ECLI:NL:RBROT:2021:7112

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 juli 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
C/10/616502 / FT EA 21/478 en C/10/616504 / FT EA 21/480
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toelating schuldsaneringsregeling wegens niet-naleving verplichtingen en onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal

Op 9 april 2021 hebben verzoekers een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De mondelinge behandeling was gepland op 27 mei 2021, maar verzoekers zijn zonder opgaaf van redenen niet verschenen. De advocaat van verzoekers, mr. T. Catak, heeft op 25 juni 2021 verzocht om aanhouding van de behandeling, omdat verzoekers wederom verhinderd waren. De behandeling is voortgezet op 15 juli 2021, maar opnieuw zijn verzoekers niet verschenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekers driemaal deugdelijk zijn opgeroepen op het door hen opgegeven adres, maar dat zij tweemaal zonder opgave van reden niet zijn verschenen. Dit wekt de vrees dat zij de verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling niet naar behoren zullen nakomen, met name de informatieverplichting. Daarnaast blijkt uit het verzoekschrift dat verzoekster de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst om de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling te kunnen naleven.

Op basis van de landelijk uniforme beoordelingscriteria voor toelating tot schuldsanering heeft de rechtbank besloten het verzoek af te wijzen. De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat er mogelijk andere feiten of omstandigheden zijn die ook tot afwijzing van het verzoek kunnen leiden. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen en dit vonnis is openbaar uitgesproken op 22 juli 2021. Verzoekers hebben de mogelijkheid om binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
afwijzing toepassing schuldsaneringsregeling
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 22 juli 2021
[naam 1] en [naam 2],
[adres]
[woonplaats] ,
verzoekers.

1.De procedure

Verzoekers hebben op 9 april 2021 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De mondelinge behandeling van dit verzoek was bepaald op 27 mei 2021. Ter terechtzitting is de advocaat van verzoekers, mr. T. Catak, verschenen. Verzoekers zijn, zonder opgaaf van redenen, niet verschenen.
De voortzetting van de behandeling van het verzoek was bepaald op 25 juni 2021. De advocaat heeft op 25 juni 2021 de rechtbank bericht dat verzoekers verhinderd waren en heeft verzocht om de behandeling nogmaals aan te houden.
De voortzetting van de behandeling is vervolgens bepaald op 15 juli 2021. Ter terechtzitting is de advocaat, mr. T. Catak, verschenen. Verzoekers zijn wederom, zonder opgaaf van redenen, niet verschenen.

2.De feiten

Verzoeker ontvangt inkomsten uit een WIA-uitkering. Verzoekster ontvangt zelf geen (aanvullende) inkomsten. De schuldenlast bedraagt volgens de verklaring als bedoeld in artikel 285 Faillissementswet € 13.254,44.

3.De beoordeling

Verzoekers zijn voor de behandeling van hun verzoekschrift ter terechtzitting driemaal deugdelijk opgeroepen op het door hun opgegeven adres. Verzoekers zijn echter tweemaal zonder opgave van reden niet verschenen. Gelet hierop moet gevreesd worden dat zij de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren zullen nakomen, meer in het bijzonder de informatieverplichting. Daarom zal het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling worden afgewezen.
Bovendien blijkt uit het verzoekschrift dat verzoekster de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst om de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling te kunnen naleven. Op grond van het bepaalde in de landelijk uniforme beoordelingscriteria toelating schuldsanering dient het verzoek ook hierom afgewezen te worden.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat dit niet betekent dat er geen andere feiten of omstandigheden zijn die eveneens tot afwijzing van het verzoek dienen te leiden.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G.E. Prenger, rechter, en in aanwezigheid van
mr. N.A. Masrom, griffier, in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2021. [1]