Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De feiten
3.De beoordeling
4.De beslissing
mr. N.A. Masrom, griffier, in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2021. [1]
Rechtbank Rotterdam
Op 9 april 2021 hebben verzoekers een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De mondelinge behandeling was gepland op 27 mei 2021, maar verzoekers zijn zonder opgaaf van redenen niet verschenen. De advocaat van verzoekers, mr. T. Catak, heeft op 25 juni 2021 verzocht om aanhouding van de behandeling, omdat verzoekers wederom verhinderd waren. De behandeling is voortgezet op 15 juli 2021, maar opnieuw zijn verzoekers niet verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekers driemaal deugdelijk zijn opgeroepen op het door hen opgegeven adres, maar dat zij tweemaal zonder opgave van reden niet zijn verschenen. Dit wekt de vrees dat zij de verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling niet naar behoren zullen nakomen, met name de informatieverplichting. Daarnaast blijkt uit het verzoekschrift dat verzoekster de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst om de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling te kunnen naleven.
Op basis van de landelijk uniforme beoordelingscriteria voor toelating tot schuldsanering heeft de rechtbank besloten het verzoek af te wijzen. De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat er mogelijk andere feiten of omstandigheden zijn die ook tot afwijzing van het verzoek kunnen leiden. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen en dit vonnis is openbaar uitgesproken op 22 juli 2021. Verzoekers hebben de mogelijkheid om binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep in te stellen.