sleutels en € 240,- aan ophaalkosten, plus btw. Ter zitting is van de zijde van [eiseres] betoogd dat het bedrag van € 4.000,- ziet op waardevermindering van de auto en niet op de kosten van herstel die hoger waren. Dat [eiseres] de auto heeft moeten laten ophalen, nadat deze desverzocht niet was geretourneerd, is niet weersproken en evenmin is aangevoerd dat de sleutels nadien alsnog zijn ingeleverd, zodat geoordeeld wordt dat de hiermee gemoeide kosten aan [gedaagde] doorberekend kunnen worden. Dat de auto schade had en herstelkosten zijn gemaakt, is ook niet weersproken door [gedaagde] . Hij beroept zich ten aanzien hiervan op het eigen risico van € 500,-, maar dat verweer slaagt niet nu [gedaagde] onvoldoende weersproken heeft dat het beroep op het eigen risico niet opgaat als de huurder de schade niet heeft gemeld, zoals in deze zaak het geval is geweest.
4.15
Met de eindafrekening is, anders dan [gedaagde] aanvoert, ten aanzien van de Volkswagen Tiguan uiteindelijk geen huur in rekening gebracht voor de periode nadat de auto terug was bij [eiseres] .
ten aanzien van de gevorderde hoofdsom
4.16
Gezien het vorenstaande wordt uit hoofde van de short lease overeenkomsten en de private lease overeenkomst op goede gronden aanspraak gemaakt op € 41.519,55
(€ 42.308,07 minus € 788,52), welk bedrag zal worden toegewezen. Van dit bedrag wordt
€ 29.047,31, dat betrekking heeft op de (zakelijke) short lease overeenkomsten, vermeerderd met de contractuele wettelijke handelsrente plus twee procentpunt en € 12.472,24, dat betrekking heeft op de private lease overeenkomst, vermeerderd met de wettelijke rente.
ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten
4.17
Voor de inspanningen die [eiseres] zich heeft getroost om de bedragen uit hoofde van de short lease overeenkomsten te innen, is [gedaagde] op de voet van artikel 7 lid 4 van de Algemene Voorwaarden SL incassokosten verschuldigd ten belope van 15% van de hoofdsom van € 29.047,31. Dat is € 4.357,10, welk bedrag zal worden toegewezen.
4.18
Voor zover het restant van de gevorderde vergoeding ziet op incassowerkzaamheden om de bedragen uit hoofde van de private lease overeenkomst te innen, wordt geoordeeld dat die vergoeding niet voor toewijzing in aanmerking komt. In dit verband wordt overwogen dat gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] een aanmaning is gestuurd waarin hem een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven ingaande de dag na ontvangst daarvan, zoals vereist door artikel 6:96 lid 6 BW. Verwezen wordt naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.
proceskosten en nakosten
4.19
[gedaagde] wordt als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld, aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 1.082,85 aan verschotten en € 1.442,- aan salaris voor de gemachtigde. De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten. Een en ander met rente.

5..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen kwijting te betalen:
  • € 41.519,55, te vermeerderen met contractuele rente, te weten de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW plus twee procentpunt, over € 29.047,31 en met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 12.472,24 vanaf de vervaldata van de betreffende short lease respectievelijk private lease facturen tot aan de dag van algehele voldoening;
  • € 4.357,10 aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op:
  • € 1.082,85 aan verschotten;
  • € 1.442,- aan salaris voor de gemachtigde;
  • voornoemde bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
en indien [gedaagde] niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op € 120,- aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening. Ook is [gedaagde] de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over al deze bedragen verschuldigd vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465