ECLI:NL:RBROT:2021:7113

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juli 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
10/295796-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meermalen plegen van ontuchtige handelingen met minderjarigen en bezit van kinderpornografisch materiaal

Op 2 juli 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn halfbroertje en -zusje, en daarnaast kinderpornografisch materiaal heeft vervaardigd, verspreid en in bezit heeft gehad. De verdachte, geboren op Aruba, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. E.M. van den Oudenaller. De officier van justitie, mr. M.L. Goudzwaard, eiste een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 166 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij Reclassering Nederland en ambulante behandeling.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet verminderd toerekeningsvatbaar was, aangezien uit psychologisch onderzoek bleek dat hij geen psychische stoornis had. De feiten werden als ernstig beschouwd, vooral omdat de verdachte zijn positie als oudere broer misbruikte om ontuchtige handelingen te verrichten met minderjarigen die aan zijn zorg waren toevertrouwd. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 180 dagen, waarvan 166 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De verdachte moet zich houden aan verschillende bijzondere voorwaarden, waaronder behandeling en toezicht door de reclassering.

De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact die deze op de slachtoffers kunnen hebben, en oordeelde dat de verdachte een gevangenisstraf moest ondergaan, maar ook de kans moest krijgen om zich te rehabiliteren onder toezicht van de reclassering. De uitspraak is gedaan in tegenspraak en is openbaar uitgesproken op de zitting.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/295796-20
Datum uitspraak: 2 juli 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te Aruba op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
raadsvrouw mr. E.M. van den Oudenaller, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 juli 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L. Goudzwaard heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 166 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij Reclassering Nederland, een ambulante behandeling bij Antes of Fivoor en begeleid wonen of maatschappelijke opvang bij Philadelphia Zorg.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
op tijdstippen in de periode
1 mei 2019 tot en met 18 april 2020
te Rotterdam,
met [naam slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2009, een aan zijn zorg, opleiding of
waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, die toen de leeftijd van zestien jaren
nog niet had bereikt en van wie hij, verdachte, (op tijdstippen) wist dat
die [naam slachtoffer 1] in staat van verminderd bewustzijn verkeerde,
buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het
meermalen
- vastpakken bij en knijpen in de billen en
- tonen van de penis aan die [naam slachtoffer 1] en zich aftrekken en
- brengen van zijn, verdachtes, penis tegen de wang en het
achterhoofd van die [naam slachtoffer 1];
2.
hij
op tijdstippen in de periode
1 mei 2019 tot en met 18 april 2020
te Rotterdam,
met [naam slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2014, een aan zijn zorg, opleiding of
waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, die toen de leeftijd van zestien jaren
nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft
gepleegd, te weten het meermalen
- tonen van zijn, verdachtes, penis aan die [naam slachtoffer 2] en zichzelf aftrekken en
- vastpakken bij en slaan op de billen van die [naam slachtoffer 2] en
- brengen van zijn, verdachtes
,penis in de richting van het gezicht
van die [naam slachtoffer 2] en
- brengen van de hand naar en plaatsen op de penis van verdachte;
3.
hij
op tijdstippen in de periode
1 mei 2019 tot en met 18 april 2020
te Rotterdam
meermalen
afbeeldingen, te weten video's – en een gegevensdrager bevattende
afbeeldingen, te weten een mobiele telefoon, van seksuele gedragingen -,
waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is
betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid, vervaardigd,
enin bezit gehad
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de handen betasten en/of aanraken van de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar
nog niet had bereikt enhet met de vingers en/of hoofd betasten en/of aanraken van
het geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het masturberen bij het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het houden van een (stijve) penis bij het gezicht en/of lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
waarbij de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
een afbeelding of gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen plegen van ontucht met zijn halfbroertje en -zusje, terwijl hij als oudere broer de zorg over hen had. Hierbij heeft de verdachte onder andere zijn geslachtsdeel aan hen laten zien, zichzelf in het bijzijn van hen afgetrokken en hun billen vastgepakt. De verdachte heeft dit gedaan in hun woning, een plek waar zij zich juist veilig horen te voelen. Uit de beschrijving van de video’s blijkt dat het halfbroertje en -zusje het heel onprettig vonden. Verdachte heeft alleen aan zichzelf gedacht en niet aan het belang van zijn jonge broertje en zusje. Zij zullen hiervan mogelijk later vervelende gevolgen kunnen ondervinden bij hun seksuele ontwikkeling.
De verdachte heeft ook video’s hiervan gemaakt en deze verspreid. De filmpjes van zijn broertje en zusje worden zo wereldwijd verspreid als kinderporno. De rechtbank rekent dit alles de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 mei 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 1 maart 2021. Dit rapport houdt het volgende in.
De indruk bestaat dat de verdachte zo graag een afspraak dan wel een relatie met een meisje wil(de) dat zijn grenzen hierdoor snel verschoven, waardoor het delictgedrag tot stand kwam. De verdachte werd op 4 december 2020 geschorst uit de preventieve hechtenis met een aantal bijzondere voorwaarden. Hij woont daardoor momenteel niet bij zijn moeder en de slachtoffers. Dit wordt aangemerkt als een beschermende factor. Ook het feit dat de verdachte zijn sociale vaardigheden wil versterken, wordt gezien als een beschermende factor. De reclassering vindt het verder positief dat de verdachte een vaste baan en een stabiel inkomen heeft. Er is geen sprake van middelenproblematiek. Wel is de verdachte sterk gericht op seks/het krijgen van een relatie. De reclassering vindt dat zorgelijk. Daardoor worden in dit rapport diverse bijzondere voorwaarden geadviseerd.
De risico's op recidive en letselschade worden als gemiddeld ingeschat. Het risico op het onttrekken aan voorwaarden wordt als laag ingeschat. De verdachte werkte goed mee aan de totstandkoming van dit rapport. Hij is tevens bereid en gemotiveerd om aan de geadviseerde bijzondere voorwaarden mee te werken.
Psycholoog dr. R.A.R. Bullens heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 maart 2021. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte heeft gebrekkige sociale vaardigheden en heeft een beperkt probleem oplossend vermogen vooral ten opzichte van vrouwen. Verder is hij naïef en onzeker. Er is geen sprake van een stoornis (ook niet ten tijde van het ten laste gelegde) en de kans op herhaling is laag. Een sociale vaardigheidstraining zou hem kunnen helpen.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapportages.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Uit de rapportage van de psycholoog is gebleken dat de verdachte niet lijdt aan een psychische stoornis, verstandelijke handicap en/of psychogeriatrische aandoening en dat hiervan ook geen sprake was ten tijde van het ten laste gelegde. Om deze reden acht de rechtbank de verdachte niet verminderd toerekeningsvatbaar. Wel neemt de rechtbank in haar overweging mee dat zich voldoende signalen in de rapportage bevinden die wijzen op gebrekkige sociale vaardigheden.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf gelijk dient te staan aan de duur die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk worden opgelegd. In tegenstelling tot het advies van de reclassering en de psycholoog zal de rechtbank geen jeugdstrafrecht toepassen, nu de verdachte op de terechtzitting nadrukkelijk heeft verklaard dat hij zijn meldplicht graag zou willen voortzetten bij Reclassering Nederland, waarmee nu goed contact is, en bij het opleggen van de overige bijzondere voorwaarden de noodzaak tot het toepassen van het jeugdstrafrecht er niet is. Wel zal de rechtbank, gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte een lagere proeftijd opleggen dan door de officier van justitie is geëist.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 240b en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
166 (honderdzesenzestig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal meewerken aan het toezicht door Reclassering Nederland en zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en zo frequent als die reclasseringsinstelling dat noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich, indien de reclassering dat geïndiceerd acht, ambulant laten behandelen door Antes, Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
3. de veroordeelde zal verblijven in Philadelphia Zorg of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Boer, voorzitter,
en mrs. P.E. van Althuis en A.M.J. van Buchem-Spapens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Wennekes, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode
1 mei 2019 tot en met 18 april 2020
te Rotterdam,
met [naam slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2009, een aan zijn zorg, opleiding of
waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, die toen de leeftijd van zestien jaren
nog niet had bereikt en van wie hij, verdachte,(op één of meer tijdstippen) wist dat
die [naam slachtoffer 1] in staat van verminderd bewustzijn verkeerde,
buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het
meermalen, althans eenmaal
- vastpakken bij en/of knijpen in de billen en/of
- tonen van de penis aan die [naam slachtoffer 1] en/of zich aftrekken en/of
- brengen van, althans plaatsen van zijn, verdachtes, penis tegen de wang en/of het
achterhoofd van die [naam slachtoffer 1];
2.
hij
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode
1 mei 2019 tot en met 18 april 2020
te Rotterdam,
met [naam slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2014, een aan zijn zorg, opleiding of
waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, die toen de leeftijd van zestien jaren
nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft
gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal
- tonen van zijn, verdachtes, penis aan die [naam slachtoffer 2] en/of zichzelf aftrekken en/of
- vastpakken bij en/of slaan op de billen van die [naam slachtoffer 2] en/of
- brengen van zijn, verdachtes penis tegen, althans in de richting van het gezicht
van die [naam slachtoffer 2] en/of
- brengen van de hand naar en/of plaatsen op de penis van verdachte;
3.
hij
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode
1 mei 2019 tot en met 18 april 2020
te Rotterdam, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
afbeeldingen, te weten video's – en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende
afbeeldingen, te weten een mobiele telefoon, van seksuele gedragingen -,
waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is
betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, verworven, in bezit gehad
en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met
gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een vinger(s) en/of hand(en) betasten en/of aanraken van het
geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar
nog niet had bereikt en/of
het met de/een vinger(s) en/of hand(en) en/of hoofd betasten en/of aanraken van
het geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het masturberen boven/bij het gezicht en/of het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling.