ECLI:NL:RBROT:2021:7116

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 juli 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
10.169625.20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met vrijspraak van poging tot moord in Rotterdam

Op 23 juli 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot moord en poging tot doodslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 28 juni 2020 in Rotterdam het slachtoffer, met wie hij een relatie had, meerdere keren met een mes heeft gestoken. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vijf jaar en terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor voorbedachten rade, wat noodzakelijk is voor een veroordeling voor poging tot moord. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van poging tot moord, maar verklaarde de poging tot doodslag wel bewezen. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van acht jaar op, rekening houdend met de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer, die ernstige verwondingen had opgelopen en langdurig in het ziekenhuis had moeten verblijven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar was, maar dat dit niet betekende dat er geen zware straf opgelegd kon worden. Daarnaast werd een maatregel tot beperking van de vrijheid opgelegd voor vijf jaar, met een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank behandelde ook vorderingen van benadeelde partijen, waarbij schadevergoedingen werden toegewezen voor immateriële en materiële schade, inclusief wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10.169625.20
Datum uitspraak: 23 juli 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboortpelaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de P.I. Vught, PPC, locatie Vught,
raadsman
mr. N. van Bremen, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 9 juli 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W. van Prooijen heeft gevorderd:
-bewezenverklaring van het impliciet primair (poging tot moord) ten laste gelegde;
-veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest;
-oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met voorwaarden zoals deze zijn genoemd in het rapport van Reclassering Nederland van 28 juni 2021.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak poging tot moord
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de verdachte het voorop gezette plan had om het slachtoffer van het leven te beroven. Samengevat heeft zij in dit verband aangevoerd dat er een conflict was in de relatie en dat hij het slachtoffer niet kon loslaten, hetgeen blijkt uit het feit dat hij contact bleef zoeken. Daarnaast heeft hij tegen een vriendin van het slachtoffer gezegd dat hij het slachtoffer zou doodmaken en ook heeft hij dat tegen het slachtoffer zelf gezegd, mocht zij hem verlaten. De verdachte heeft het slachtoffer dronken opgewacht en haar beschuldigd van vreemdgaan en vervolgens veelvuldig met een mes gestoken.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachten rade' moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Hoewel de verdachte tegen de getuige [naam getuige] eerder heeft gezegd dat hij het slachtoffer zou dood maken als zij vreemd zou gaan en dat ook eerder tegen het slachtoffer heeft gezegd dat hij haar iets aan zou doen als zij hem zou verlaten, is dat onvoldoende om voorbedachte rade aan te nemen. Er is niet vastgesteld wat er voorafgaand aan het toebrengen van het letsel is gebeurd en evenmin of de verdachte een plan heeft gemaakt en er van tevoren over heeft nagedacht. Hierbij wordt ook het rapport van de deskundigen van het Pieter Baan Centrum in acht genomen Zij gaan ervan uit dat het ten laste gelegde moet worden gezien als een massale impulsdoorbraak, waarbij opgekropte gevoelens van woede een rol speelden.
Het impliciet subsidiair ten laste gelegde, de poging doodslag, is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 28 juni 2020 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[naam slachtoffer] opzettelijk van het
leven te beroven,
met dat opzet meermalen met een
mes in haar buik, arm en been heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
poging tot doodslag.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag. Hij heeft opzettelijk gepoogd het slachtoffer van het leven te beroven door haar in totaal 27 maal met een keukenmes te steken. De verdachte heeft haar in haar borstkas, buik en ledematen geraakt. Dit zijn - met name de borstkas en buik - delen van het lichaam waarin zich diverse vitale organen en slagaders bevinden. De letsels waren dusdanig ernstig dat de bloedsomloop gedurende ongeveer twaalf minuten heeft stilgestaan. Er was sprake van zodanig veel bloedverlies, 'een leeg hart' zoals de traumachirurg de toestand beschreef, dat het slachtoffer een massale bloedtransfusie kreeg. Het slachtoffer is in zeer kritieke toestand in het ziekenhuis terecht gekomen. Zij heeft ruim zeven weken op de intensive care afdeling doorgebracht en daarna nog eens vier weken op de afdeling chirurgie. Dat het slachtoffer de gewelddadige aanval van de verdachte heeft overleefd is door de artsen een wonder genoemd. Weliswaar is een poging doodslag bewezen verklaard, maar het had, zonder de artsen, zonder meer de dood van het slachtoffer kunnen betekenen.
Het slachtoffer heeft onder andere letsel aan haar maag/darmstelsel, lever en galwegen. Als gevolg van het handelen van de verdachte heeft het slachtoffer meerdere spoedoperaties moeten ondergaan, met complicaties van de eerste spoedoperatie. Het slachtoffer zal binnenkort nog een keer geopereerd moeten worden aan letsel aan haar ribben dat zij als gevolg van het langdurige reanimeren heeft opgelopen.
De verdachte heeft door zijn handelen een bijzonder grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer waarmee hij een relatie had. Het is overduidelijk dat een dergelijk feit een enorme impact heeft op het slachtoffer en haar omgeving, zoals ook is gebleken uit het door het slachtoffer uitgeoefende spreekrecht. Zij zal altijd aan dit feit worden herinnerd door haar littekens. Het is onzeker in hoeverre zij zal herstellen van haar letsel. Daarnaast kampt zij met grote angstklachten. Bovendien is een poging tot doodslag een ernstig geweldsdelict met een voor de rechtsorde schokkend karakter, dat leidt tot gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. Het voorval heeft zich ook nog eens afgespeeld in de achtertuin van hun eigen woning, zodat buren er ongewild getuige van hebben moeten zijn.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 juni 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Stichting Verslavingsreclassering GGZ (Novadic Kentron) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 20 september 2020. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Psychiater [naam 1] en psycholoog [naam 2] hebben een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 september 2009. De rechtbank heeft ook acht geslagen op dit rapport. Naar aanleiding van dit rapport is de verdachte ter observatie opgenomen in het Pieter Baan Centrum (PBC).
Van die observatie is door het PBC een rapportage opgesteld. d.d. 9 juni 2021.
Uit deze rapportage volgt onder meer dat bij de verdachte geen persoonlijkheidsstoornis kan worden vastgesteld. Er zijn geen aanwijzingen voor een andere stoornis bij betrokkene. Evenmin is er sprake van verstandelijke beperking.
Wel kan worden vastgesteld dat tijdens het ten laste gelegde feit er bij betrokkene sprake
was van een aanpassingsstoornis. Hij had op dat moment relatieproblemen met het slachtoffer en hij dacht dat hij zijn vermoedens dat zij vreemdging met een andere man bevestigd zag.
Als gevolg hiervan was er sprake van een gedragsmatige en emotionele ontregeling waar-
door hij onder andere spullen van zijn vriendin wilde gaan vernielen, hij op emotionele wijze contact zocht met personen uit zijn directe omgeving en hij zelfmoordgedachtes kreeg. Ook maakte dit dat hij zijn toevlucht zocht in gebruik van alcohol en andere drugs.
Er is voorts sprake van ernstige stoornis in het gebruik van alcohol.
De rapporteurs gaan ervan uit dat het ten laste gelegde moet worden gezien als een
massale impulsdoorbraak, waarbij opgekropte gevoelens van woede een rol speelden; er
was sprake van een decompensatie van het evenwicht in het normale persoonlijkheids-
functioneren. Door de gebrekkige copingvaardigheden, is de verdachte niet in staat geweest
om zijn negatieve emoties op een gezonde manier te hanteren.
De rapporteurs adviseren om de verdachte het ten laste gelegde feit in een verminderde mate toe te rekenen.
Er is gezien het lage tot hooguit matig in te schatten risico op herhaling en de aard van de
problematiek, geen aanleiding om een klinische behandeling te adviseren voor de verdachte.
De problematiek waarvan bij hem sprake is, kan het beste door een (langer durende)
ambulante behandeling worden behandeld. De behandeling zal gericht moeten
zijn op het aanleren van adequate en gezonde copingvaardigheden. Er zal aandacht moeten zijn voor de verslaving aan alcohol en cannabis, waarbij van
belang is dat de verdachte alternatieven aanleert in plaats van terug te vallen in het gebruik van drank of drugs indien hij problemen ervaart.
Ingeschat wordt dat een behandeling in een voorwaardelijk kader voldoende zal zijn om de kans op herhaling voldoende te beteugelen. Er wordt dan ook geadviseerd om bovenstaande
behandeling, indien de strafmaat dit toelaat, op te leggen als een bijzondere voorwaarde bij
een voorwaardelijk strafdeel. Vanuit gedragsdeskundig oogpunt is er geen aanleiding om
een tbs-maatregel te adviseren vanwege de aard van de psychopathologie en vanwege het
lage tot hooguit matige in te schatten risico op recidive.
Reclassering Nederland heeft vervolgens een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 juni 2021. De reclassering is van mening dat een passend behandeltraject noodzakelijk is om de kans op herhaling te verminderen. Op basis van de ernst van het delict en de richtlijnen voor strafvordering verwachten zij dat behandeling in een ambulant kader vooralsnog niet aan de orde zal zijn.
Het is volgens hen evident dat de verdachte wel gebaat is bij behandeling om het recidiverisico te verminderen. Zij adviseren om de verdachte een klinisch behandeltraject op te leggen, wat bij voldoende progressie in de behandeling op enig moment ambulant kan worden gecontinueerd. Wat het juridisch kader betreft adviseren zij om dit op te leggen in het kader van een TBS met voorwaarden.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De verdachte wordt, zoals ook door de deskundigen wordt geconcludeerd, in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van lange duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, maar heeft ook acht geslagen op de buitengewoon gewelddadige manier waarop de verdachte heeft gehandeld.
De rechtbank is met de deskundigen van het PBC van oordeel dat vanwege de aard van de psychopathologie en vanwege het lage tot hooguit matige in te schatten risico op recidive een TBS-maatregel, waarbij een gevangenisstraf van maximaal vijf jaar kan worden opgelegd, niet is aangewezen
De problematiek waarvan bij de verdachte sprake is, kan het beste door een (langer durende) ambulante behandeling worden behandeld. De rechtbank zou in dat geval een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk moeten opleggen. De rechtbank kiest hier niet voor omdat er sprake is van een bijzonder ernstig strafbaar feit en dat oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf niet passend is, nu dit alleen kan bij een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar. Die straf doet geen recht aan de ernst van het feit.
De rechtbank gaat daarmee voorbij aan het advies van de deskundigen van het PBC om te volstaan met een deels voorwaardelijke straf en daaraan verbonden bijzondere voorwaarden.
De geadviseerde behandeling kan in het kader van een eventuele voorwaardelijke invrijheidstelling plaatsvinden.
Ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 5 jaren opgelegd, inhoudende een contactverbod met het slachtoffer [naam slachtoffer].
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte zich belastend zal gedragen jegens het slachtoffer wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
De officier van justitie is uitgegaan van de maximale duur van gevangenisstraf die in combinatie met TBS met voorwaarden kan worden opgelegd. De TBS met voorwaarden wordt niet opgelegd en de rechtbank komt tot een hogere gevangenisstraf. Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering aan de orde is.

8..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

In dit strafproces vorderen acht personen schadevergoeding van de verdachte. Een deel van de gevraagde vergoedingen ziet op immateriële schade en een deel ziet op materiële schade. In alle gevallen is gevraagd om wettelijke rente, een proceskostenveroordeling en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
De rechtbank heeft de verschillende vorderingen samengevat in het onderstaande overzicht:
Eisende partij
Immateriële schade
Materiële schadeposten
[naam benadeelde 1]
€ 50.000,=
€ 42.179,89
[naam benadeelde 2]
€ 10.000,00 (shockschade)
€ 4.838,15
[naam benadeelde 3]
€ 10.000,00
(shockschade)
€ 2.118,75
[naam benadeelde 4]
€ 1.918,44
[naam benadeelde 5]
€ 781,79
[naam benadeelde 6]
€ 94,90
[naam benadeelde 7]
€ 121,28
[naam benadeelde 8]
€ 433,80
8.1.
Standpunt officier van justitie
[naam benadeelde 1]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de gevorderde immateriële schade.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de materiële schade, met niet-ontvankelijk verklaring voor het overige.
[naam benadeelde 2]
Ten aanzien van de gevorderde shockschade heeft de officier van justitie geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de materiële schade, met afwijzing dan wel niet-ontvankelijk verklaring voor het overige.
[naam benadeelde 3]
Ten aanzien van de gevorderde shockschade heeft de officier van justitie geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de materiële schade, met afwijzing dan wel niet-ontvankelijk verklaring voor het overige.
[naam benadeelde 4], [naam benadeelde 5], [naam benadeelde 6], [naam benadeelde 7] en [naam benadeelde 8]
De door benadeelde partijen ingediende vorderingen met betrekking tot verplaatste schade dienen te worden afgewezen nu tot toewijzing van deze bedragen bij de vordering van [naam benadeelde 1] zelf is geconcludeerd.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hij zich kan vinden in hetgeen de officier van justitie naar voren heeft gebracht en heeft daarbij gewezen op de door hem eerder toegezonden schriftelijke verweren.
8.3.
Beoordeling
De vordering van [naam benadeelde 1]
Immateriële schade
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op
€ 50.000,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
Materiële schade
 Eigen risico 2020/2021
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdachte niet (voldoende gemotiveerd) is weersproken, zal de vordering
(€ 753,25)worden toegewezen.
 Ziekenhuisdaggeldvergoeding
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdachte niet (voldoende gemotiveerd) is weersproken, zal de vordering
(€ 2.400,00)worden toegewezen.
 Mantelzorg / huishoudelijke hulp
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdachte niet (voldoende gemotiveerd) is weersproken, zal de vordering voor de mantelzorg in de periode vanaf 17 september 2020 van de zus en de ouders
(€ 304,00 +
€ 598,50)en de huishoudelijke hulp verricht door haar ouders
(€ 828,00)worden toegewezen.
De benadeelde partij zal in de vordering voor het overige deel (mantelzorg allen) niet-ontvankelijk worden verklaard omdat de uren waarin familieleden [naam benadeelde 1] in het ziekenhuis hebben bezocht, niet voor vergoeding in aanmerking komen als zijnde mantelzorg bedoeld in richtlijn letselschade huishoudelijke hulp.
 Kledingschade
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdachte niet (voldoende gemotiveerd) is weersproken, zal de vordering
(€ 400,00)worden toegewezen.
 Woningschade
De benadeelde partij zal ten aanzien van dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu thans niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit.
 Huurkosten
De benadeelde partij zal ten aanzien van dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu thans niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit.
 Boodschappen
De benadeelde partij zal ten aanzien van dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu thans niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit.
 Kosten bewind
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdachte niet (voldoende gemotiveerd) is weersproken, zal de vordering
(€ 719,50)worden toegewezen.
 Kosten bestelbus i.v.m. verhuizing
De kosten zullen worden afgewezen omdat niet is komen vast te staan dat de benadeelde partij deze kosten zelf heeft gemaakt.
 Kosten verhuizing
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdachte niet (voldoende gemotiveerd) is weersproken, zal de vordering
(€ 2.000,-)worden toegewezen.
 Reis- en parkeerkosten familieleden
De kosten zullen worden afgewezen omdat niet is komen vast te staan dat de benadeelde partij deze kosten zelf heeft gemaakt.
 Autohuur ouders
De kosten zullen worden afgewezen omdat niet is komen vast te staan dat de benadeelde partij deze kosten zelf heeft gemaakt.
 Fysiotherapie
De benadeelde partij heeft een schadevergoeding gevorderd van € 354,90 aan verschenen kosten voor fysiotherapie. Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdachte niet (voldoende gemotiveerd) is weersproken, zal de vordering
(€ 354,90)worden toegewezen.
De toekomstige schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op
€ 756,00(20 x
€ 37,80). De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontoereikend zijn. Nader onderzoek naar de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
 Verhoging premie
De benadeelde partij heeft een schadevergoeding gevorderd van
€ 952,80aan kosten voor een hogere premie van de ziektekostenverzekering, bestaande uit € 555,80 aan verschenen kosten en € 397,00 aan kosten voor de toekomst. Omdat is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks deze schade is toegebracht en omdat de gevorderde schade ook voor wat betreft de toekomstige schade de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt (de aanvullende verzekering wordt immers voor een heel kalenderjaar overeengekomen), zal dit onderdeel integraal worden toegewezen.
 Maatschappelijke ondersteuning (Arosa)
De benadeelde partij heeft een schadevergoeding gevorderd van
€ 399,00aan kosten voor een hogere premie van de ziektekostenverzekering, bestaande uit € 171,00 aan verschenen kosten en € 228,00 aan kosten voor de toekomst. Omdat is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks deze schade is toegebracht en omdat de gevorderde schade ook voor wat betreft de toekomstige schade de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal dit onderdeel integraal worden toegewezen.
 Verlies aan verdienvermogen
De benadeelde partij heeft haar vordering onderbouwd met een loonstrook die dateert van oktober 2019 (8 maanden voor het strafbare feit). Daarna is zij in de ziektewet geraakt in verband met een operatie aan haar hand. Niet duidelijk is of zij weer (geheel) arbeidsgeschikt zou zijn na die operatie.
De behandeling van dit deel van de vordering van de benadeelde partij levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal daarin niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Concluderend acht de rechtbank voor toewijzing vatbaar:
€ 50.000,00voor immateriële schade en
€ 10.465,95voor van materiële schade.
De vordering van [naam benadeelde 2]
Immateriële schade (shockschade)
Voor wat betreft de gevorderde immateriële schade tot een bedrag van € 10.000,00, bestaande uit shockschade, overweegt de rechtbank als volgt. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan vergoeding van shockschade plaatsvinden als bij de benadeelde partij een hevige emotionele schok wordt teweeggebracht door (i) het waarnemen van het tenlastegelegde, of (ii) door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen ervan. Uit die emotionele schok dient vervolgens geestelijk letsel te zijn voortgevloeid. Dat zal zich met name kunnen voordoen als de benadeelde partij en het slachtoffer een nauwe affectieve relatie hadden en het slachtoffer bij het tenlastegelegde is gedood of verwond. Voor vergoeding van deze schade is dan wel vereist dat het bestaan van geestelijk letsel, waardoor iemand in zijn persoon is aangetast, in rechte kan worden vastgesteld. Dat zal in het algemeen slechts het geval zijn als sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. De hoogte van de geleden shockschade dient te worden vastgesteld naar billijkheid met inachtneming van alle omstandigheden van het geval, waaronder de ernst van het aan de verdachte te maken verwijt, de aard van het letsel, de ernst van het letsel (waaronder de duur en de intensiteit daarvan), de verwachting ten aanzien van het herstel en de leeftijd van de benadeelde partij. Voorts dient de rechter bij de begroting, indien mogelijk, te letten op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend.
Moeder is geconfronteerd met de gevolgen van het misdrijf toen zij haar dochter in het ziekhuis zag vechten voor haar leven. Deze confrontatie heeft geleid tot geestelijk letsel in de vorm van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Ter onderbouwing daarvan heeft de benadeelde partij een schrijven van een psychotherapeut in het geding gebracht waarin de diagnose acute stressstoornis is gesteld. Gelet op het voorgaande kan de benadeelde partij aanspraak maken op vergoeding van de shockschade. De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 7.500, mede gelet op uitspraken in vergelijkbare zaken. Voor het overige wordt de vordering niet ontvankelijk verklaard.
Materiële schade
 Reis- en parkeerkosten / autohuur
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdachte niet (voldoende gemotiveerd) is weersproken, zal de vordering
(€ 2.819,72)worden toegewezen.
 Bestelbus i.v.m. verhuizing
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdachte niet (voldoende gemotiveerd) is weersproken, zal de vordering
(€ 171,79)worden toegewezen.
 Mantelzorg
De rechtbank heeft reeds (zoals primair gevorderd) aan benadeelde partij [naam benadeelde 1] de voor vergoeding in aanmerking komende mantelzorg die de benadeelde partij heeft verricht, toegewezen.
Derhalve zal deze vordering van de benadeelde worden afgewezen.
 Medische kosten / kosten eigen risico
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdachte niet (voldoende gemotiveerd) is weersproken, zal de vordering
(€ 385,00)worden toegewezen.
Concluderend acht de rechtbank voor toewijzing vatbaar
€ 7.500voor immateriële schade (shockschade) en
€ 3.376,51voor materiële schade.
De vordering van [naam benadeelde 3]
Immateriële schade (shockschade)
Uit de onderbouwing van de vordering komt naar voren dat de benadeelde partij zijn dochter op de intensive care heeft zien liggen. Hij dacht dat zijn dochter het niet zou gaan overleven. In zoverre is het zeker mogelijk dat ook door hem geestelijk letsel is opgelopen. De door deze benadeelde partij gegeven toelichting is echter onvoldoende onderbouwing voor het aannemen van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld dat het gevolg is van de directe confrontatie met de gevolgen van het misdrijf. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering zou een uitgebreide, nadere behandeling vereisen. Dit levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering en er zal worden bepaald dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kunnen worden aangebracht.
Materiële schade
 Mantelzorg
De rechtbank heeft reeds (zoals primair gevorderd) aan benadeelde partij [naam benadeelde 1] de voor vergoeding in aanmerking komende mantelzorg die de benadeelde heeft verricht, toegewezen.
Derhalve zal deze vordering van de benadeelde worden afgewezen.

Kosten medicatie
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdachte niet (voldoende gemotiveerd) is weersproken, zal de vordering
(€ 14,36)worden toegewezen.
 Kosten eigen risico
Nu ten aanzien van de afzonderlijke kosten in verband met (slaap)medicatie reeds is geoordeeld dat deze voor toewijzing in aanmerking komen en nu niet is vast komen te staan dat de benadeelde kosten heeft gemaakt in verband met het bezoek aan een psycholoog (dan wel andere kosten die ten laste van het eigen risico komen), zal deze vordering worden afgewezen.
Concluderend acht de rechtbank
€ 14,36voor toewijzing van materiële schade vatbaar.
De vordering van [naam benadeelde 4]
Materiële schade
 Reis- en parkeerkosten
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdachte niet (voldoende gemotiveerd) is weersproken, zal de vordering (
€ 318,76) worden toegewezen.
 Kosten bewind
De rechtbank heeft reeds (zoals primair gevorderd) aan benadeelde partij [naam benadeelde 1] de kosten voor bewind toegewezen. Derhalve zal deze vordering van de benadeelde worden afgewezen.
 Boodschappen
De benadeelde partij zal ten aanzien van dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu thans niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit.
 Mantelzorg
De rechtbank heeft reeds (zoals primair gevorderd) aan benadeelde partij [naam benadeelde 1] de mantelzorg toegewezen. Derhalve zal deze vordering van de benadeelde worden afgewezen.
De kosten zullen worden afgewezen omdat niet is komen vast te staan dat de benadeelde
Concluderend acht de rechtbank
€ 318,76voor toewijzing van materiële schade vatbaar.
De vordering van [naam benadeelde 5]
Materiële schade
 Reis- en parkeerkosten
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdachte niet (voldoende gemotiveerd) is weersproken, zal de vordering (
€ 382,79) worden toegewezen.
 Mantelzorg
De rechtbank heeft reeds aan benadeelde partij [naam benadeelde 1] de voor vergoeding in aanmerking komende mantelzorg toegewezen. Derhalve zal deze vordering van de benadeelde worden afgewezen.
Concluderend acht de rechtbank
€ 382,79voor toewijzing van materiële schade vatbaar.
De vordering van [naam benadeelde 6]
Materiële schade
 Kosten slot
De benadeelde partij zal ten aanzien van dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu thans niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit.
De vordering van [naam benadeelde 7]
Materiële schade
 Boodschappen
De benadeelde partij zal ten aanzien van dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu thans niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit.
 Benzinekosten
De benadeelde partij zal ten aanzien van dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu thans niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit.
De vordering van [naam benadeelde 8]
Materiële schade
 Parkeerkosten
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdachte niet (voldoende gemotiveerd) is weersproken, zal de vordering (
€ 35,30) worden toegewezen.
 Mantelzorg
De rechtbank heeft reeds aan benadeelde partij [naam benadeelde 1] de voor vergoeding in aanmerking komende mantelzorg toegewezen. Derhalve zal deze vordering van de benadeelde worden afgewezen.
Concluderend acht de rechtbank
€ 35,30voor toewijzing van materiële schade vatbaar.
Wettelijke rente
De benadeelde partijen hebben gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag ten aanzien van de immateriële schade vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 28 juni 2020. Ten aanzien van de materiele schade wordt bepaald dat de wettelijke rente verschuldigd is vanaf het moment dat de schade is gevorderd, namelijk op 2 november 2020. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De kosten van de procedure zullen tussen de verdachte en de overige eisende partijen worden gecompenseerd (ieder van hen draagt de eigen kosten).
8.4.
Conclusie
De rechtbank zal de volgende bedragen toewijzen:
Eisende partij
Immateriële schade
Materiële schade
[naam benadeelde 1]
€ 50.000,=
€ 10.465,95
[naam benadeelde 2]
€ 7.500 (shockschade)
€ 3.376,51
[naam benadeelde 3]
€ 14,36
[naam benadeelde 4]
€ 318,76 (reis- en parkeerkosten)
[naam benadeelde 5]
€ 382,79 (reis- en parkeerkosten)
[naam benadeelde 8]
€ 35,30
Voor zover de vorderingen niet toegewezen worden, wordt de betreffende partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn of haar vordering, danwel wordt de vordering afgewezen.
De rechtbank zal de wettelijke rente toewijzen over de toegewezen bedragen vanaf 28 juni 2020 resp. 2 november 2020. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45, 38v, 38w en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren,
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 5 (vijf) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
-zich te onthouden van direct of indirect contact met [naam slachtoffer], na heden,
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 (twee) weken, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
Vorderingen benadeelde partijen
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 6] niet-ontvankelijk in de vordering;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 7] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de volgende benadeelde partijen de volgende bedragen te betalen:
Eisende partij
Immateriële schade
Materiële schade
[naam benadeelde 1]
€ 50.000,=
€ 10.465,95
[naam benadeelde 2]
€ 7.500,= (shockschade)
€ 3.376,51
[naam benadeelde 3]
€ 14,36
[naam benadeelde 4]
€ 318,76 (reis- en parkeerkosten)
[naam benadeelde 5]
€ 382,79 (reis- en parkeerkosten)
[naam benadeelde 8]
€ 35,30
verklaart ieder van de benadeelde partijen, niet-ontvankelijk in hun vorderingen voor zover er meer of anders is gevorderd dan wat hiervoor is toegewezen;
wijst af het door de benadeelde partijen meer of anders gevorderde;
Schadevergoedingsmaatregel
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen de navolgende bedragen, steeds vermeerderd met de wettelijke rente over die bedragen vanaf 28 juni 2020 over de immateriële schadevergoeding en vanaf 2 november 2020 over de materiële schadevergoeding tot aan de dag der algehele voldoening, te betalen:
Ten behoeve van
Bedrag
Gijzeling
[naam benadeelde 1]
€ 60.465,95
319 dagen
[naam benadeelde 2]
€ 10.876,51
89 dagen
[naam benadeelde 3]
€ 14,36
1 dag
[naam benadeelde 4]
€ 318,76
6 dagen
[naam benadeelde 5]
€ 382,79
7 dagen
[naam benadeelde 8]
€ 35,30
1 dag
beveelt dat – bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van deze bedragen – gijzeling kan worden toegepast voor maximaal de duur van het aantal dagen genoemd in bovenstaand overzicht;
toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan een benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van die benadeelde partij en omgekeerd;
bepaalt dat de benadeelde partijen en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Boer, voorzitter,
en mrs. D. van Dooren en A. Greve-Kortrijk, rechters,
in tegenwoordigheid van R. van Andel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 28 juni 2020 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[naam slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, van het
leven te beroven,
met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, meermalen met een
mes in haar buik en/of arm en/of been heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;