In deze huurzaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, vorderde de stichting Woonbron betaling van verbeurde boetes en buitengerechtelijke incassokosten van de gedaagde partij, een bedrijf dat in huurachterstand verkeerde. De procedure volgde op een reeks van betalingsproblemen die de gedaagde had ervaren, waarbij zes huurtermijnen niet tijdig waren voldaan. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde, ondanks het inlopen van de achterstallige huur, nog steeds verantwoordelijk was voor de verbeurde boetes van € 1.800,- en de buitengerechtelijke incassokosten van € 497,13. De kantonrechter bevestigde dat de Algemene Bepalingen van de huurovereenkomst van toepassing waren en dat de boetes niet onredelijk waren, gezien de herhaalde betalingsproblemen van de gedaagde. De rechter wees de vordering van Woonbron toe en veroordeelde de gedaagde in de proceskosten, die in totaal op € 588,70 aan verschotten en € 600,- aan salaris voor de gemachtigde werden vastgesteld. De uitspraak werd gedaan op 5 maart 2021 en is uitvoerbaar bij voorraad.