ECLI:NL:RBROT:2021:7132

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 maart 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
KTN-8628222_12032021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake huurgeschil met betrekking tot ontruiming en achterstallige huurbetalingen

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 12 maart 2021, is een tussenvonnis uitgesproken in een huurgeschil tussen een besloten vennootschap (eiseres) en een gedaagde huurder. De huurovereenkomst betrof een woning en een horecaruimte, waarbij de huurovereenkomst voor de woning was aangegaan voor een periode van twee jaar, van 1 oktober 2018 tot en met 30 september 2020. De eiseres vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, omdat de gedaagde een huurachterstand had laten ontstaan van € 10.368,36 tot en met juni 2020. De gedaagde had geprobeerd de huurovereenkomst tussentijds op te zeggen, maar de eiseres betwistte dit, verwijzend naar de bepalingen in de huurovereenkomst die een tussentijdse opzegging uitsloten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet tijdig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan en dat er een huurachterstand is ontstaan. De eiseres heeft de gedaagde meerdere keren gesommeerd om tot betaling over te gaan, maar zonder resultaat. De kantonrechter heeft daarom behoefte aan nadere inlichtingen en heeft een mondelinge behandeling bepaald, die vanwege de coronamaatregelen via een beeld- en geluidverbinding zal plaatsvinden. Partijen zijn verzocht om hun e-mailadressen en verhinderdata op te geven, zodat de zitting kan worden ingepland.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de mondelinge behandeling zal plaatsvinden via Skype voor bedrijven, en dat partijen de gelegenheid krijgen om hun standpunten nader toe te lichten. De kantonrechter heeft ook aangegeven dat alle relevante stukken tijdig moeten worden ingediend, zodat de zaak goed kan worden beoordeeld tijdens de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8628222 CV EXPL 20-22653
uitspraak: 12 maart 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [woonplaats eisers],
eiseres,
gemachtigde: mr. M.J. Schapendonk,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
gemachtigde: mr. S.W. van Zijll.
Partijen worden hierna aangeduid als “[eiseres]” en “[gedaagde]”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 26 juni 2020, met producties 1 tot en met 5;
  • de conclusie van antwoord, met productie 1;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
Op grond van een tussen partijen gesloten huurovereenkomst heeft [eiseres] aan [gedaagde] verhuurd de woning aan de [adres 1], tegen een huurprijs van
€ 1.728,06 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen uiterlijk op iedere eerste van de maand. De huurovereenkomst is aangegaan voor de duur van twee jaar, ingaande op 1 oktober 2018 en lopende tot en met 30 september 2020. In de huurovereenkomst is bepaald dat partijen de overeenkomst niet tussentijds kunnen beëindigen door opzegging. Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Bepalingen huurovereenkomst woonruimte van 30 juli 2003 (hierna: de Algemene Bepalingen) van toepassing verklaard.
2.2
Tevens heeft [eiseres] verhuurd de, aan de [adres 2], onder voormelde woning gelegen horecaruimte aan [naam bedrijf], een onderneming van [gedaagde] voor de ontwikkeling van waterfiltratiesystemen en biologische drankjes die in de locatie kunnen worden getest.
2.3
Bij e-mailbericht van 8 januari 2020 heeft [gedaagde] - verkort weergegeven - aan
[naam] meegedeeld:
“Beste [naam],
(…) 2019 was voor mij geen prettig jaar. Gekenmerkt door wanbetalers waardoor ik mijn eigen rekeningen niet kon en kan betalen. (…) Daarom wil ik per 1 maart de [adres 1] opzeggen. Graag verneem ik van jou wat daarvoor de procedure is, of dat deze email voldoende is.
De [adres 2] heb ik een contract tot 1 mei 2020 geloof ik maar met een andere opzegtermijn? Ik wil eigenlijk proberen in januari of ik het nog voor elkaar krijg om er iets van te maken. Lukt dat niet, dan geef ik ook dat op. (…)”
2.4
Bij e-mailbericht van 10 januari 2020 heeft [naam] - verkort weergegeven - aan [gedaagde] meegedeeld:
“Beste [gedaagde],
Ik heb het voor je nagekeken maar de huurovereenkomst van de [adres 1] is op jouw verzoek opgemaakt met een looptijd van twee jaar en vervolgens jaarlijks opzegbaar. De overeenkomst loopt tot 30 september 2020 en is met één volle kalendermaand opzegbaar. De huurovereenkomst is dus eind juli 2020 opzegbaar voor 1 september 2020.
De huurovereenkomst van de [adres 2] loopt tot 1 mei 2023. Deze is opzegbaar per 31 april 2022. (…)”
2.5
[gedaagde] heeft de huur van de woning niet steeds betaald, waardoor een huurachterstand is ontstaan. [eiseres] heeft hem hierover aangeschreven en gesommeerd om tot betaling over te gaan.

3..Het geschil

3.1
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
de huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden;
[gedaagde] te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de woning aan de [adres 1] geheel te ontruimen en met al de
zijnen en het zijne te verlaten en de sleutels ter beschikking van [eiseres] te stellen, met machtiging van [eiseres] om, wanneer [gedaagde] daarmee binnen de gestelde termijn in gebreke mocht blijven, die ontruiming zelf te doen uitvoeren door een gerechtsdeurwaarder, zo nodig met behulp van politie en/of justitie;
3. [gedaagde] te veroordelen om aan [eiseres] te betalen € 10.368,36 aan achterstallige huur tot en met juni 2020, € 103,68 aan reeds verschenen rente en
€ 976,49 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw, tezamen € 11.448,53, en voorts voor elke ingegane maand vanaf 1 juli 2020 tot de ontruiming € 1.728,06 (nog te verhogen met eventuele indexeringen);
4. [gedaagde] te veroordelen om aan [eiseres] te betalen de wettelijke rente over de openstaande maandbedragen vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
5. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2
Aan haar vordering legt [eiseres] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat [gedaagde] tekortgeschoten is in de nakoming van de huurovereenkomst, doordat hij een huurachterstand heeft laten ontstaan van € 10.368,36 tot en met juni 2020, waarover rente verschuldigd is. Geprobeerd is om het openstaande bedrag te incasseren, waardoor kosten zijn gemaakt. In verband daarmee wordt € 976,49 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw gevorderd. Gezien de hoogte van de huurachterstand wordt tevens ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd, met veroordeling van [gedaagde] tot ontruiming van de onder 2.1 vermelde woning en tot betaling van (een bedrag gelijk aan) de huur vanaf juli 2020 tot aan de datum van ontruiming.
3.3
[gedaagde] voert verweer en concludeert - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [eiseres] in de proceskosten.
3.4
De stellingen van partijen worden voor zover nodig in het kader van de beoordeling van de vordering nader besproken.

4..De beoordeling

4.1
[gedaagde] voert aan dat de huurovereenkomst door opzegging is geëindigd op
1 maart 2020. [eiseres] weerspreekt dat onder verwijzing naar artikel 3.1 van de huurovereenkomst, waarin vermeld is dat de huurovereenkomst is aangegaan voor de duur van twee jaar, ingaande op 1 oktober 2018 en eindigend op 30 september 2020, en dat de huurovereenkomst niet tussentijds kan worden opgezegd.
4.2
Gelet hierop alsmede gezien het bepaalde in artikel 7:271 BW, in het bijzonder in de leden 1 en 7, heeft de kantonrechter behoefte aan nadere inlichtingen alvorens te kunnen oordelen over het gevorderde.
4.3
De kantonrechter acht het gewenst de zaak met partijen te bespreken. Daarom zal een mondelinge behandeling worden bepaald. Tijdens de mondelinge behandeling kunnen partijen hun standpunten toelichten. Ook kan aan hen worden gevraagd om inlichtingen te geven of standpunten nader te onderbouwen. Tot slot zal ook worden onderzocht of partijen tot een schikking kunnen komen.
Vanwege het coronavirus is het op dit moment niet mogelijk om in deze zaak een mondelinge behandeling op de rechtbank te houden. Daarom zal de mondelinge behandeling via een beeld- en geluidverbinding plaatsvinden met het programma Skype voor bedrijven. Het is voor het deelnemen aan de zitting niet nodig om dit programma te installeren.
Partijen dienen zelf aan de mondelinge behandeling deel te nemen of te worden vertegenwoordigd door een persoon die op de hoogte is van het geschil. Deze vertegenwoordiger moet schriftelijk gemachtigd zijn, eventueel ook tot het treffen van een regeling.
Voor het versturen van de uitnodiging heeft de rechtbank de e-mailadressen van (de gemachtigde van) partijen nodig. U wordt verzocht die e-mailadressen en de verhinderdata voor de komende vier maanden op te geven. De kantonrechter zal daarna een dag en tijdstip voor de mondelinge behandeling bepalen. De uitnodiging voor de mondelinge behandeling zal aan de door partijen opgegeven e-mailadressen worden gestuurd. Bij de uitnodiging wordt een uitleg over het gebruik van Skype voor bedrijven gevoegd. De uitnodiging kunt u doorsturen aan alle betrokkenen bij de zaak die aan de zitting willen deelnemen.
Alle stukken die op de zaak betrekking (kunnen) hebben en die nog niet in het geding zijn gebracht, dienen door de partij die deze ter sprake wil brengen aan de kantonrechter en aan de wederpartij te worden toegezonden. Deze stukken dienen uiterlijk tien dagen vóór de mondelinge behandeling in het bezit te zijn van de kantonrechter en de wederpartij.

5..De beslissing

De kantonrechter:
bepaalt dat een mondelinge behandeling zal plaatsvinden via een beeld- en geluidverbinding met het programma Skype voor bedrijven;
stelt partijen in de gelegenheid om uiterlijk woensdag 17 maart 2021 de e-mailadressen van (de gemachtigde van) partijen op te geven met hun verhinderdata voor de komende vier maanden. Daarna zal de datum voor de zitting worden bepaald;
wijst partijen erop dat zij tijdelijk ook een e-mailbericht mogen sturen aan kantondagvaarding.rtm@rechtspraak.nl met een cc naar r.van.der.heijde@rechtspraak.nl.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465